In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar, dat hij op 18 mei 2022 had ingediend tegen een besluit van 11 mei 2022. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist en heeft hen een beslistermijn opgelegd, evenals een dwangsom. In deze derde procedure heeft de rechtbank vastgesteld dat de Dienst wederom niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, waardoor het beroep van eiser ontvankelijk en gegrond is verklaard. De rechtbank legt de Dienst Toeslagen een nieuwe beslistermijn op van twee weken na verzending van deze uitspraak en een dwangsom van € 10 per dag, met een maximum van € 1.500. Dit is een afwijking van de eerdere dwangsom van € 250 per dag, omdat de rechtbank oordeelt dat het financiële belang van eiser in deze zaak gering is. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 51 moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 oktober 2024.