4.2.Het [gedaagde sub 1]
Schending van een jegens kwekers en telers in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm
4.2.1.De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat de publicatie van wettelijke gebruiksvoorschriften in de Toelatingen databank op de website van het [gedaagde sub 1] (zie 3.2) onder meer dient om kwekers en telers te informeren over de actuele versie van wettelijke gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen. Omdat de wettelijke gebruiksvoorschriften regelmatig worden aangepast, wordt kwekers en telers aangeraden om voorafgaand aan toepassing van een gewasbeschermingsmiddel altijd de actuele versie van het wettelijke gebruiksvoorschrift op de website van het [gedaagde sub 1] te controleren. Ook in dit geval was het sinds 4 maart 2022 geldende wettelijke gebruiksvoorschrift in juni 2022 nog niet aangebracht op de verpakkingen van Scelta (zoals voorzien in artikel 1.4 over de opgebruiktermijn van het besluit van 4 maart 2022, zie 3.7).
4.2.2.Deze functie van de Toelatingen databank maakt dat de rechtbank, overeenkomstig het standpunt van [eiseres] , van oordeel is dat voor het [gedaagde sub 1] tegenover kwekers en telers een zorgvuldigheidsnorm geldt die inhoudt dat het [gedaagde sub 1] geen onjuiste toepassingsvoorwaarden opneemt in de door hem vastgestelde geldende versies van wettelijke gebruiksvoorschriften, welke versies het [gedaagde sub 1] opneemt in zijn databank op de website. Kwekers en telers moeten er, mede gezien hun grote (financiële) belang om gewasbeschermingsmiddelen op de juiste wijze toe te passen, immers op kunnen vertrouwen dat zij, als ze de toepassingsvoorwaarden van de laatste versie van het wettelijk gebruiksvoorschrift volgen, het gewasbeschermingsmiddel overeenkomstig de toelating ervan gebruiken.
4.2.3.In dit geval stond in de tabel van de actuele versie van het wettelijk gebruiksvoorschrift van Scelta in juni 2022 een fout. In de tabel met toepassingsvoorwaarden was namelijk ten onrechte opgenomen dat voor bramen een veiligheidstermijn van één dag geldt (wat inhoudt dat bramen één dag na de toepassing van het middel voor consumptie geoogst kunnen worden), terwijl Scelta pas na de laatste oogst van het seizoen op bramenplanten gespoten mag worden. [eiseres] heeft, daarop afgaand, tussen het spuiten en de volgende bramenoogst een veiligheidstermijn van één dag in acht heeft genomen. Omdat [eiseres] (als kweker en teler) erop mocht vertrouwen dat de in de tabel opgenomen toepassingsvoorwaarden juist waren, heeft het [gedaagde sub 1] de tegenover [eiseres] geldende zorgvuldigheidsnorm geschonden.
4.2.4.Het feit dat onder de tabel met toepassingsvoorwaarden nog extra toepassingsvoorwaarden waren opgenomen waarin stond dat toepassing van het middel alleen mag plaatsvinden na de oogst, neemt de schending van de door het [gedaagde sub 1] jegens [eiseres] in acht te nemen zorgvuldigheidsnorm niet weg. Anders dat het [gedaagde sub 1] betoogt hoefde [eiseres] daaruit niet te begrijpen dat de zeer korte veiligheidstermijn die was opgenomen in de tabel onmogelijk juist kon zijn. Daartoe overweegt de rechtbank allereerst dat uit artikel 1.2 van de onder 3.14 aangehaalde handleiding volgt dat het de bedoeling is dat toepassingsvoorwaarden in een tabel worden weergegeven. Als meerdere toepassingen worden aangevraagd, moet in de tabel een kolom “Type toepassing” worden opgenomen, met daarin vermelding van de periode waarin en de wijze waarop het middel mag worden toegepast. Dat sprake is van meerdere toepassingen is tijdens de zitting door het [gedaagde sub 1] erkend. Ten onrechte is de toepassing ‘gewasbehandeling na de oogst’ dus niet in de tabel terechtgekomen. Dat is op 8 juli 2022 hersteld, maar biedt waarschijnlijk de verklaring voor het feit dat de adviseur van [gedaagde sub 3] deze toepassingsvoorwaarde in juni 2022 niet heeft gelezen. Maar zelfs als die voorwaarde wel in de tabel had gestaan, was met de vermelding dat een veiligheidstermijn van één dag gold, hetgeen inhoudt dat de dag na toepassing van het middel geoogst mag worden, nog steeds sprake van foutieve informatie in de tabel die kwekers en telers op het verkeerde been kon zetten (en in dit geval ook heeft gezet). Alleen dat gegeven maakt al dat het [gedaagde sub 1] door de onjuiste vermelding de jegens kwekers en telers als [eiseres] geldende zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden.
4.2.5.Dat de tabel met de foutieve veiligheidstermijn is aangeleverd door [gedaagde sub 2] doet hier niet aan af. Immers, het [gedaagde sub 1] beoordeelt (de uitbreiding van) de toelating van een gewasbeschermingsmiddel en stelt (nieuwe versies van) het wettelijk gebruiksvoorschrift vast. Dat het zich daarbij bedient van een door de producent aangeleverd en ingevuld format neemt zijn verantwoordelijkheid voor het vaststellen van juiste wettelijke gebruiksvoorschriften niet weg. Het [gedaagde sub 1] heeft ter zitting verklaard dat zijn medewerkers bij de vaststelling van een nieuwe versie van een wettelijk gebruiksvoorschrift op celniveau de aangeleverde tabel nakijken op fouten. Daaruit blijkt al dat het [gedaagde sub 1] zich ook bewust is van zijn verantwoordelijkheid om mogelijke vergissingen van de producent te herstellen. In dit geval hebben de controleurs de fout in de tabel echter over het hoofd gezien en is de fout ook in de samen met [gedaagde sub 2] uitgevoerde WG/GAP-checkprocedure niet aan het licht gekomen.
4.2.6.Tot slot merkt de rechtbank nog op dat ook het feit dat het foutieve wettelijk gebruiksvoorschrift maar korte tijd op de website van het [gedaagde sub 1] heeft gestaan en dat in eerdere versies van het wettelijk gebruiksvoorschrift nimmer een veiligheidstermijn voor bramen heeft gestaan, niet afdoet aan de schending van de zorgvuldigheidsnorm. Feit is namelijk dat [eiseres] , die Scelta nog nooit voor braam-en framboosachtigen had gebruikt, niet op de hoogte was van die eerdere versies en dat in juni 2022, toen zij het wettelijk gebruiksvoorschrift ten behoeve van gebruik bij bramen opzocht, foutieve informatie in dat gebruiksvoorschrift op de website van het [gedaagde sub 1] stond. Ook het feit dat op de verpakking nog de gedateerde versie (W.7) van het wettelijk gebruiksvoorschrift stond, waarin de fout niet voorkwam, neemt de schending van de zorgvuldigheidsnorm niet weg, juist omdat onder meer vanuit het [gedaagde sub 1] wordt aangeraden de actuele versie van het wettelijk gebruiksvoorschrift op zijn website te bekijken.
4.2.7.Het voorgaande leidt ertoe dat het [gedaagde sub 1] wegens schending van een tegenover kwekers en telers als [eiseres] geldende zorgvuldigheidsnorm aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] als gevolg van de onjuiste opname van een veiligheidstermijn van één dag heeft geleden. Gezien het verwijt dat het [gedaagde sub 1] kan worden gemaakt, kan deze onrechtmatige daad aan hem worden toegerekend. Het [gedaagde sub 1] heeft ook, naast de hiervoor reeds verworpen verweren, niet gesteld waarom dat anders zou zijn.
Geen eigen schuld van [eiseres]
4.2.8.Het [gedaagde sub 1] beroept zich erop dat de schade geheel of gedeeltelijk op grond van het bepaalde in artikel 6:101 BW (eigen schuld) voor rekening van [eiseres] moet blijven. Het [gedaagde sub 1] baseert dat beroep op het feit dat [eiseres] als professioneel tuinbouwbedrijf, evenals de door haar ingeschakelde adviseur [gedaagde sub 3] , had moeten begrijpen dat de korte veiligheidstermijn van één dag, gelezen in samenhang met de onder de tabel vermelde toepassingsvoorwaarde dat het middel alleen mag worden toegepast na de oogst, niet juist kon zijn. Het [gedaagde sub 1] wijst er ook op dat direct boven de tabel is vermeld dat gebruik van het middel voor risico en verantwoordelijkheid van de gebruiker komt.
4.2.9.[eiseres] betwist dat sprake is van eigen schuld. Zij wijst erop dat zij de onder de tabel opgenomen toepassingsvoorwaarde wel heeft gelezen, maar daaruit, in samenhang met de aangegeven veiligheidstermijn, heeft begrepen dat zij de bramenplanten na elke (tussentijdse) oogst met Scelta mocht bespuiten, zolang zij tot aan de volgende oogst maar een veiligheidstermijn van één dag in acht zou nemen. Daaraan heeft zij zich gehouden.
4.2.10.De rechtbank overweegt dat voor een succesvol beroep op eigen schuld nodig is dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde ( [eiseres] ) kan worden toegerekend. Onder de omstandigheden van dit geval kan niet worden gezegd dat [eiseres] door de vermelding dat het middel na de oogst moet worden toegepast redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de vermelding van een veiligheidstermijn van één dag onjuist was en dat hij dus had moeten afzien van toepassing van dat middel, dan wel daarover vragen had moeten stellen aan het [gedaagde sub 1] of de producent.
Daarvoor acht de rechtbank de volgende omstandigheden, in samenhang bezien, van belang. Allereerst wijst de rechtbank er nogmaals op dat [eiseres] overeenkomstig de in de sector geldende aanbeveling op de website van het [gedaagde sub 1] de actuele versie van het wettelijk gebruiksvoorschrift van Scelta heeft opgezocht. De daarin opgenomen veiligheidstermijn is een duidelijke en concrete termijn die aangeeft hoeveel dagen na toepassing van het gewasbeschermingsmiddel de vruchten veilig kunnen worden geoogst en geconsumeerd. Deze termijn was als gezegd vermeld in de tabel in het wettelijk gebruiksvoorschrift, daar waar de toepassingsvoorwaarden zoveel mogelijk moeten worden weergegeven.
Daarnaast acht de rechtbank van belang dat de bramenteelt zich erdoor kenmerkt dat er gedurende 8 tot 10 weken lang, om de paar dagen à een week, geoogst wordt en dat vast is komen te staan dat [eiseres] na de laatste oogst van het seizoen haar bramenplanten vernietigt. Ten behoeve van het nieuwe oogstseizoen kweekt zij nieuwe plantjes. Bij deze werkwijze is toepassing van Scelta na de laatste oogst voor bramenplanten zinledig. Tot slot merkt de rechtbank op dat [eiseres] Scelta eerder alleen had gebruikt bij de bedekte aardbeienteelt, die ook met tussenpozen geoogst wordt en waarvoor een veiligheidstermijn van één dag gold. Ook [gedaagde sub 3] kende Scelta alleen van de bedekte aardbeienteelt. Gelet op deze omstandigheden valt goed te begrijpen dat [eiseres] de zinsnede ‘na de oogst’ niet heeft gelezen als ‘na de laatste oogst van het seizoen’ maar als ‘na een tussentijdse oogst’. Dat deze uitleg in het licht van de in de tabel vermelde veiligheidstermijn voor de hand lag, is ter zitting bevestigd door de directeur van [gedaagde sub 3] en eerder al (zoals als niet betwist vaststaat) door de specialist gewasbeschermingsmiddelen van de leverancier van het middel ( [bedrijf 2] ) en door [naam 6] van de Nederlandse Fruittelers Organisatie. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat voor [eiseres] redelijkerwijs niet te voorzien was dat de genoemde veiligheidstermijn (mogelijk) ten onrechte in de tabel was opgenomen. Daarom kan niet worden geoordeeld dat de schade die [eiseres] heeft geleden doordat zij in juni 2022 haar bramenplanten met Scelta heeft bespoten, mede een gevolg is van een omstandigheid die aan haar moet worden toegerekend.
4.2.11.Dat in het wettelijk gebruiksvoorschrift is vermeld dat gebruik van het middel voor eigen risico komt, maakt het voorgaande niet anders. Die bepaling kan niet anders worden uitgelegd dan dat ze ziet op het toegelaten gebruik, zodat alleen wanneer het middel op de toegelaten wijze (overeenkomstig de geldende toepassingsvoorwaarden) wordt gebruikt, eventuele schade voor eigen risico komt. Hier was van toegelaten gebruik, buiten de schuld van [eiseres] om, geen sprake omdat de toepassingsvoorwaarden door het [gedaagde sub 1] verkeerd waren weergegeven.
4.2.12.Ter onderbouwing van zijn stelling dat geen sprake is van causaliteit tussen de opbrengstschade en het voor de laatste oogst bespuiten van de bramenplanten met Scelta voert het [gedaagde sub 1] alleen aan dat de opbrengstschade niet is veroorzaakt door de informatie op de website van het [gedaagde sub 1] , maar door de eigen (onvoorzichtige) handelwijze van [eiseres] en/of haar adviseur. Doordat [eiseres] de vermelde toepassingsvoorwaarde ‘toepassing alleen na de oogst’ ten onrechte niet heeft uitgelegd als ‘na de laatste oogst’ zou de schade zich volgens het [gedaagde sub 1] ook hebben voorgedaan als niet in het wettelijk gebruiksvoorschrift had gestaan dat een veiligheidstermijn van één dag gold.
4.2.13.Zoals hierboven al is overwogen is [eiseres] juist door de vermelde veiligheidstermijn op het verkeerde been gezet. In combinatie daarmee kon zij ‘toepassing na de oogst’ uitleggen zoals zij dat heeft gedaan. Daarom faalt het verweer dat de opbrengstschade alleen is veroorzaakt door de onjuiste uitleg van die bepaling door [eiseres] .
4.2.14.Ten aanzien van de schade-expertise door [naam 5] heeft het [gedaagde sub 1] opgemerkt dat de schade slechts summierlijk is toegelicht, waardoor de schadeberekening niet te controleren is. [eiseres] heeft ter zitting toegelicht dat [naam 5] de in bijlage 4 van zijn rapport genoemde gegevens (per oogstweek opgebrachte kilo’s op locatie [plaats] in de jaren 2019 tot en met 2022 en de door [eiseres] voor een kilo bramen ontvangen prijzen) heeft vastgesteld aan de hand van haar bedrijfsgegevens. Omdat die onderliggende gegevens ontbreken zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld die bij akte in het geding te brengen. Het [gedaagde sub 1] zal daarop bij antwoordakte mogen reageren. De rechtbank zal haar beslissing over het toe te wijzen schadebedrag (inclusief de gevorderde kosten van [naam 5] en buitengerechtelijke incassokosten) aanhouden tot na de aktewisseling.
4.2.15.De rechtbank kan zich overigens ook voorstellen dat [eiseres] en het [gedaagde sub 1] zich in onderling overleg over de onderliggende bedrijfsgegevens buigen, waarna zij gezamenlijk aan de rechtbank laten weten op welk bedrag zij in onderling overleg de schade hebben vastgesteld.