ECLI:NL:RBGEL:2024:6967

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4187
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid en vergoeding van bezwaarkosten

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de Nationale ombudsman over de openbaarmaking van informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). Eiseres had op 17 april 2023 een verzoek ingediend bij de Nationale ombudsman om documenten die betrekking hebben op contactafspraken en persoonsgegevens. De Nationale ombudsman heeft dit verzoek op 2 mei 2023 buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht, wat eiseres heeft bestreden. Na een bezwaarprocedure heeft de Nationale ombudsman op 30 oktober 2023 opnieuw beslist, maar zonder documenten openbaar te maken. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 3 oktober 2024 is behandeld.

De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres gegrond is, omdat de Nationale ombudsman niet heeft beslist op het verzoek om vergoeding van bezwaarkosten. De rechtbank vernietigt het besluit van 30 oktober 2023 voor zover hierin niet is beslist op het verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten en stelt deze vast op € 624. De rechtbank concludeert dat de gemachtigde van eiseres beroepsmatige rechtsbijstand verleent, waardoor eiseres ook recht heeft op een vergoeding van de proceskosten in beroep, vastgesteld op € 1.750. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de verplichting van bestuursorganen om op verzoeken om informatie adequaat te reageren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4187

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde]),
en

de Nationale ombudsman

(gemachtigde: mr. L. Scheppink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over de openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
1.1.
Eiseres heeft op 17 april 2023 de Nationale ombudsman verzocht om alle documenten waaruit blijkt dat er contactafspraken met en/of over eiseres zijn gemaakt, in enigerlei gegevensverzameling en/of op enigerlei lijst persoonsgegevens van eiseres in verband zijn gebracht met op haar betrekking hebbende contactafspraken en/of aan haar toegeschreven gedragingen en of medewerkers van de Nationale Ombudsman eiseres als klager hebben beschouwd dan wel hebben beticht van lastig, complex, aanhoudend en/of grensoverschrijdend klaaggedrag.
1.2.
De Nationale ombudsman heeft het Woo-verzoek van eiseres met het besluit van
2 mei 2023 buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht. Met het besluit van
15 juni 2023 op het bezwaar van eiseres heeft de Nationale ombudsman het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht.
1.3.
Vervolgens heeft de Nationale ombudsman het besluit van 15 juni 2023 ingetrokken. Op 30 oktober 2023 heeft de Nationale ombudsman opnieuw beslist op het bezwaar van eiseres. De Nationale ombudsman heeft met het besluit van 30 oktober 2023 geen documenten openbaar gemaakt omdat geen documenten zijn aangetroffen die vallen binnen de reikwijdte van het Woo-verzoek van eiseres. Het beroep is mede gericht tegen het besluit van 30 oktober 2023. [1]
1.4.
De Nationale ombudsman heeft bij het verweerschrift van 16 januari 2024 een overzicht overgelegd van contactafspraken, waarbij is verzocht dat uitsluitend de rechtbank hiervan kennis zal nemen. [2]
1.5.
De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft op 15 april 2024 beslist dat beperkte kennisneming van het verstrekte overzicht gerechtvaardigd is. Eiseres heeft toestemming gegeven om mede op grondslag van dit overzicht uitspraak te doen.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 3 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres via beeldverbinding en de gemachtigde van de Nationale ombudsman.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres over de openbaarmaking van informatie op grond van de Woo. Het besluit van 15 juni 2023, waartegen het beroep was ingesteld, heeft de Nationale Ombudsman ingetrokken. Eiseres heeft geen belang meer bij een beoordeling van dat besluit. Het beroep daartegen is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt wel het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit van
30 oktober 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
Het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit van 30 oktober 2023 is gegrond, omdat de Nationale ombudsman in het bestreden besluit niet heeft beslist op het verzoek van eiseres om een vergoeding van haar bezwaarkosten (zie onder 4). Het besluit van de Nationale ombudsman is wel juist, de beroepsgrond daartegen slaagt niet (zie onder 3). Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is de zoekslag van de Nationale ombudsman volledig?
3. Eiseres stelt dat de zoekslag van de Nationale ombudsman onvolledig is, omdat het voor haar de vraag is of op goede gronden wordt beweerd dat geen documenten zijn aangetroffen die vallen binnen de reikwijdte van haar verzoek. In zaken van andere personen is al eerder gebleken dat de Nationale ombudsman documenten heeft achtergehouden die in het kader van een vergelijkbaar verzoek als dat van eiseres wel openbaar hadden moeten worden gemaakt. Een eventuele contactafspraak die over eiseres is gemaakt zou in de systemen van de Nationale ombudsman moeten kunnen worden teruggevonden. Voor zover er contactafspraken over eiseres zijn gemaakt, zullen de gegevens van eiseres in ieder geval op de lijst moeten staan die is opgesteld door de adviseur die gespecialiseerd was in lastig, complex, aanhoudend en grensoverschrijdend klaaggedrag. Verder is onduidelijk hoe de Nationale ombudsman de zoekslag heeft verricht.
3.1.
De Nationale ombudsman stelt zich op het standpunt dat de zoekslag volledig is. Er zijn geen documenten aangetroffen waaruit blijkt dat er een contactafspraak geldt voor eiseres. Ook is niet gebleken dat op enige wijze is gesproken over eventueel grensoverschrijdend of aanhoudend klaaggedrag door eiseres. Een indicatie voor het bestaan van een contactafspraak is een aantekening in het Document Management Systeem (DMS) in de vorm van een asterisk-teken bij de contactgegevens. Er is geen sprake van een dergelijke aantekening. Verder is voor de overgang van het oude DMS-systeem naar een nieuw DMS-systeem een overzicht gemaakt van bestaande contactafspraken. De naam en/of contactgegevens van eiseres komen niet voor op dit overzicht. De Nationale ombudsman heeft dit overzicht onder geheimhouding aan de rechtbank overgelegd. Verder is onderzocht of de diverse klachtdossiers van eiseres documenten bevatten die zien op het Woo-verzoek en is bij de adviseurs aanhoudend en grensoverschrijdend klaaggedrag nagevraagd of documenten bestaan die vallen onder het Woo-verzoek. Daarvan is niet gebleken.
3.2.
Uit vaste rechtspraak volgt dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust. [3]
3.3.
De beroepsgrond slaagt niet. De stelling van de Nationale ombudsman dat hij niet over documenten beschikt die binnen de reikwijdte van het Woo-verzoek vallen, komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. In het verweerschrift en op de zitting heeft de Nationale ombudsman gemotiveerd uitgelegd hoe de zoekslag is verricht en dat daarmee geen documenten zijn aangetroffen die onder het Woo-verzoek vallen. De rechtbank gaat er in het algemeen vanuit dat als een bestuursorgaan mededeelt dat geen stukken zijn aangetroffen, het bestuursorgaan daarover dan ook de waarheid spreekt.
3.3.1.
De rechtbank ziet in dit geval ook geen concrete aanleiding om te vermoeden dat de Nationale ombudsman niet de waarheid spreekt. Eiseres heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat de Nationale ombudsman over documenten beschikt die binnen de reikwijdte van haar Woo-verzoek vallen. De enkele stelling dat de Nationale ombudsman bij vergelijkbare Woo-verzoeken van andere personen documenten heeft achtergehouden, wat daar ook van zij, is daarvoor onvoldoende. Ook de omstandigheid dat eiseres geen vertrouwen (meer) heeft in de Nationale ombudsman, is geen reden om aan te nemen dat de Nationale ombudsman documenten heeft achtergehouden die onder het Woo-verzoek van eiseres vallen.
3.3.2.
De rechtbank heeft kennis genomen van het door de Nationale ombudsman overgelegde overzicht met contactafspraken. Op dat overzicht komen geen gegevens over eiseres voor. Dit overzicht valt dus niet onder het Woo-verzoek van eiseres.
Heeft de Nationale ombudsman ten onrechte niet beslist op het verzoek tot vergoeding van de bezwaarkosten?
4. Eiseres stelt dat de Nationale ombudsman ten onrechte niet heeft beslist op haar verzoek tot een vergoeding van haar kosten in bezwaar voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
4.1.
Deze beroepsgrond slaagt. Zowel in het ingetrokken besluit op bezwaar van
15 juni 2023 als het nieuwe besluit op bezwaar van 30 oktober 2023 heeft de Nationale ombudsman niet beslist op het verzoek van eiseres om vergoeding van haar bezwaarkosten, terwijl eiseres hierom wel heeft gevraagd. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van
30 oktober 2023 voor zover hierin niet is beslist op het verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten en zal zelf in de zaak voorzien. Eiseres komt in beginsel in aanmerking voor de vergoeding van haar bezwaarkosten omdat de Nationale ombudsman in het besluit van
2 mei 2023 het Woo-verzoek van eiseres ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld. De vraag die vervolgens voorligt is of de kosten van de gemachtigde van eiseres moeten worden vergoed op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Die vraag moet de rechtbank ook beantwoorden voor de vraag of de Nationale ombudsman veroordeeld moet worden in de proceskosten van dit beroep.
Verleent de gemachtigde beroepsmatige rechtsbijstand in de zin van het Bpb?
5. Om voor een vergoeding van verleende rechtsbijstand in aanmerking te komen, moet sprake zijn van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van het Bpb. Voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand is van belang dat deze werkzaamheden een vast onderdeel vormen van een duurzame, op het vergaren van een inkomen gerichte taakuitoefening. Ook moet degene die als derde beroepsmatig rechtsbijstand verleent voldoende deskundig zijn. Daartoe dient hij over enige juridische scholing te beschikken. Bij de beoordeling daarvan kunnen onder meer de door hem ingediende processtukken worden betrokken. [4] Het vereiste van juridische scholing heeft niet uitsluitend betrekking op formele scholing. Aan dit vereiste kan ook zijn voldaan indien uit de door de gemachtigde ingediende processtukken of het optreden op de zitting kan worden opgemaakt dat hij enige relevante juridische scholing heeft gehad. [5]
5.1.
Anders dan deze rechtbank eerder heeft geoordeeld, heeft de gemachtigde van eiseres in deze zaak wel aangetoond dat hij beroepsmatig rechtsbijstand verleent in de zin van het Bpb. De door hem verleende rechtsbijstand is namelijk gericht op het vergaren van inkomsten. Uit de overgelegde brief van de penningmeester blijkt dat de gemachtigde van eiseres voor 2023 66 facturen heeft ingediend bij [stichting] (de stichting) voor 70 procedures waarin hij opdracht heeft gekregen van het bestuur van de stichting om rechtsbijstand te verlenen aan één of meerdere cliënten. Verder heeft de rechtbank op de zitting de op de website van de stichting gepubliceerde documenten aan de orde gesteld. Daaruit blijkt ook dat de stichting een substantieel bedrag heeft uitgetrokken voor de kosten van het verlenen van rechtsbijstand. Anders dan de Nationale ombudsman op de zitting heeft gesteld, is voor de vraag of iemand beroepsmatige rechtsbijstand verleent niet relevant dat de statuten en de doelstelling van de stichting niet aansluiten bij het verlenen van beroepsmatige rechtsbijstand.
Wat betekent dit voor de vergoeding van de kosten in bezwaar?
6. Omdat de gemachtigde van eiseres beroepsmatige rechtsbijstand verleent, komt eiseres in aanmerking voor een vergoeding van deze kosten in bezwaar. De hoogte van de proceskosten in bezwaar wordt vastgesteld op € 624 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 624).

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond, omdat in het besluit van 30 oktober 2023 ten onrechte niet is beslist op het verzoek van eiseres om vergoeding van haar bezwaarkosten. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van 30 oktober 2023, voor zover hierin niet is beslist op het verzoek om vergoeding van de bezwaarkosten. De rechtbank voorziet zelf in de zaak door de vergoeding van de bezwaarkosten vast te stellen op € 624 en door te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 30 oktober 2023.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van de door haar gemaakte proceskosten. De Nationale ombudsman moet de proceskostenvergoeding betalen. Gelet op dat wat onder 5.1 is overwogen, komt eiseres in aanmerking voor een vergoeding van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 15 juni 2023, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 30 oktober 2023, gegrond;
- vernietigt het besluit van 30 oktober 2023 voor zover daarin niet is beslist op het verzoek van eiseres om vergoeding van haar bezwaarkosten;
- veroordeelt de Nationale Ombudsman in de proceskosten van eiseres in bezwaar tot een bedrag van € 624;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 30 oktober 2023;
- veroordeelt de Nationale Ombudsman in de proceskosten van eiseres in beroep tot een bedrag van € 1.750;
- bepaalt dat de Nationale Ombudsman het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Hiermee doet de Nationale Ombudsman een beroep op artikel 8:29 van de Awb.
3.ABRvS 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2689.
4.ABRvS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1260.
5.ABRvS 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2264.