ECLI:NL:RBGEL:2024:7201

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
05/012341-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor drugshandel in Apeldoorn met gevangenisstraffen en bijzondere voorwaarden

Op 21 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen, 24 en 26 jaar oud, die beschuldigd werden van het dealen van cocaïne en heroïne in Apeldoorn. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot respectievelijk 26 maanden en 12 maanden gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk. De zaak kwam voort uit een onderzoek waarbij de verdachten betrokken waren bij de handel in harddrugs, met bewijs dat zij actief deelnamen aan het telen, bereiden, verkopen en vervoeren van deze middelen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten en anderen, wat leidde tot de conclusie dat zij zich schuldig maakten aan medeplegen van de feiten. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd aan de voorwaardelijke straffen, waaronder een contactverbod met medeverdachten en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachten meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/012341-24
Datum uitspraak : 21 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. L.R. Rommy, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en/of 17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en/of 17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) en/of anderen (telkens):
- ( telefonische) afspraken gemaakt en/of (door)gegeven en/of adressen verstrekt/(door)gegeven met/aan (ver)koper(s) en/of (een) ander(en) om cocaïne en/of heroïne althans (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I te vervoeren en/of te kopen en/of te verkopen en/of af te leveren en/of te bewerken en/of te verwerken en/of
- aan personen verzocht en/of gevraagd en/of opdracht gegeven om bolletjes (cocaïne en/of heroïne) te draaien en/of cocaïne uit te koken en/of te versnijden en/of
- een of meer locaties gebruikt/ingezet voor het draaien van voornoemde bolletjes en/of
- een hoeveelheid ponypacks en/of verpakkingsmateriaal besteld en/of een ander deze bestelling(en) laten ophalen en/of
- een of meerdere telefoons en/of (huur)auto's voorhanden gehad en/of regelmatig van telefoon(-nummer) en/of (huur)auto gewisseld en/of
- een keukenapparaat (mixer) voorhanden gehad en/of
- zes weegschaaltjes voorhanden gehad en/of
- een koffiemolen voorhanden gehad en/of
- een of meerdere lege gripzakjes voorhanden gehad en/of
- 100 gram Inositol voorhanden gehad en/of
- plastic folie voorhanden gehad en/of
- latex handschoenen voorhanden gehad en/of
- een keukenmesje voorhanden gehad en/of
- een geldbedrag a 31.250 euro voorhanden gehad en/of
- aantekeningen met betrekking tot PGP en/of het verpakken van bestellingen en/of de benodigdheden hiervoor voorhanden gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit verdachte vrij te spreken van de periode 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022, althans deze periode aanzienlijk te verkorten op basis van de verklaring van verdachte dat hij een paar maanden voor zijn detentie in oktober 2022 is begonnen met het dealen van drugs. Er kan weliswaar vastgesteld worden dat ‘ [naam 1] ’ in de genoemde periode contact had met afnemers, maar achter ‘ [naam 1] ’ gingen meerdere personen schuil. Verdachte was dus niet de enige gebruiker van de dealtelefoon. Dat blijkt volgens de raadsman onder meer uit het gegeven dat verdachte van 27 tot 30 november 2023 in Turkije was en dat hij toen de berichten over het dealen van drugs niet kan hebben verstuurd. Uit de analyse van de telefoon blijkt namelijk niet dat de telefoon in Turkije is geweest. Hoewel verschillende afnemers hebben verklaard dat zij al langere tijd drugs bij ‘ [naam 1] ’ kochten, volgt uit deze verklaringen niet ondubbelzinnig dat zij op die momenten steeds contact hadden met verdachte. Ook hoorden verbalisanten in de tapgesprekken van de dealtelefoon van 12 tot 19 januari 2024 veelal dezelfde stem, maar ook een enkele keer een andere stem.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit verdachte vrij te spreken van hetgeen is tenlastegelegd bij het tweede, derde en vierde gedachtestreepje. Verdachte ontkent dat hij bolletjes drugs heeft gedraaid of drugs heeft verpakt in de woning aan de [adres 2] in [plaats] . Bovendien is de verklaring van getuige [getuige 1] onbetrouwbaar en kan deze niet voor het bewijs worden gebruikt. [getuige 1] heeft namelijk verklaard dat de dealer, verdachte, de enige is die bij hem in de woning kwam voor drugs. Dit staat echter haaks op de observatie die is gedaan op 16 januari 2024. Toen is immers gezien dat meerdere mannen de woning van [getuige 1] hebben verlaten. Ook stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte de goederen die in de woning aan de [adres 2] zijn aangetroffen niet voorhanden heeft gehad. Het gegeven dat verdachte op 16 januari 2024 korte tijd in de woning is geweest, maakt niet dat hij beschikkingsmacht had over deze goederen. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat de periode – gelijk aan wat onder feit 1 is aangevoerd – beperkt moet worden.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op 18 oktober 2022 werd in de woning van verdachte, in zijn slaapkamer, een iPhone SE aangetroffen. In deze iPhone zijn gesprekken aangetroffen met contact ‘ [contactnaam] ’. Op 4 september 2021 stuurde ‘ [naam 1] ’ “maatje jo”, “met [naam 1] ” en “nieuwe nummer”, waarop [contactnaam] reageerde “kleine in brievenbus er de bvd geld ligt svp”. [2]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij cocaïne kocht van een dealer die werd aangestuurd door [naam 1] . Hij kocht voor het eerst bij deze dealer in de zomer van 2023. Voorheen kwam [naam 1] of een jonger neefje van [naam 1] . Hij kocht al voor de coronapandemie cocaïne bij dealer [naam 1] . De getuige herkent verdachte op de politiefoto als dealer [naam 1] die te bereiken was op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [3]
Getuige [getuige 3] heeft op 10 januari 2024 verklaard dat hij sinds ongeveer drie jaar cocaïne gebruikt en een vaste dealer heeft die [naam 1] heet. Meestal komt [naam 1] en soms een ander. Zijn eerste keer contact met dealer [naam 1] was ongeveer drie jaar geleden. De getuige herkent verdachte op de politiefoto als dealer [naam 1] . [4]
Op 18 oktober 2022 werd verdachte aangehouden en begin augustus 2023 in vrijheid gesteld. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij de naam [naam 1] gebruikte en hij handelde in cocaïne en heroïne. Sinds augustus 2023 stuurde hij andere personen aan in de handel van verdovende middelen. Na zijn aanhouding op 13 december 2023 heeft hij nog een paar keer gedeald. [6]
De iPhone 12 die onder verdachte in beslag is genomen, was gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [7]
Op 13 januari 2024 is een gesprek opgenomen tussen de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] waarin de gebruiker van het nummer eindigend op [telefoonnummer 1] vraagt “wat wou je” en de gebruiker van het andere nummer antwoordt “een koffietje”. Daarop antwoordt de gebruiker van het nummer eindigend op [telefoonnummer 1] met “is goed jow”. Het is de politie ambtshalve bekend dat met koffie de drugssoort heroïne wordt bedoeld. [8]
Op 14 januari 2024 werd er een gesprek opgenomen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . In het gesprek werd door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aangegeven dat hij leeg was en het 'nu' aan het maken was. [9]
Op 16 januari 2024 werd een gesprek opgenomen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , welke was gekoppeld aan [naam 2] . Het is verbalisanten ambtshalve bekend dat [naam 2] een zware harddrugsgebruiker is. De verbalisanten maakten uit het gesprek op dat de gebruiker van het [telefoonnummer 1] aan de gebruikster van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] vroeg of zij naar de [adres 2] kon komen om te helpen bij het dicht draaien van de 'balletjes'. Door de gebruikster van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] werd hierop gereageerd met dat zij er met ongeveer 25 minuten zou zijn. Het is de politie ambtshalve bekend dat de drugssoorten cocaïne soms worden verpakt in een balletje/bolletjes. [10]
Getuige [getuige 1] heeft op 23 januari 2024 verklaard dat het telefoonnummer van zijn dealer [telefoonnummer 1] is en heeft de foto van verdachte herkend als zijn dealer. Zijn dealer draaide sinds 3 a vier maanden balletjes cocaïne in het huis van getuige [getuige 1] . [11]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en van 17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 heeft gehandeld in cocaïne en heroïne en cocaïne heeft verwerkt. Hij leverde niet alleen zelf de drugs af, maar stuurde ook anderen aan om de drugs te bezorgen, waardoor sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is dus sprake van medeplegen. Voor de beoordeling is niet van belang of verdachte de enige gebruiker was van de dealtelefoon. Vaststaat dat hij in voornoemde periode handelde in drugs in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte samen met een ander balletjes cocaïne dichtdraaide. De rechtbank is van oordeel dat daarom ook kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode in vereniging cocaïne heeft verwerkt.
Feit 2
Getuige [getuige 1] heeft op 23 januari 2024 verklaard dat er bolletjes drugs in zijn woning aan de [adres 2] in [plaats] worden gemaakt. Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is van de dealer. De getuige herkent verdachte op de politiefoto als de dealer. De dealer draaide balletjes cocaïne in zijn woning. De dealer kwam twee keer in de week over de vloer. Sinds drie à vier maanden worden er balletjes gedraaid in zijn woning. Alle spullen (de rechtbank begrijpt: de drugsgerelateerde spullen) die in zijn woning zijn aangetroffen zijn van de dealer. [12]
Op 23 januari 2024 werden in de woning aan de [adres 2] in [plaats] de volgende goederen aangetroffen:
  • een koffiemolen
  • drie weegschaaltjes
  • 100 gram Inositol
  • lege gripzakjes
  • plastic folie
  • latex handschoenen
  • een keukenmes.
Op 23 januari 2024 werden in de woning van verdachte onder andere de volgende goederen aangetroffen:
- meerdere geldbedragen van in totaal € 31.200,-. [14]
Op 23 januari 2024 werd ten tijde van de aanhouding van verdachte onder hem een bedrag van 50 euro in beslag genomen dat kort voor de aanhouding door een afnemer werd betaald voor overgedragen verdovende middelen. [15]
Onder verdachte werden op 23 januari 2024 drie telefoons in beslag genomen die hij bij zich droeg. De iPhone 12 die onder verdachte in beslag is genomen, was gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [16]
Op 14 januari 2024 werd er een gesprek opgenomen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . In het gesprek werd door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aangegeven dat hij leeg was en het 'nu' aan het maken was.
Op 16 januari 2024 werd er een gesprek opgenomen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] , welke was gekoppeld aan M. [getuige 1] , wonende aan de [adres 2] in [plaats] . Uit het opgenomen gesprek was op te maken dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] samen met iemand anders nu zou komen bij de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] vroeg meerdere malen of de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] voor hem een 'cadeautje' zou hebben.
Op 16 januari 2024 werd een gesprek opgenomen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , welke was gekoppeld aan [naam 2] . Het is verbalisanten ambtshalve bekend dat [naam 2] een zware harddrugsgebruiker is. De verbalisanten maakten uit het gesprek op dat de gebruiker van het [telefoonnummer 1] aan de gebruikster van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] vroeg of zij naar de [adres 2] kon komen om te helpen bij het dicht draaien van de 'balletjes'. Door de gebruikster van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] werd hierop gereageerd met dat zij er met ongeveer 25 minuten zou zijn.
Op 16 januari 2024 zag een verbalisant twee mannen komen uit de woning aan de [adres 2] in [plaats] . Een van die mannen herkende de verbalisant als verdachte. [17]
De telefoon met nummer [telefoonnummer 1] werd onder verdachte in beslag genomen. In deze telefoon werden notities aangetroffen. [18] Verdachte heeft verklaard dat hij deze notities heeft gemaakt. [19]
Verdachte reed op 12 januari 2024 in een gehuurde BMW 118i met kenteken [kenteken 1] . [20]
Medeverdachte [medeverdachte 1] huurde van 8 januari 2024 tot en met 20 januari 2024 een Toyota Corolla met kenteken [kenteken 2] . [21]
Op 18 oktober 2022 werd in de woning van verdachte, in zijn slaapkamer, een iPhone SE aangetroffen. In deze iPhone zijn gesprekken aangetroffen met contact ‘ [contactnaam] ’. Op 4 september 2021 stuurde ‘ [naam 1] ’ “maatje jo”, “met [naam 1] ” en “nieuwe nummer”, waarop [contactnaam] reageerde “kleine in brievenbus er de bvd geld ligt svp”. [22]
Op 8 november 2021 stuurt ‘ [naam 1] ’ naar ‘ [naam 3] ’: “10 goed 45 daar”, “ik heb geen tientjes” en “kwantum europaweg bij was toch”. [23]
Op 14 januari 2024 is een gesprek opgenomen tussen telefoonnummer [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 1] waarin wordt gevraagd of kan worden afgesproken en de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] o.a. zegt “kan je naar Orden komen” en “kom bij Sprengelo”. [24]
Op de Iphone 12 die op 18 oktober 2022 in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen werden gesprekken aangetroffen tussen [naam 4] en “ [verdachte] ” (verdachte). Uit de gesprekken is volgens de verbalisant op te maken dat [naam 4] een leverancier is van verdovende middelen. De gesprekken vonden plaats tussen 15 december 2021 tot 18 februari 2022. Uit de gesprekken is volgens de verbalisant op te maken dat [naam 4] een afspraak heeft om langs te komen om verdovende middelen te bekijken. [25]
Verdachte maakte gebruik van de dealtelefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 7] , en ook van het privételefoonnummer [telefoonnummer 8] . [26]
Betrouwbaarheid verklaring [getuige 1]
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de verklaring van getuige [getuige 1] als onbetrouwbaar ter zijde moet worden geschoven. De rechtbank is namelijk van oordeel dat getuige [getuige 1] consequent heeft verklaard over de rol van verdachte en zijn getuigenverklaring op wezenlijke punten steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank acht zijn verklaring dan ook betrouwbaar. Dat getuige [getuige 1] in strijd met observaties heeft verklaard dat alleen verdachte in zijn woning kwam, maakt dat niet anders. Die verklaring raakt immers niet de aanwezigheid van verdachte in diens woning of de rol van verdachte.
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank concludeert op basis van bovenstaande bewijsmiddelen dat verdachte de gebruiker was van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] en dat hij de berichten heeft verstuurd. Uit de context van de gesprekken in de telefoons en de overige inhoud van het dossier is de rechtbank van oordeel dat verdachte berichten verstuurde over het verpakken en verkopen van cocaïne, de woning van getuige [getuige 1] gebruikte om balletjes cocaïne te draaien en in die woning over de drugsgerelateerde goederen beschikte die bij de zoeking van de woning in beslag zijn genomen, waardoor hij die goederen voorhanden had. Dit, in samenhang met de overige bewijsmiddelen bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en van 17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de verkoop van cocaïne. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen van het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van drugs en het opzettelijk vervaardigen van drugs. Evenmin is er voldoende bewijs voor de voorbereidingshandelingen van handel in heroïne en het ten laste gelegde ‘cocaïne uit te koken en/of te versnijden’ en ‘verpakken van bestellingen en/of de benodigdheden hiervoor’. De rechtbank spreekt verdachte daarom van voornoemde onderdelen partieel vrij. De rechtbank spreekt verdachte ook partieel vrij van het voorhanden hebben van het hebben van ‘aantekeningen met betrekking tot PGP’. Weliswaar zijn de aantekeningen onder verdachte tijdens de huiszoeking in zijn woning in beslaggenomen, echter acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat deze aantekeningen bestemd zijn geweest om het ten laste gelegde feit te plegen.
Medeplegen
Verdachte heeft zich samen met anderen bezig gehouden met de voorbereidingshandelingen die de rechtbank bewezen verklaart. Samen met anderen maakte hij afspraken over het verpakken en verkopen van cocaïne. Samen met een ander draaide hij bolletjes cocaïne om te kunnen verkopen en in de woning van [getuige 1] konden hij en [getuige 1] beschikken over goederen die bestemd waren voor de drugshandel. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen in verband met de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen. De rechtbank acht het medeplegen dan ook bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en
/of17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,meermalen
, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/ofverwerkt en
/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en
/ofheroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 4 september 2021 tot en met 18 oktober 2022 en/of 17 augustus 2023 tot en met 23 januari 2024 te [plaats]
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk
telen, bereiden, bewerken,verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en
/ofvervoeren
, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne
en/of heroïne, in elk gevaleen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit
te plegen, te doen plegen,mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en
/ofeen ander gelegenheid, middelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden
en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist
of ernstige reden had om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende verdachte en
/ofverdachtes mededader(s) en
/ofanderen
(telkens
):
- ( telefonische) afspraken gemaakt
en/of (door)gegevenen
/ofadressen verstrekt/(door)gegeven met/aan (ver)koper(s)
en/of (een) ander(en)om cocaïne
en/of heroïne althans (telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I te vervoeren en
/ofte kopen en
/ofte verkopen en
/ofaf te leveren en
/of te bewerkenen
/ofte verwerken en
/of
- aan personen verzocht en
/ofgevraagd en
/ofopdracht gegeven om bolletjes (cocaïne
en/of heroïne)te draaien
en/of cocaïne uit te koken en/of te versnijdenen
/of
- een
of meerlocatie
sgebruikt/ingezet voor het draaien van voornoemde bolletjes en/of
- een hoeveelheid ponypacks en/of verpakkingsmateriaal besteld en/of een ander deze bestelling(en) laten ophalen en/of
-
een ofmeerdere telefoons en
/of(huur)auto's voorhanden gehad en
/ofregelmatig van telefoon(-nummer)
en/of (huur)autogewisseld en
/of
- een keukenapparaat (mixer) voorhanden gehad en
/of
-
zesweegschaaltjes voorhanden gehad en
/of
- een koffiemolen voorhanden gehad en
/of
-
een ofmeerdere lege gripzakjes voorhanden gehad en
/of
- 100 gram Inositol voorhanden gehad en
/of
- plastic folie voorhanden gehad en
/of
- latex handschoenen voorhanden gehad en
/of
- een keukenmesje voorhanden gehad en
/of
- een geldbedrag a 31.250 euro voorhanden gehad
en/of
- aantekeningen met betrekking tot PGP en/of het verpakken van bestellingen en/of de benodigdheden hiervoor voorhanden gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
feit 1:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van art. 10, voorbereiden of bevorderen, door
- een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, mede te plegen;
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd worden gekoppeld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die reeds in voorlopige hechtenis is doorgebracht met daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf, eventueel gecombineerd met een taakstraf. Subsidiair verzoekt de verdediging de rechtbank rekening te houden met de houding van verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde en ten positieve af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende ruim achttien maanden gedeald in harddrugs. Daarmee is verdachte medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaken. Het is algemeen bekend dat cocaïne en heroïne schadelijk zijn voor de gezondheid en bovendien verslavend zijn. Daarnaast ontstaat er door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Uit het strafblad van verdachte van 30 augustus 2024 blijkt dat verdachte op 13 oktober 2022 en 8 augustus 2023 eerder is veroordeeld voor Opiumdelicten. Er is dus sprake van recidive.
De reclassering adviseert in het aanvullend rapport van 2 oktober 2024 een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een andere straf dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van langere duur op zijn plaats. De rechtbank heeft daarbij gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij als vertrekpunt bij het dealen in harddrugs gedurende een periode van 6 tot 12 maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden geldt. De rechtbank gaat op basis van dit vertrekpunt uit van één maand gevangenisstraf per maand dealen. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte een organiserende en sturende rol had en sprake is van recidive, waarbij de rechtbank met name meeweegt dat verdachte nadat hij in augustus 2023 vrij kwam na een eerdere veroordeling voor onder meer een Opiumdelict hij bijna direct weer in harddrugs is gaan dealen.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van een locatiegebod. De rechtbank ziet hierin namelijk geen meerwaarde naast de opgelegde langdurige gevangenisstraf. De rechtbank voegt wel aan de bijzondere voorwaarden een contactverbod met de medeverdachten toe.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139180, zwart, merk: Apple Iphone)
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139195, wit, merk: Apple Iphone)
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139203, zwart)
met behulp waarvan feiten 1 en 2 zijn begaan of voorbereid verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal het beslag op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering van de volgende goederen:
- € 14.610,- (PL0600-2023573448-G3139310)
- € 2.330,- (PL0600-2023573448-G3139289)
- € 9.660,- (PL0600-2023573448-G3139303)
- € 4.600,- (PL0600-2023573448-G3139281)
- € 50,- (PL0600-2023573448-G3139695)
opheffen. Op voornoemde bedragen rust nog conservatoir beslag.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 maanden;
  • bepaalt dat deze een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na ingang van de proeftijd meldt bij Reclassering Apeldoorn , Rosariumstraat 41, 7311 JR in Apeldoorn , tel 088-8041404. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa (cognitieve vaardigheden) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- verdachte meewerkt aan een intakegesprek voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Indien er uit de intake komt dat er een passende plek voor hem is werkt hij mee aan plaatsing. Het verblijf voor begeleid wonen duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte zich laat begeleiden door Don Bosco of een andere door de reclassering te bepalen instelling en houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van deze begeleiding;
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met medeverdachten
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1998, wonende aan [adres 3] , [postcode 2] in [plaats] ;
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2007, wonende aan [adres 4] , [postcode 3] in [plaats] ,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139180, zwart, merk: Apple Iphone)
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139195, wit, merk: Apple Iphone)
- telefoon (PL0600-2023573448-G3139203, zwart);
 heft op het beslag op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering
- € 14.610,- (PL0600-2023573448-G3139310)
- € 2.330,- (PL0600-2023573448-G3139289)
- € 9.660,- (PL0600-2023573448-G3139303)
- € 4.600,- (PL0600-2023573448-G3139281)
- € 50,- (PL0600-2023573448-G3139695);
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. A.T.G. van Wandelen en mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023573726, gesloten op 14 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 717, 718 en bijlage p. 722.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 266 t/m 268; het proces-verbaal van bevindingen, p. 274.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 257 t/m 260.
5.Het proces-verbaal restinformatie, p. 275; het proces-verbaal van bevindingen, p. 297
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1187, 1188 en 1193.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 655-656.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 344 en p 352-353.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 310 en 314.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p 311 en 315.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p 1222 tot en met 1225.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] , p. 1222 t/m 1225.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 608.
14.Ht proces-verbaal van bevindingen, p. 540.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 575 en 576; het proces-verbaal van bevindingen, p. 1048
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 655-656.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 310 t/m 312.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 656 en 660.
19.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 oktober 2024.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 306.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 331.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 717, 718 en bijlage p. 722.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 739 en 740.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 341-342 en p. 355.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 751.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 335 tot en met 338.