ECLI:NL:RBGEL:2024:7163

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
05.078276.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van levensgezel met bijzondere voorwaarden en gevangenisstraf

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 maart 2024 in Duiven zijn levensgezel heeft mishandeld door haar bij de keel vast te pakken en haar hoofd omhoog te duwen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastegelegde feit, namelijk bedreiging met een mes, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldiging te ondersteunen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 dagen geëist, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft deze eis gehonoreerd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn problematische drugsgebruik. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling voor verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook de teruggave van twee in beslag genomen messen gelast, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze te behouden. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.078276.24
Datum uitspraak : 12 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. R.W. van Zanden, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 6 maart 2024 te Duiven [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes op/tegen haar ribben, althans op/tegen haar lichaam, te duwen en/of te drukken en/of een mes op haar lichaam te richten, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een mes vast te houden en/of daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden "ik maak je af" toe te voegen, althans (een) gedraging(en) en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 6 maart 2024 te Duiven zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar bij de keel te pakken en/of vastgepakt te houden en/of haar hoofd omhoog te duwen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Standpunten
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar heeft bedreigd door met een mes tegen haar lichaam te duwen en door te zeggen dat hij haar af zou maken. Verdachte ontkent dit. In het dossier bevinden zich, anders dan
de audituverklaringen, geen andere bewijsmiddelen die de verklaring van aangeefster ondersteunen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit, omdat naar het oordeel van de rechtbank niet wordt voldaan aan het bewijsminimum.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 8;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 augustus 2024.
Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster bij haar keel heeft vastgepakt en haar op die manier heeft weggeduwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij hierdoor aangeefster ook bij haar keel vastgehouden. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij langer is dan aangeefster. De rechtbank acht het aannemelijk dat om die reden het hoofd van aangeefster omhoog is geduwd toen verdachte haar bij haar keel vastpakte. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster bij haar keel heeft vastgepakt, vastgehouden en haar hoofd omhoog heeft geduwd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 2 van het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2
hij op
of omstreeks6 maart 2024 te Duiven zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar bij de keel te pakken en
/ofvastgepakt te houden en
/ofhaar hoofd omhoog te duwen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van 3 jaar met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een voorwaardelijke taakstraf van 80 uur op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Een voorwaardelijke taakstraf is voldoende als stok achter de deur. Het is belangrijk dat de focus ligt op behandeling en begeleiding.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan huiselijk geweld. Tijdens een ruzie heeft verdachte zijn (ex-)partner bij haar keel vastgepakt. Deze mishandeling heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer en dit is bij uitstek een plek waar zij zich veilig zou moeten voelen. Het slachtoffer heeft door het handelen van verdachte pijn ondervonden en hiermee heeft verdachte een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
In het reclasseringsadvies van 16 juli 2024 staat beschreven dat het drugsgebruik (cocaïne) een risicoverhogende factor is. De reclassering ziet een verband tussen het middelengebruik en het delictgedrag. Gedurende het toezicht is gebleken dat het middelengebruik problematischer is dan verdachte in eerste instantie deed voorkomen, maar dat hij zich bereid toont om hieraan te werken. Verdachte heeft een hulpvraag ten aanzien van traumabehandeling en emotieregulatie. Verdachte is gestart met behandeling bij forensische politiekliniek Jan Arends. Daarnaast is vanuit Veilig Thuis in samenwerking met de gemeente en een hulpverleningsinstantie (Plushome) een begeleide omgangsregeling gerealiseerd voor hun dochter en het stiefkind van verdachte. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld tot hoog. Bij een veroordeling adviseren zij een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij Jan Arends, indien de reclassering het nodig acht behandeling door verslavingszorg Iriszorg met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan het traject bij de gemeente.
Gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit en de problematiek van verdachte acht de rechtbank een forse stok achter de deur noodzakelijk om herhaling te voorkomen. De rechtbank acht de straf zoals geëist door de officier van justitie dan ook passend en geboden. De rechtbank legt op een gevangenisstraf van 30 dagen waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van drie jaar en daarnaast de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de twee messen (goednummer 3168724) aan de rechthebbende gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
o verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o verdachte zich laat behandelen door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
o indien de reclassering dit noodzakelijk acht, bijvoorbeeld naar aanleiding van de uitslagen van de urinecontroles, verdachte zich laat behandelen door verslavingszorg Iriszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor [crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek]. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
o verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te monitoren. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
o verdachte zijn medewerking blijft verlenen aan het reeds lopende traject zoals dit door de gemeente is ingezet rondom de begeleide omgangsregeling met de kinderen. Verdachte houdt zich aan de afspraken zoals deze zijn gemaakt met Plushome, of soortgelijke instelling. Daarnaast houdt hij zich ook aan onderlinge afspraken rondom het contact met [slachtoffer] en de begeleidende gesprekken hierin;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de teruggave van de twee messen (goednummer 3168724) aan de rechthebbende;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Hollebrandse (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 augustus 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024105687, gesloten op 7 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.