ECLI:NL:RBGEL:2024:7116

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
699956 FT RK 24-460
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing herstructureringsdeskundige en afkondigen afkoelingsperiode in het kader van de WHOA

In deze beschikking heeft de Rechtbank Gelderland op 7 juni 2024 uitspraak gedaan op een verzoek van twee besloten vennootschappen, [verzoekster 1] B.V. en [verzoekster 2] B.V., om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen en een afkoelingsperiode af te kondigen op basis van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De verzoeksters verkeerden in een situatie waarin het aannemelijk was dat zij hun schulden niet konden betalen en waren voornemens een akkoord aan te bieden aan hun crediteuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters in de in artikel 370 Fw bedoelde toestand verkeerden, wat de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige rechtvaardigde. De rechtbank heeft mr. F.A.M. Nowee aangewezen als herstructureringsdeskundige en een afkoelingsperiode van vier maanden afgekondigd, waarin de bevoegdheid van derden tot verhaal op de goederen van de verzoeksters is geschorst. De rechtbank heeft ook de kosten van de herstructureringsdeskundige vastgesteld en bepaald dat deze ten laste van de verzoeksters komen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Zutphen
Beschikking op een verzoek tot aanwijzing een herstructureringsdeskundige ex artikel 371 Faillissementswet (Fw) en het afkondigen van een afkoelingsperiode ex aanwijzing artikel 376 Fw
rekestnummer: 699956 FT RK 24-460
uitspraakdatum: 7 juni 2024
beschikking op de ingekomen verzoekschriften met bijlagen van
de besloten vennootschap
[verzoekster 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna ook: [verzoekster 1] ,
en
de besloten vennootschap
[verzoekster 2] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna ook: [verzoekster 2]
hierna tezamen ook te noemen: verzoeksters
advocaat: mr. R.E.P. de Koning

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
  • De op 10 mei 2024 gedeponeerde verklaringen ex artikel 370 lid 3 Fw;
  • De op 10 mei 2024 ontvangen verzoekschriften, met bijlagen;
  • Het vonnis van rechtbank Overijssel van 13 mei 2024;
  • Het e-mailbericht van 16 mei 2024 aan mr. R.E.P. de Koning, waarbij [verzoekster 2] is opgedragen om [crediteur] B.V. (hierna ook: [crediteur] ), aanvraagster van het faillissement van [verzoekster 2] – welk verzoek is geschorst in verband met de behandeling van het verzoek om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige –, te informeren dat zij in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze in te dienen en bij de mondelinge behandeling van de verzoekschriften aanwezig te zijn;
  • Het op 22 mei 2024 ontvangen e-mailbericht van mr. R.E.P. de Koning, met bijlagen.
1.2.
Verzoeksters hebben gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Het verzoekschrift is op 24 mei 2024 in raadkamer behandeld. Daarbij zijn door middel van een videoverbinding gehoord:
namens verzoeksters:
  • [bestuurder 1] , (middellijk) bestuurder van verzoeksters;
  • mr. R.E.P. de Koning, advocaat van verzoeksters;
  • [accountant] , accountant van verzoeksters;
  • [naam 1] ;
namens [crediteur] :
  • [bestuurder 2] , (middellijk) bestuurder van [crediteur] ;
  • [naam 2] ;
  • mr. N. Verhoeven, advocaat van [crediteur] .
1.4.
De rechtbank heeft tijdens de zitting uitspraak bepaald op twee weken na datum zitting met aankondiging dat indien mogelijk de uitspraak bij vervroeging zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [verzoekster 1] is de besloten vennootschap [Holding] B.V. (hierna: [Holding] ). De heer [bestuurder 1] , voornoemd, is bestuurder van [Holding] .
2.2.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [verzoekster 2] is de besloten vennootschap [Vastgoed] B.V.. Enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap [Vastgoed] B.V. is de besloten vennootschap [Holding] .

3.De verzoeken

3.1.
Verzoeksters verzoeken de rechtbank een – en voor beide verzoeksters dezelfde – herstructureringsdeskundige aan te wijzen ex artikel 371 Fw, waarbij zij offertes hebben overlegd van mr. F.A.M. Nowee (Van Benthem & Keulen Advocaten) en mr. R.A.M.L. van Oeijen ( Holla N.V.). Daarnaast verzoeken verzoeksters op grond van artikel 376 Fw een afkoelingsperiode af te kondigen voor de duur van vier maanden.
3.2.
Verzoeksters hebben ter onderbouwing van hun verzoek het volgende aangevoerd.
Verzoeksters verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van hun schulden niet zullen kunnen voortgaan en zijn voornemens binnen twee maanden aan hun crediteuren een akkoord aan te bieden. Met het oog op de financiering van de herstructurering en om verdere continuïteit van de onderneming van de verschillende vennootschappen van de groep waartoe verzoeksters behoren te waarborgen, is onroerend goed van (een van) de vennootschap(pen) binnen de groep verkocht althans geherfinancierd. Hiermee is de kredietfaciliteit bij de [naam bank] ingelost en heeft de [naam bank] haar zekerheden prijsgegeven, waardoor middelen ter financiering van de mogelijke akkoorden zijn vrijgekomen. Verzoeksters hebben hierdoor bovendien weer (tijdelijk) de beschikking over de bankrekeningen bij de [naam bank] , zodat de continuïteit van haar betalingsverkeer gewaarborgd lijkt. De ondernemingen van verzoeksters zijn in de kern levensvatbaar.
3.3.
Inmiddels hebben verschillende crediteuren aangekondigd beslag te zullen gaan leggen, althans het faillissement van verzoeksters te zullen aanvragen. Een crediteur van [verzoekster 2] , [crediteur] , heeft inmiddels het faillissement van [verzoekster 2] aangevraagd.
3.4.
De aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en het afkondigen van een afkoelingsperiode is in het belang van de (gezamenlijke) crediteuren, die, in geval van totstandkoming van een akkoord naar verwachting een uitkering kunnen verwachten, terwijl zij in het geval van een faillissement van verzoeksters zeer waarschijnlijk nihil zullen ontvangen.

4.De beoordeling

Soort procedure en rechtsmacht
4.1.
Verzoeksters hebben verzocht om afkondiging van een afkoelingsperiode en aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en hebben gekozen voor een besloten akkoordprocedure.
4.2.
[verzoekster 1] is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en [verzoekster 2] is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] . Bij vonnis van rechtbank Overijssel van 13 mei 2024 zijn op verzoek van [verzoekster 1] de aanhangige verzoeken ter verdere afdoening verwezen naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw jo. artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) jo. artikel 1:10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 369 lid 8 Fw jo. artikel 262 Rv is de rechtbank Gelderland bevoegd van de verzoeken kennis te nemen.
4.3.
De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee vast voor het verdere verloop van de procedure.
Herstructureringsdeskundige en afkoelingsperiode
4.4.
Een verzoek een schuldenaar tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt toegewezen als de schuldenaar verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370, eerste lid Fw.
4.5.
Van deze toestand is sprake wanneer het redelijkerwijs aannemelijk is dat verzoeksters nog in staat zijn om hun lopende verplichtingen te voldoen, maar voorzien dat er geen realistisch perspectief bestaat om een toekomstige insolventie af te wenden, als de schulden niet worden geherstructureerd.
4.6.
Op grond van de door verzoeksters overlegde liquiditeitsbegroting is niet aannemelijk dat verzoeksters in staat zijn hun lopende verplichtingen gedurende de komende maanden te voldoen. Beide vennootschappen laten namelijk een negatieve begroting zien en zullen pas in 2025 winstgevend worden. Beide zijn niet in staat deze tekorten met eigen middelen op te vangen. Hier staat evenwel tegenover dat er binnen de groep voldoende financiële middelen beschikbaar zijn en dat ter zitting door [bestuurder 1] , namens de moedervennootschap [Holding] de toezegging is gedaan dat deze financiële middelen zullen worden aangewend ter voldoening van de lopende verplichtingen van verzoeksters. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verzoeksters op dit moment verkeren in de in artikel 370 Fw bedoelde toestand.
4.7.
[crediteur] , crediteur en aanvraagster van het faillissement van [verzoekster 2] , heeft ter zitting aangegeven in te stemmen met toewijzing van de verzoeken.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voorts aannemelijk dat zonder herstructurering een faillissement van verzoeksters onafwendbaar is. Een door [crediteur] ingediend faillissementsverzoek tegen [verzoekster 2] is op dit moment, gelet op het verzoek van [verzoekster 2] om de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige, geschorst.
4.9.
Nu sprake is van de in artikel 370 Fw bedoelde toestand, en het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige door de schuldenaren zelf is gedaan, zal de rechtbank overgaan tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige en in samenhang daarmee voor [verzoekster 2] ex artikel 3d Fw ook de verzochte afkoelingsperiode afkondigen. Hoewel de noodzaak van een afkoelingsperiode voor [verzoekster 1] niet heel expliciet is gemaakt, zal de rechtbank een dergelijke afkoeling vanuit pragmatisch oogpunt ook ten aanzien van [verzoekster 1] afkondigen.
Persoon van de herstructureringsdeskundige, budget en opdracht
4.10.
Met betrekking tot de persoon van de te benoemen herstructureringsdeskundige wordt het volgende overwogen. Verzoeksters hebben een tweetal offertes overlegd van mogelijk te benoemen herstructureringsdeskundigen, namelijk van mr. F.A.M. Nowee en mr. R.A.M.L. van Oeijen.
4.11.
Uit de offerte van mr. F.A.M. Nowee blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij over de competenties beschikt die voor deze specifieke casus van belang lijken. De offerte van mr. F.A.M. Nowee komt de rechtbank volledig en realistisch voor. Gelet hierop zal de rechtbank mr. F.A.M. Nowee aanwijzen als herstructureringsdeskundige.
4.12.
De rechtbank zal de kosten vooreerst begroten op het in de offerte genoemde voorschot. Dit bedrag kan, indien nodig, gedurende het proces door de rechtbank op gemotiveerd verzoek van de herstructureringsdeskundige worden verhoogd.
4.13.
De rechtbank draagt de herstructureringsdeskundige op om na te gaan in hoeverre de lopende verplichtingen van verzoeksters de komende periode zullen worden voldaan en de toegezegde leningen vanuit de groep daadwerkelijk worden verstrekt. Daarnaast dient de herstructureringsdeskundige de haalbaarheid van een akkoord in het belang van de gezamenlijke crediteuren te onderzoeken. Indien hij van oordeel is dat lopende verplichtingen niet voldaan (kunnen) worden, interne leningen niet worden verstrekt, en derhalve verzoeksters niet langer in de voor de WHOA vereiste toestand verkeren, alsmede wanneer de haalbaarheid van een akkoord in het belang van de schuldeisers niet mogelijk blijkt, zal de herstructureringsdeskundige onmiddellijk intrekking van de aanwijzing dienen te verzoeken.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst mr. F.A.M. Nowee, advocaat te Utrecht, aan tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van verzoeksters;
- stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige te hoogste mag kosten bij wijze van voorschot vast op € 32.329,42 exclusief btw en verschotten;
- bepaalt dat de kosten van de herstructureringsdeskundige ten laste van verzoeksters komen en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige zekerheid dient te stellen;
- kondigt af voor [verzoekster 2] en [verzoekster 1] een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw voor de periode van vier maanden, ingaande per heden, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster 2] en [verzoekster 1] behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster 2] en [verzoekster 1] bevinden, gedurende deze periode niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat er een akkoord wordt voorbereid;
- dat de behandeling van een door de schuldeiser ingediend verzoek tot faillietverklaring van [verzoekster 2] , wordt geschorst;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Steverink, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. M.D.E. Leppens, rechters, en in aanwezigheid van mr. P.M. Mom, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. J.H. Steverink op 7 juni 2024.