ECLI:NL:RBGEL:2024:7097

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10428822
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omvang schade na contractbreuk in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om de omvang van de schade na een contractbreuk. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, vorderde schadevergoeding van € 7.463,56, die voortkwam uit het feit dat het contract twee jaar eerder was beëindigd dan afgesproken. De rechter oordeelde dat de schade moest worden geschat op basis van de vermogenssituatie bij zowel nakoming als niet-nakomingen van de overeenkomst. De kantonrechter stelde vast dat de eisende partij voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij bij nakoming een omzet van € 9.016,22 zou hebben behaald. Na aftrek van bespaarde transportkosten en een eerder toegekende bonus, kwam de schadevergoeding uit op het gevorderde bedrag. De rechter wees ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 125,00 toe en legde de proceskosten op aan de gedaagde partij, die in het ongelijk was gesteld. De vordering in reconventie werd afgewezen, en de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in reconventie. Het vonnis werd uitgesproken op 23 oktober 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 10428822 \ CV EXPL 23-876
uitspraak van
vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
[eis in conv/verw in reconv]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. F.J.M. Kobossen,
tegen
[ged in conv/eis in reconv]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. S. Erkel.
Partijen zullen hierna [eis in conv/verw in reconv] en [ged in conv/eis in reconv] worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juli 2024,
- akte na enquête en tussenvonnissen, houdende producties, van [eis in conv/verw in reconv] ,
- antwoordakte van [ged in conv/eis in reconv] .

2.De beoordeling

Kern
2.1.
In dit vonnis gaat het nog om de omvang van de schade. De schade wordt geschat op een bedrag van € 7.463,56.
Uitgangspunten
2.2.
De volgende uitgangspunten zijn van belang bij het bepalen van de schade.
- Doordat het contract twee jaar eerder is afgelopen dan was afgesproken is het aannemelijk dat [eis in conv/verw in reconv] schade heeft geleden in de vorm van vermogensvermindering.
- In rechtsoverweging 5.8. van het tussenvonnis is al overwogen dat de omvang van de schade wordt vastgesteld door een vergelijking van de vermogenssituatie bij wel nakomen en niet nakomen van de overeenkomst.
- Het ligt op de weg van [eis in conv/verw in reconv] om de schade aan te tonen. Er mogen op dat punt evenwel niet al te hoge eisen worden gesteld aan [eis in conv/verw in reconv] . Dit omdat [ged in conv/eis in reconv] als tekortschietende partij [eis in conv/verw in reconv] de mogelijkheid heeft ontnomen om absolute zekerheid te verschaffen over de winst die zou zijn gemaakt. De schade zal daarom aan de hand van de in het geding naar voren gebrachte gegevens worden geschat (artikel 6:97 BW).
- De rechter heeft daarbij een grote vrijheid en is niet strikt gebonden aan de gewone regels van stelplicht en bewijslast.
2.3.
Met inachtneming van die uitgangspunten en op basis van de gegevens in deze zaak wordt verder het volgende overwogen.
Omzet
2.4.
[eis in conv/verw in reconv] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij nakoming door [ged in conv/eis in reconv] een omzet zou hebben behaald van € 9.016,22. De omzet kan worden afgeleid uit het door [eis in conv/verw in reconv] in het geding gebrachte overzicht als productie 5 en de aanvullende producties 7, 8 en 9. De omzet is in het overzicht gebaseerd op de afname van [ged in conv/eis in reconv] in 2019 en is vervolgens omgerekend naar een periode van twee jaar, omdat in 2022 en 2023 [ged in conv/eis in reconv] niet van [eis in conv/verw in reconv] heeft afgenomen. Gelet op het jaar 2019 komen de gehanteerde afnamen en bedragen de kantonrechter niet buitensporig en/of onjuist voor.
2.5.
De enkele stelling van [ged in conv/eis in reconv] dat de koffieverkoop/omzet in 2022 en 2023 niet op het niveau van voor Corona (in 2019) ligt is onvoldoende om afbreuk te doen aan de door [eis in conv/verw in reconv] beredeneerde gemiste omzet.
Verder geeft [ged in conv/eis in reconv] tevergeefs aan dat zij in 2022 en 2023 in totaal 660 kilogram heeft afgenomen. Die hoeveelheid koffie is niet bij [eis in conv/verw in reconv] afgenomen, maar ergens anders en naar waarschijnlijkheid ook onder andere voorwaarden. Zonder verdere motivering en onderbouwing, die ontbreken, kan daarom niet van die hoeveelheid worden uitgegaan.
[ged in conv/eis in reconv] betoogt weliswaar dat er minder winst is gemaakt omdat er minder ingrediënten, zoals suiker en koffiemelk, zijn afgenomen, maar heeft ook dit onvoldoende gemotiveerd.
Aftrek
2.6.
[ged in conv/eis in reconv] stelt dat niet kan worden afgeleid uit het overzicht of in de berekening rekening is gehouden met de gestegen inkoopprijzen, de indexatie van salarissen en de gestegen kosten van goederenvervoer.
Ten eerste geldt, meer in algemene zin, dat vaste kosten vaak niet in aanmerking worden genomen bij het vaststellen van de winstderving. Deze kosten zouden immers zowel in werkelijke situatie als in de hypothetische situatie zijn gemaakt.
Met die notie rekening houdend ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan de opgenomen cijfers van [eis in conv/verw in reconv] te twijfelen.
2.7.
[eis in conv/verw in reconv] heeft nog naar voren gebracht dat zij transportkosten heeft kunnen besparen van € 219,33. Deze zullen worden afgetrokken van het toewijsbare bedrag van
€ 9.016,22.
Btw
2.8.
[ged in conv/eis in reconv] heeft opgemerkt dat over een schadevergoeding geen btw is verschuldigd, maar dat wordt ook niet door [eis in conv/verw in reconv] gevorderd (zie de laatste bladzijde van het overzicht; het gevorderde totaalbedrag van € 9.016,22 is exclusief btw).
Bonus
2.9.
In het tussenvonnis van 8 november 2023 is geoordeeld dat [ged in conv/eis in reconv] recht heeft op de bonus van € 1.333,33. Dat bedrag wordt dus nog afgetrokken.
Slotsom
2.10.
Dat betekent dat het resterende bedrag van € 7.463,56 (€ 9.016,22 minus € 219,33 en € 1.333,33) zal worden toegewezen. De wettelijke rente zoals bepaald in artikel 6:119 BW - en niet handelsrente aangezien het om schadevergoeding gaat - is toewijsbaar vanaf datum dagvaarding.
2.11.
De door [eis in conv/verw in reconv] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 125,00 zullen worden toegewezen.
2.12.
[ged in conv/eis in reconv] is in het ongelijk is gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten van [eis in conv/verw in reconv] in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
1.017,00
(3 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.775,44
2.13.
De vordering in reconventie wordt afgewezen. De aan [ged in conv/eis in reconv] toekomende bonus is al verrekend met de schade van [eis in conv/verw in reconv] . De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente zullen daarom ook worden afgewezen.
2.14.
[ged in conv/eis in reconv] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De kosten van [eis in conv/verw in reconv] in reconventie worden (op halve puntenvoet in verband met de samenhang) begroot op € 169,50.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] om aan [eis in conv/verw in reconv] te betalen een bedrag van € 7.463,56 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding,
3.2.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] om aan [eis in conv/verw in reconv] te betalen een bedrag van € 125,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 1.775,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [ged in conv/eis in reconv] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.6.
wijst de vorderingen af,
3.7.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv] in de proceskosten van € 169,50.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op
23 oktober 2024.