ECLI:NL:RBGEL:2024:6985

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
089687-23 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die voortvloeit uit een strafzaak tegen de veroordeelde, geboren in Peru en wonende in Nederland. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat door de officier is vastgesteld op € 133.904,52, maar de verdediging stelde dat dit bedrag verlaagd moest worden naar € 10.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in ieder geval vier succesvolle oogsten heeft gehad in de periode van 9 mei 2020 tot 1 april 2023, waarbij 102 hennepplanten zijn aangetroffen. De rechtbank heeft de opbrengst per oogst berekend op € 11.706,95, wat leidt tot een totale opbrengst van € 46.827,80. Na aftrek van de kosten van € 2.192,96, is het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 44.634,84. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen en heeft de duur van de gijzeling bij niet betaling vastgesteld op 892 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05/089687-23
Datum uitspraak : 7 oktober 2024
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] (Peru),
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. F. van Baarlen, advocaat in Eindhoven.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op
€ 133.904,52.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting primair gepersisteerd bij de vordering. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat in ieder geval uit kan worden gegaan tenminste vier oogsten, gelet op het rapport van [bedrijf] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, waardoor het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op € 44.634,84.
De verdediging heeft gesteld dat moet worden uitgegaan van de verklaring van veroordeelde, dat hij vier keer heeft gezaaid en drie keer heeft geoogst. De eerste oogst is mislukt, de opbrengst van de tweede oogst heeft hij voor zichzelf gehouden, omdat deze was mislukt, de derde oogst heeft hij wel verkocht en de vierde oogst is in beslag genomen. Veroordeelde heeft nooit aaneengesloten geoogst. [bedrijf] is daarnaast bij het berekenen van de kosten uitgegaan van vier oogsten, veel minder oogsten dan in het rapport wordt gesteld. De verdediging heeft verzocht om ontnemingsbedrag te stellen op € 10.000,-, waarvan de geïndexeerde kosten nog moeten worden afgetrokken.

3.De beoordeling van de vordering

Dat veroordeelde het bewezenverklaarde heeft begaan, blijkt uit het door de meervoudige militaire kamer van deze rechtbank gewezen vonnis in de onderliggende strafzaak van heden en uit de in dat vonnis opgenomen bewijsmiddelen. Hierbij is veroordeelde – kort samengevat – veroordeeld wegens beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Daarnaast heeft de militaire kamer kennisgenomen van na te melden proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Nederland, waarvan deel uitmaakt het ontnemingsrapport.
De militaire kamer is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde door middel van of uit de baten van het hiervoor bedoelde feit of andere strafbare feiten wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Periode en aantal oogsten
De militaire kamer gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van vier eerdere oogsten, in een periode van 151 weken, namelijk de periode van 9 mei 2020 tot en met 1 april 2023.
De militaire kamer baseert dit op onder meer de volgende feiten en omstandigheden:
Stof was aangetroffen
- Op de armatuur in de kwekerij.
Hennepresten werden als volgt aangetroffen:
- Henneptop op stellage in kwekerij;
- Henneptop op armatuur van een lamp (proces-verbaal bevindingen forensische opsporing);
- Hennepbladeren in afvalcontainer (proces-verbaal bevindingen forensische opsporing);
- Transparante sluitzak met geringe hoeveelheid hennep ie verdieping;
- Transparante vacuümzak met grote hoeveelheid henneptoppen ie verdieping;
- Vuilniszak met hennep-/knipresten;
- Potgrond/wortelresten.
Potgrond en/of worstelrestenwerden als volgt aangetroffen:
- Potgrond met witte bolletjes in afvalcontainer;
- Potten met potgrond met witte bolletjes in kwekerij;
- Restanten potgrond op de grond in tweede ruimte, ingericht voor vermoedelijk een
hennepkwekerij;
- Vuilniszak met restanten potgrond met witte bolletjes.
Vervuilde koolstoffilters werden als volgt aangetroffen:
- Niet aangesloten koolstoffilter, grijs van kleur en vermoedelijk gebruikt;
- Aangesloten koolstoffilter, bruin van kleur en dus zwaar vervuild;
- Het filterdoek van de koolstoffilters waren zowel licht als zwaar vervuild.
- In 2020 is op de rekening van verdachte € 22.400 contant gestort, de herkomst van deze gelden is onbekend;
- Op 23-09-2019 en op 09-05-2020 heeft verdachte via marktplaats wietzaden aangekocht.
Uit onderzoek aan de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons komt naar voren dat:
- In 2019 diverse afbeeldingen zijn gedownload van internet, te weten van een kweektent, geïsoleerd wiethok en een koelkast kweekkast;
- Vanaf september 2021 tot en met april 2023 diverse afbeeldingen zijn opgeslagen van hennepkwekerijen/-planten – de meeste foto's zijn gemaakt met hetzelfde type telefoon als die van verdachte;
- Er in april 2021 op internet op CMH- en HPS lampen gezocht is – welke gebruikt kunnen worden als kweeklampen;
- Er verschillende websites bezocht zijn waarbij hulpmiddelen voor een hennepkwekerij en wietzaden kunnen worden gekocht;
- In 2020 accounts aangemaakt zijn op websites waarbij goederen gekocht kunnen worden voor het realiseren van een hennepkwekerij;
- In juni 2020 een WhatsApp gesprek is gevoerd over de groei van een wietplant en met gebruikmaking van wiet-/hennepzaden;
- Vanaf februari 2022 agendapunten staan die duiden op een lichtschema voor de groei van wietplanten alsmede een agendapunt op 20 december 2022 dat er overgepot dient te worden.
- Op 23 september 2019 en op 9 mei 2020 heeft verdachte via marktplaats wietzaden aangekocht.
In het voordeel van de verdachte is de datum aanvang van de hennepkwekerij gesteld op het moment van de tweede aankoop van wietzaden – te weten 9 mei 2020. De einddatum is gebaseerd op de datum aantreffen hennepkwekerij, zijnde 1 april 2023.
Volgens het rapport kan op basis van bovenstaande omstandigheden met zekerheid worden vastgesteld dat er 12 eerdere voltooide oogsten zijn geweest. Uitgangspunt hierbij is een gemiddelde kweekcyclus van 12 weken per oogst.
Gezien de hiervoor genoemde kweekindicatoren en het aangetroffen geldbedrag van
€ 6.000,- is er zeker reden om aan te nemen dat er meerdere keren is gekweekt en met succes is geoogst. De militaire kamer zal zoals hiervoor is aangegeven uitgaan van vier voltooide en succesvolle oogsten, gelet op de verklaring van veroordeelde ter terechtzitting en de periode waarin geoogst is. Dat theoretisch 12 keer had kunnen zijn geoogst, wil dit niet zeggen dat verdachte ook daadwerkelijk 12 keer heeft geoogst. De militaire kamer kan niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte direct aansluitend aan elke oogst meteen een nieuwe kweekcyclus is gestart, of dat alle oogsten zijn geslaagd.
De militaire kamer komt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting tot de volgende berekening van het behaalde voordeel.
Opbrengst
Bij de bepaling van het wederrechtelijk genoten voordeel hanteert de militaire kamer de volgende uitgangspunten:
- aannemelijk is geworden dat de kwekerij 151 weken in werking is geweest;
- aannemelijk is geworden dat veroordeelde in ieder geval minimaal viermaal succesvol geoogst heeft.
Bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de militaire kamer de aantallen en bedragen genoemd in het ten aanzien van deze ontneming opgestelde Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel [2] (hierna: het rapport) als uitgangspunt.
De militaire kamer stelt vervolgens vast dat:
- in de hennepkwekerij 102 planten stonden;
- uit moet worden gegaan van 15 planten per m2;
- uit het rapport blijkt dat de opbrengst aan hennep per plant minimaal 28,2 gram betreft;
De opbrengst aan hennep per oogst bedraagt derhalve minimaal (102 planten x 28,2 gram) 2.876,4 gram. De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep is niet vastgesteld, waardoor de rechtbank uit zal gaan van het rapport de in het rapport gehanteerde verkoopprijs van
€ 4.070,- per kilogram (= €4,07 per gram).
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt kilogram 2.876,4 x € 4,07 = € 11.706,95. De militaire kamer gaat uit van vier voltooide oogsten. Gelet hierop bedraagt de totale opbrengst
€ 46.827,80.
Kosten
De militaire kamer zal bepaalde kosten in mindering brengen op de opbrengst. Het betreft dan de kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de vier oogsten. Die kosten bestaan uit:
- de afschrijvingskosten, in het rapport vastgesteld op € 150,- per oogst;
- de totale kosten van de hennepzaden € 54,50;
- overige variabele kosten per oogst € 343,74;
Dit komt neer op een totaal van de volgende kosten per oogst:
Afschrijvingskosten € 150,-
Hennepzaden € 54,50
Variabele kosten
€ 343,74
Totaal € 548,24
De militaire kamer gaat uit van vier voltooide oogsten. Gelet hierop bedragen de totale kosten 4 x € 548,24 = € 2.192,96.
Netto opbrengst
Gelet op de opbrengst en de te betrekken kosten bedraagt het voordeel:
Totale opbrengst : € 46.827,80
Totale kosten -/- : € 2.192,96
Voordeel : € 44.634,84
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een bedrag van €
44.634,84en zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Omvang betalingsverplichting
De militaire kamer is verder van oordeel dat – mede gelet op de leeftijd van veroordeelde, de hoogte van het bedrag en veroordeeldes draagkracht, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken – niet aannemelijk is geworden dat veroordeelde in de toekomst niet in staat zou zijn aan enige betalingsverplichting te voldoen.
Gelet op het voorgaande zal de militaire kamer de veroordeelde de verplichting opleggen het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel wordt vastgesteld aan de Staat te betalen.
Gijzeling bij niet volledig verhaal
Op grond van het bepaalde in artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering dient de rechter de duur van de gijzeling te bepalen indien volledig verhaal van de opgelegde betalingsverplichting niet mogelijk blijkt, waarbij voor elke volle € 50,00 niet meer dan één dag wordt opgelegd.
Bij bepaling van de duur van de gijzeling heeft de militaire kamer aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor toepassen van lijfsdwang. Gelet op het toegewezen bedrag zal de rechtbank de duur van de gijzeling in dit geval op 892 dagen bepalen.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.5. De beslissing

De militaire kamer:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 44.634,84;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 892 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en Kolonel mr. M. Hoedeman (militair lid), rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 oktober 2024.
Kolonel mr. M. Hoedeman is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 27TIBRADDEN/27FCC230008, gesloten op 27 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.27TIBRADDEN/27FCC230008