Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 9.016,22.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om de omvang van de schade na een contractbreuk. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, vorderde schadevergoeding van € 7.463,56, die voortkwam uit het feit dat het contract twee jaar eerder was beëindigd dan afgesproken. De rechter oordeelde dat de schade moest worden geschat op basis van de vermogenssituatie bij zowel nakoming als niet-nakomingen van de overeenkomst. De kantonrechter stelde vast dat de eisende partij voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij bij nakoming een omzet van € 9.016,22 zou hebben behaald. Na aftrek van bespaarde transportkosten en een eerder toegekende bonus, kwam de schadevergoeding uit op het gevorderde bedrag. De rechter wees ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 125,00 toe en legde de proceskosten op aan de gedaagde partij, die in het ongelijk was gesteld. De vordering in reconventie werd afgewezen, en de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in reconventie. Het vonnis werd uitgesproken op 23 oktober 2024.