ECLI:NL:RBGEL:2024:7235

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
05/147349-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar letsel door onoplettendheid van bestuurder van veegwagen

Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die betrokken was bij een verkeersongeval op 30 oktober 2023 in Harskamp, gemeente Ede. De verdachte, bestuurder van een veegwagen, werd beschuldigd van het veroorzaken van een ongeval waarbij een fietser zwaar letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan onoplettendheid en onvoorzichtigheid, doordat hij tijdens het rijden zijn telefoon gebruikte en niet voldoende aandacht had voor het verkeer. Het slachtoffer, die op dat moment op de Edeseweg fietste, werd aangereden door de veegwagen, wat resulteerde in een traumatische amputatie van zijn linkerbeen en ernstig letsel aan zijn rechterbeen.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 200 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 100 dagen, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte beroepsmatig reed in een groot voertuig en een bijzondere zorgplicht had jegens andere verkeersdeelnemers. De ernst van het letsel van het slachtoffer en de impact op zijn leven werden zwaar meegewogen in de strafmaat. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat hij geen concrete bedragen had gevorderd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer: 05/147349-24
Datum uitspraak : 3 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ( [postcode] ) [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.G.M. Frerix, advocaat in Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 oktober 2023 te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfs-/vrachtauto), komende uit de richting van Wekerom, gaande in de richting van de Dorpsstraat/N310, daarmede heeft gereden over de Edeseweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij een groot en/of zwaar voertuig bestuurde en/of aan de voorzijde van dit voertuig een (uitstekende) veegborstel zit en/of terwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en/of terwijl het voorwaartse zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl zich voor hem, verdachte, op die weg (de Edeseweg) een fietser bevond en/of terwijl die fietser achterlicht voerde en/of (reeds) ongeveer 5 seconden voor hem, verdachte, zichtbaar was, tijdens het besturen van dit voertuig en/of kort voor het ongeval een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft gebruikt en/of bediend, althans zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op de (verkeers)situatie ter plaatse en/of het overige verkeer heeft gericht en/of niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op de (verkeers)situatie ter plaatse en/of de/het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Edeseweg) en/of de kruisende weg (de Dorpsstraat/N310) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig niet zodanig
heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die (stilstaande) fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 oktober 2023 te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfs-/vrachtauto), komende uit de richting van Wekerom, gaande in de richting van de Dorpsstraat/N310, daarmede heeft gereden over de Edeseweg, terwijl hij een groot en/of zwaar voertuig bestuurde en/of aan de voorzijde van dit
voertuig een (uitstekende) veegborstel zit en/of terwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en/of terwijl het voorwaartse zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd,
beperkt of gehinderd en/of terwijl zich voor hem, verdachte, op die weg (de Edeseweg) een fietser bevond en/of terwijl die fietser achterlicht voerde en/of (reeds) ongeveer 5 seconden voor hem, verdachte, zichtbaar was, tijdens het besturen van dit voertuig en/of kort voor het ongeval een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft gebruikt en/of bediend, althans zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op de (verkeers)situatie ter plaatse en/of het overige verkeer heeft gericht en/of niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op de (verkeers)situatie ter plaatse en/of de/het direct voor hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Edeseweg) en/of de kruisende weg (de Dorpsstraat/N310) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die (stilstaande) fietser,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 oktober 2023 te Harskamp, gemeente Ede als bestuurder van een voertuig (bedrijfs-/vrachtauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Edeseweg, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, een (stilstaande) fietser.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. De mate van schuld van verdachte ligt tussen de categorieën ernstige en zeer ernstige schuld in, omdat verdachte het slachtoffer dat voor hem reed over het hoofd zag, zijn telefoon kort daarvoor gebruikte, geen voorrang verleende en zijn snelheid bij het naderen van de kruising niet heeft aangepast terwijl hij in een groot en zwaar voertuig reed.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde omdat er slechts sprake was van een enkel moment van onoplettendheid.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: slachtoffer) heeft verklaard dat hij op 30 oktober 2023 over de Edeseweg fietste en stopte bij de kruising met de Dorpstraat in Harskamp. Hij had de verlichting op zijn fiets aanstaan, omdat het die ochtend nog donker was. Het slachtoffer stond op de Edeseweg voor haaientanden te wachten en wilde linksaf slaan. Het slachtoffer wilde gaan fietsen, maar voelde een veegborstel in zijn rug en viel vervolgens op de grond. Hij voelde dat de veegwagen met zijn rechtervoorwiel over zijn benen reed. De chauffeur stopte en reed achteruit. [2]
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat het slachtoffer ernstig bloedverlies heeft geleden en een traumatische amputatie van het linkerbeen heeft moeten ondergaan. Er was ook sprake van fors crush letsel bij het rechterbeen waarbij meerdere operaties noodzakelijk zijn geweest om het rechterbeen te behouden. [3]
Uit bevindingen van verbalisanten van het Forensische Opsporing Team Verkeer blijkt, voor zover hier van belang, het volgende. Op de plek waar het verkeersongeval heeft plaatsgevonden waren haaientanden aangebracht op het wegdek, bezien vanuit de rijrichting van de fietser en de veegwagen. Aan de rechterzijde van die weg was het verkeersbord B06 als bedoeld in Bijlage 1 van het RVV 1990 geplaatst. Op camerabeelden genomen vanaf de voorgevel van de Hervormde kerk Harskamp is een fietser te zien die over de Edeseweg naar de Dorpstraat fietst waarbij de fiets aan de voor- en achterzijde licht uitstraalt. De fietser stopt voor de haaientanden en de achterzijde van de fiets blijft rood licht uitstralen. Vervolgens is te zien dat een veegmachine over de Edeseweg naar de Dorpstraat rijdt. De veegmachine stopt niet voor de wachtende fietser. Op de camerabeelden is te zien dat de fietser vijf seconden wacht voor de kruising voordat de veegmachine hem aanrijdt. Op het moment dat de veegmachine de fietser aanrijdt remt een personenauto en wijkt uit naar links om kennelijk de veegmachine die de Dorpstraat oprijdt, te ontwijken. Deze auto komt vanaf de linkerzijde van de veegmachine aanrijden. De politie heeft ook onderzoek gedaan naar het zicht van de bestuurder van de veegmachine. De bestuurderspositie van de veegmachine was aan de rechterzijde van het voertuig. De politie heeft geconcludeerd dat de bestuurder vanuit zijn bestuurderspositie door de voorruit ruim voldoende zicht heeft gehad en het slachtoffer op zijn fiets op zijn minst gedurende 5 seconden voor de aanrijding opgemerkt had moeten hebben. [4]
Het exacte tijdstip van de aanrijding is 30-10-2023 06:43:59 uur. Dit is vastgesteld aan de hand van de camerabeelden. [5] Uit nadere verificatie van de tijdsaanduiding van de video is gebleken dat de tijdsaanduiding op de camerabeelden 2 seconden afwijkt van de werkelijke tijd. [6]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte is de volgende tijdlijn van gelogde activiteiten gebleken:
“Om 06:41:28 gaat het scherm uit.Om 06:43:33 er wordt een gezicht herkend. Biometrie compleet. Apparaat wordt geopend. Scherm gaat aan.Om 06:43:41 Whatsapp staat op de voorgrond op het scherm.Tussen 06:43:46 en 06:44:17 wordt diverse malen het scherm aangeraakt.Om 06:44:18 wordt de software om te telefoneren aangeroepen.Om 06:44:27 wordt vervolgens 112 gebeld.”
De verbalisant heeft vastgesteld dat gezien het tijdstip van de aanrijding en de hierboven genoemde tijdlijn het telefoontoestelscherm aan stond en het scherm een aantal keer is aangeraakt kort voor, tijdens en kort na de aanrijding. Uit de logregels van de mobiele telefoon blijkt dat de laatste aanraking voor het ongeval plaatsvond om 06:43:48 uur en de eerste na het ongeval om 06:44:04 uur. [7] Uit deze logregels was verder af te leiden dat het scherm om en nabij de 57 seconden aan is geweest en dat in die tijd 36 keer het scherm is aangeraakt. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij de fietser niet heeft gezien. Verdachte heeft verklaard dat hij rollend op de kruising af reed en niet stopte voor de haaientanden. Hij hoorde het slachtoffer schreeuwen en zag hem niet in zijn spiegels, waardoor verdachte dacht dat hij het slachtoffer klem had gereden. Verdachte reed daarom achteruit. Verdachte heeft verder verklaard zich weinig te kunnen herinneren van het ongeval en merkte op dat hij veel andere dingen aan zijn hoofd had. [9] Verdachte heeft verklaard dat hij niet zijn aandacht op zijn telefoon gericht had ten tijde van het ongeval. De telefoon zat in de veegmachine in een houder en volgens verdachte heeft hij de telefoon niet aangeraakt.
Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De vraag die de rechtbank in deze zaak moet beantwoorden is of verdachte zich zodanig heeft gedragen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, zoals primair ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Uit vaste rechtspraak volgt dat het bij de beoordeling van de vraag of sprake is van schuld gaat om het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ook geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onoplettendheid en/of onvoorzichtigheid.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. In weerwil van hetgeen verdachte heeft verklaard, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van de aanrijding zijn aandacht niet op het verkeer had gericht. Uit het onderzoek ter plaatse blijkt dat het zicht van verdachte zodanig was dat hij het slachtoffer gedurende 5 seconden voor de aanrijding heeft kunnen zien. Verdachte zat aan de rechterzijde van het voertuig waardoor hij goed zicht had op de fietser. Het was donker ten tijde van het ongeval, maar het achterlicht van de fiets van het slachtoffer stond aan. De rechtbank stelt verder vast dat verdachte zijn telefoon heeft aangeraakt tijdens het rijden in de veegwagen en ook kort voor de aanrijding. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen reden om te twijfelen aan het onderzoek aan de telefoon van verdachte. De tijdsafwijking van 2 seconden tussen de video en de werkelijke tijd doet daar niet aan af, nu uit de tijdlijn blijkt dat verdachte gedurende 57 seconden zijn scherm 36 keer heeft aangeraakt. Dit was blijkens de tijdlijn voor, tijdens en kort na de aanrijding. De laatste aanraking was ongeveer (11 + 2 =) 13 seconden voor de aanrijding, rekening houdend met het tijdsverschil in het voordeel van verdachte. Verdachte heeft verzuimd om te stoppen voor de haaientanden van de Edeseweg, ondanks het van links komende verkeer. De witte auto waar verdachte voorrang aan diende te verlenen moest uitwijken omdat de veegwagen van verdachte nauwelijks snelheid minderde, de kruising opreed en (daarmee) geen voorrang verleende. Daarbij komt dat verdachte beroepsmatig reed in een groot en zwaar voertuig, waardoor op hem een bijzondere zorgplicht (de zogeheten ‘Garantenstellung’) jegens andere verkeersdeelnemers rustte. Het totaal van deze verkeersgedragingen is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Daarmee is sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Letsel
Het slachtoffer heeft aan het ongeval lichamelijk letsel overgehouden. Het linkerbeen van het slachtoffer is geamputeerd en zijn rechtervoet verbrijzeld. Er zijn meerdere operaties noodzakelijk geweest om ook amputatie van zijn rechtervoet te voorkomen. Gelet op de aard en de ernst van het letsel, de aard en de duur van de medische behandeling en het feit dat er geen volledig herstel mogelijk is, kwalificeert de rechtbank het letsel van het slachtoffer als zwaar lichamelijk letsel.
Alles overziend komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 30 oktober 2023 te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfs-/vrachtauto), komende uit de richting van Wekerom, gaande in de richting van de Dorpsstraat/N310, daarmede heeft gereden over de Edeseweg, zeer,
althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij een groot en
/ofzwaar voertuig bestuurde en
/ofaan de voorzijde van dit voertuig een (uitstekende) veegborstel zit en
/ofterwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en
/ofterwijl het voorwaartse zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en
/ofterwijl zich voor hem, verdachte, op die weg (de Edeseweg) een fietser bevond en
/ofterwijl die fietser achterlicht voerde en
/of(reeds) ongeveer 5 seconden voor hem, verdachte, zichtbaar was, tijdens het besturen van dit voertuig en
/ofkort voor het ongeval een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft gebruikt en
/ofbediend,
althansdaarmee zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op de (verkeers)situatie ter plaatse en
/ofhet overige verkeer heeft gericht en
/ofniet of in onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op de (verkeers)situatie ter plaatse en
/ofde
/hetdirect voor hem gelegen weggedeelte
(n
)van die weg (de Edeseweg) en
/ofde kruisende weg (de Dorpsstraat/N310) en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en
/ofis gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen met, die (stilstaande) fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht.
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 100 dagen hechtenis en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de geëiste taakstraf. De verdediging heeft verder bepleit dat voor verdachte een geclausuleerde rijontzegging dient te worden opgelegd om de continuïteit van het bedrijf van verdachte te waarborgen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank houdt bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij rekening wordt gehouden met het strafblad van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een veegwagen door verwijtbare onoplettendheid, onvoorzichtigheid en onachtzaamheid een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte reed beroepsmatig in een groot en zwaar voertuig en bediende desondanks tijdens het rijden, tot kort voor het ongeval, zijn telefoon. Daarnaast had hij veel aan zijn hoofd. Omdat verdachte daardoor was afgeleid heeft hij het slachtoffer overreden. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan. Het slachtoffer heeft ten gevolge van het ongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen en kan nooit meer herstellen. Hij zal door moeten leven zonder zijn linkerbeen. Dit heeft grote gevolgen voor de rest van zijn leven. Het ongeval heeft eveneens veel impact gehad op zijn naasten, zoals blijkt uit zijn slachtofferverklaring.
Verdachte heeft ter zitting zijn spijt betuigd en is bij het slachtoffer persoonlijk langs gegaan om zijn spijt te betuigen. De rechtbank neemt verder in strafverminderende zin mee dat verdachte naar aanleiding van het ongeval in zijn bedrijf veiligheidsmaatregelen heeft doorgevoerd om te voorkomen dat door hem of één van zijn werknemers een dergelijk ongeval nogmaals wordt veroorzaakt.
De rechtbank zal meewegen dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor het voortzetten van zijn bedrijf, waar 35 werknemers werkzaam zijn. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 21 augustus 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor te hard rijden. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Alles overziend is de rechtbank – met de officier van justitie – van oordeel dat een combinatie van een taakstraf en een rijontzegging passend is. De rechtbank zal daarom een taakstraf opleggen van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het ongeval een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij heeft geen concrete bedragen gevorderd en behoudt zich het recht voor om materiële, immateriële schadevergoeding en affectieschade te vorderen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat er geen bedragen zijn gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gepleit om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen omdat kennelijk niet bedoeld is om een vordering in te dienen. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard omdat er geen aanknopingspunten zijn om een bedrag aan schade vast te stellen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren nu hij geen concrete schade heeft gevorderd. De benadeelde partij kan de vordering nog wel aan de burgerlijke rechter voorleggen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 van de Wegenverkeerswet 1994;

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt dat voor
de duur van 12 (twaalf) maanden de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van
een proeftijd van twee jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
De beslissing op de civiele vordering:
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. M. Rietveld en mr. A. Bonder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 oktober 2024.
mr. H.C. Leemreize is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023502482, gesloten op 11 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 18,19.
3.Geneeskundige verklaring d.d. 27 maart 2024, p. 26.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-43.
5.Proces-verbaal van veiligstellen gegevens, p. 67.
6.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, niet onderdeel uitmakend van het doorgenummerde eind proces-verbaal.
7.Proces-verbaal van veiligstellen gegevens, p. 67.
8.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, niet onderdeel uitmakend van het doorgenummerde eind proces-verbaal.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2024.