Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
[bedrijf 1] ,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[rechthebbende](hierna: [rechthebbende] ),
1.De procedure
- de pleitnota van [eiseres]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak betreft het een kort geding dat is aangespannen door [eiseres], handelend als bewindvoerder van [rechthebbende], tegen STICHTING TALIS. De procedure is gestart naar aanleiding van een ontruimingsvonnis van de kantonrechter, waarbij de huurovereenkomst tussen [rechthebbende] en Talis is ontbonden wegens huurachterstand. De eisende partij stelt dat er na het verstekvonnis van 2 februari 2024 een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen, waardoor ontruiming niet mogelijk zou zijn. De voorzieningenrechter heeft op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [rechthebbende] huurde sinds 28 januari 2021 een woning van Talis, maar kwam in betalingsproblemen. Na een huurachterstand van € 3.242,68 heeft Talis [rechthebbende] gedagvaard, maar deze zaak werd ingetrokken. Vervolgens heeft [rechthebbende] een andere woning van Talis gehuurd, maar ook hier ontstond een huurachterstand van € 5.157,73. Het verstekvonnis van 2 februari 2024 heeft de huurovereenkomst ontbonden en ontruiming bevolen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen nieuwe huurovereenkomst is ontstaan na het verstekvonnis, omdat [rechthebbende] niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een voortzetting van de huurovereenkomst. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten van Talis, die in totaal € 1.973,00 bedragen. De uitspraak is gedaan door mr. O. Nijhuis en openbaar uitgesproken op 7 oktober 2024.