ECLI:NL:RBGEL:2024:6951

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
05.131823.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing, diefstal met en onder bedreiging van geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing, diefstal met en onder bedreiging van geweld, en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 27 mei 2023, toen het slachtoffer, onder invloed van alcohol, door de verdachte en twee medeverdachten werd aangesproken in Nijmegen. Na aanvankelijke weigering om geld te pinnen, werd het slachtoffer gedwongen in een auto te stappen. Gedurende anderhalf uur werd hij bedreigd, geslagen, en gedwongen zijn mobiele telefoon, bankpas en pincode af te geven. De verdachte beweerde een mes bij zich te hebben en het slachtoffer werd meerdere keren fysiek mishandeld. Uiteindelijk werd er € 500,00 gepind met de bankpas van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig hadden gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar werden beschouwd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 22 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werd de verdachte verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, inclusief smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.131823-23
Datum uitspraak : 10 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] , Somalië,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. G.G.J. Geerlings, advocaat in Roermond.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer]
- in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ondanks meerdere verzoeken van die [slachtoffer] om de auto te verlaten, die [slachtoffer] de auto niet te laten verlaten,
- de deuren op slot/dicht te houden, zodat die [slachtoffer] de auto niet kon verlaten en/of (vervolgens)
- zijn handen vast te binden met een USB-koord;
2
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon en/of een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat als hij zijn pincode niet zou geven, dat hij die [slachtoffer] in elkaar zou slaan, - de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te wurgen,
- de handen van die [slachtoffer] aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen aan de haren te trekken,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd te slaan, en/of (vervolgens)
- een of meerdere geldbedragen van die [slachtoffer] te pinnen;
3
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en/of airpods, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer] in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te wurgen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had,
- de handen van die [slachtoffer] aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die [slachtoffer] te dwingen zijn bankpas en/of airpods af te geven,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen aan de haren te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd te slaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de drie ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van feit 2 geen sprake is van diefstal van de mobiele telefoon van aangever en dat ten aanzien van feit 2 en 3 op een enkele klap na geen geweldshandelingen hebben plaatsgevonden.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) heeft het volgende verklaard. Op vrijdag 26 mei 2023 was hij op een huisfeest van een vriend in Den Bosch. Hij is rond drie à vier uur de volgende ochtend met de taxi terug naar Nijmegen gegaan. Hij had ongeveer acht glazen bier op. Toen hij terug was in Nijmegen kwam hij ter hoogte van de Febo twee jongens tegen. Zij vroegen hem of hij geld kon pinnen als zij geld zouden overmaken, want zij hadden geen pinpas bij zich. Aangever vond dit in eerste instantie een raar verhaal. Toen vroegen de jongens of hij mee wilde lopen naar een pinautomaat aan de [adres 2] te Nijmegen. Aangever zei dat hij die pinautomaat niet vertrouwde en stelde voor om naar een andere pinautomaat te gaan. Dat wilden zij niet en zij reageerden een beetje geïrriteerd. Nadat er twee meisjes langsliepen en tegen aangever zeiden dat hij beter kon doorlopen, liep hij weg. Hij liep in de richting van het Keizer Karelplein en zag dat die twee jongens naar een auto liepen, hij dacht een Volkswagen Golf. De auto stond op het fietsgedeelte van de straat. Aangever zag dat de jongens via het raam van de bijrijdersportier met de bestuurder van de Volkswagen Golf communiceerden. Aangever had net tien meter gelopen toen hij weer werd aangesproken door de jongens. Ze boden hem een lift naar huis aan. Ze klonken weer wat vriendelijker. Aangever sloeg het aanbod in eerste instantie af, maar nadat zij wat aandrongen, stapte hij in, achterin aan de bestuurderszijde. De sfeer was in eerste instantie normaal. De jongens begonnen wel meteen weer over geld. Zij wilden graag dat aangever vijftig euro zou gaan pinnen. De jongen naast hem pakte zijn telefoon en wilde dat aangever zijn IBAN op zijn telefoon invulde. Aangever vulde toen expres een foute IBAN in. Toen zei de jongen naast hem dat zij vijftig euro hadden overgemaakt. Aangever zei dat hij niks had ontvangen. De jongen naast hem zei toen dat hij vijftig euro verschuldigd was. Vervolgens ging de bijrijder zich er ook mee bemoeien en werd de sfeer wat grimmiger. De bijrijder of de bestuurder zei dat ze nu naar Duitsland gingen om te pinnen. Aangever dacht dat ze via Heilig Landstichting en Berg en Dal reden. Aangever wilde op zijn telefoon de politie bellen, maar dat lukte niet zo goed. De bijrijder zag dat aangever op zijn telefoon zat en toen werd zijn telefoon afgepakt. De jongens vroegen om zijn code, maar die gaf hij elke keer verkeerd, waardoor de telefoon voor vijf minuten blokkeerde. Op de momenten dat aangever de verkeerde code gaf, zeiden de jongens dat ze hem in elkaar zouden slaan of in de achterbak zouden gooien als hij niet de juiste code zou geven. Hierna gaf aangever wel de goede code, want hij wilde niet dat ze nog bozer werden en hem echt wat zouden aandoen. De code van de telefoon was [code] . Aangever zag dat ze zijn telefoon gebruikten om de navigatie aan te zetten om naar een pinautomaat te gaan. Daarna werd zijn bankapp via gezichtsherkenning geopend. Aangever zit bij de [bank] en zijn IBAN is [rekeningnummer 1] . Toen konden de jongens bij zijn rekeningen. Op de betaalrekening stond ongeveer driehonderdvijftig euro en op de spaarrekening stond achthonderdvijftig euro. Ze maakten toen achthonderdvijftig euro over van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Aangever probeerde zijn telefoon een aantal keren terug te pakken, maar hij werd tegen gehouden door de jongen naast hem. Ook werd hij gewurgd. Het was zo erg dat hij bijna knock out ging. De bijrijder zei toen ook "djoek die man". De bijrijder wilde dat de jongen naast hem zijn handen vastbond met een usb-kabel. Op een gegeven moment werd aangever misselijk van het rijden en gaf hij over door het open raam. Dit is twee keer gebeurd. Toen het raam open was, riep hij om hulp. Ook klopte hij op de ramen en probeerde hij de deur te openen, maar dat lukte niet. Vlak voordat ze bij een pinautomaat aan kwamen, zeiden ze tegen hem dat hij zijn bankpas moest geven. Aangever was inmiddels wel zo bang dat hij die gewoon gaf, anders zouden ze hem wat aandoen. Dat gold ook voor de pincode. Aangever moest toen ook zijn oortjes afgeven. Dit waren witte airpods. Ze zijn één keer gestopt en dat was bij de Jumbo in Sambeek. Hij zag dat de bijrijder zijn capuchon van zijn bodywarmer haalde en dat de jongen naast hem die gebruikte als mondkapje. Aangever hielp mee, want hij wilde zo goed mogelijk helpen en zo veilig mogelijk zijn. De persoon naast hem stapte uit om te pinnen. Aangever zag dat die jongen weer terugkwam met een hele stapel geld van verschillende coupures. Hij stopte het geld in zijn linker broekzak. De jongen zei dat de daglimiet maar vijfhonderd euro was. Aangever vertelde dat deze in de app omhoog gezet kon worden. De bijrijder paste dit toen aan en de jongen naast hem liep nog een keer naar de pinautomaat om te pinnen. Dit was tussen half zeven en zeven uur. Toen kwam de jongen terug en stapte weer in. Op een gegeven moment was de deur van het slot. Aangever hield toen de deur open met zijn linkerbeen en riep om hulp. De bestuurder ging meteen rijden. De jongen naast hem trok zijn hoofd naar achter en sloeg een aantal keer op zijn hoofd, zo’n tien tot vijftien keer. Hij sloeg met gebalde vuist. Aangever voelde pijn boven zijn rechteroog. Hij werd geslagen toen zijn haren werden vastgehouden. De gehele tijd hield aangever de deur open met zijn linkerbeen en bleef hij om hulp roepen. Toen hij de mogelijkheid had om naar achter te kijken, zag hij dat er iemand achter hen reed. De bijrijder gooide zijn telefoon naar buiten toen ze aan het rijden waren. Ze hadden niet heel ver gereden en toen werd aangever zelf uit de auto gegooid. Aangever liep terug en toen hij bij de Jumbo aankwam, zag hij dat er twee vrouwen in gesprek waren met de politie. Hij hoorde dat het over hem ging en toen meldde hij zich daar. Zijn telefoon was teruggevonden door de politie. Aangever zag dat deze beschadigd was, omdat hij uit de auto was gegooid. Hij zag later dat hij zijn pinpas had teruggekregen. [2]
Toen hij in Nijmegen instapte, was dat het nog normaal en vriendelijk. Degene die naast hem zat, pakte zijn telefoon af en gaf die aan de bijrijder. Hij zag dat de bijrijder achthonderdvijftig euro overmaakte van de spaarrekening naar de betaalrekening. Hij navigeerde ook met zijn telefoon. De bijrijder wilde ook dat de jongen naast hem zijn handen zou vastbinden met een USB-kabel. Dat deed de jongen naast hem ook, maar het zat heel los en hij vond het zelf ook overdreven, want voordat aangever het zelf probeerde los te maken, maakte hij het al los en zei hij dat hij het niet nodig vond. De jongen naast hem was later ook degene die hem vastpakte en sloeg. De deur was open en mensen hoorden hem schreeuwen, dus de jongen naast hem moest hem ook wel naar binnen trekken. De bijrijder wilde aangever laten neersteken, maar de jongen naast hem zei steeds "hoeft niet". De bijrijder zei dat hij een mes had, waarschijnlijk om hem bang te maken. Nadat er was gepind ging de deur open. De auto stond toen stil, maar ze gingen redelijk snel rijden omdat hij gelijk om hulp schreeuwde. Hij riep vooral “help” en soms een paar keer “help mich” omdat hij dacht dat hij nog in Duitsland was. Met zijn linkerbeen hield aangever de deur open. De jongens naast hem trok aangever met zijn linkerhand aan zijn haar en met rechts sloeg hij hem op zijn hoofd. Hij kreeg vuistslagen, zo’n tien à vijftien keer. De jongen gebruikte kracht bij het slaan. Aangever voelde wel pijn maar niet enorm veel, ook door adrenaline. Het vasthouden bij de nek was via een armklem. Aangever was niet buiten westen, maar het werd wel licht in zijn hoofd en het werd lastig om te praten en te ademen. Nadat zijn telefoon naar buiten was gegooid gingen ze wat rustiger rijden, bijna tot stilstand. Aangever kreeg vervolgens een voet in zijn rug en hij voelde wat kracht. Hij bood geen weerstand want hij wilde eruit. De jongen die naast hem zat, deed dit. [3]
Nadat zij hem hadden beschuldigd van diefstal vertelden ze dat ze met hem gingen rondrijden en naar Duitsland gingen totdat ze het geld terug hadden. [4]
Aangever had bij zijn rechter wenkbrauw een lichte zwelling en een rode verkleuring van de huid. [5]
Op 27 mei 2023 om 07:40 uur is bij [aanduiding plaats] een bedrag van € 500,00 gepind vanaf de [bank] -betaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer] . [6]
Op 27 mei 2023 is er van een ‘Van Oranje spaarrekening’ met rekeningnummer [rekeningnummer 2] een bedrag van € 850,83 overgemaakt op de [bank] -betaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer] . [7]
Op 27 mei 2023 om 06:30 uur heeft aangever op zijn mobiele telefoon een sms ontvangen dat hij in Duitsland was met de vermelding welke tarieven daar gelden voor het gebruik van de mobiele telefoon. [8]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op zaterdag 27 mei 2023 rond de klok van 07.45 uur door Boxmeer reed in zijn auto. Hij zag op de Burgemeester Verkuijlstraat dat er een personenauto midden op de weg stilstond. Dit was op de hoek van het gebouw van de Jan Linders. Het achterportier van de auto stond open. Het betrof een witte Toyota Yaris voorzien van het kenteken [kenteken] . [getuige 1] zag dat er twee voeten uit het portier staken en hij hoorde een persoon roepen "help, help, dit is een overval". Naast de auto stond een manspersoon. Op het moment dat [getuige 1] uit wilde stappen reed de auto met volle vaart weg in de richting van de Steenstraat. [9]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op zaterdag 27 mei 2023 omstreeks 07.45 uur voor de Jumbo in Boxmeer stond. Zij hoorde op dat moment iemand roepen "help, help, dit is een overval". Dit roepen kwam vanuit een personenauto. Deze auto stond stil op de Burgemeester Verkuijlstraat in Boxmeer. Dit was voor de drempel ter hoogte van het gebouw van de Jan Linders. Toen [getuige 2] in de richting van de auto liep, zag ze dat er twee benen en schoenen uit een openstaand portier staken. Dit was het linker achter portier. Zij zag uit de zijstraat een manspersoon komen lopen. Deze liep naar de auto en bonkte op de ramen. Hij droeg een soort trainingspak en hij had een capuchon op. [10]
Uit onderzoek aan de inbeslaggenomen Toyota Yaris met kenteken [kenteken] is onder meer gebleken dat er te zien was dat op het linker achterportier een substantie zat die vermoedelijk braaksel was. [11]
Uit door [bank] verstrekte gegevens is gebleken dat de gepinde € 500,00 bestond uit 8 x € 5,00, 7 x € 10,00, 7 x € 20,00 en 5 x € 50,00. [12]
Nadat medeverdachte [medeverdachte 1] was aangehouden werden bij fouillering onder meer de volgende goederen aangetroffen in de kleding van [medeverdachte 1] :
- zeven keer 50 eurobiljet;
- acht keer 20 eurobiljet;
- drie keer 10 eurobiljet;
- twee keer 5 eurobiljet. [13]
In de Toyota Yaris is een totaalbedrag aangetroffen van € 860,00. In een tasje zat 4 x
€ 50,00. Medeverdachte [medeverdachte 1] had € 550,00 bij zich, 7 x € 50,00, 8 x € 20,00, 3 x € 10,00 en
2 x € 5,00. Medeverdachte [medeverdachte 2] had € 110,00 bij zich, 7 x € 10,00 en 8 x € 5,00. [14]
De politie heeft het gezicht van aangever bemonsterd ( [nummer 1] ) op de aanwezigheid van mogelijk achtergelaten biologisch celmateriaal van de dader(s). Dit monster is onderworpen aan DNA-onderzoek door het NFI en het daaruit verkregen DNA-(meng)profiel is vergeleken met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit het vergelijkend DNA-onderzoek is gebleken dat het DNA-mengprofiel [nummer 2] ongeveer 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van aangever, verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van aangever en twee willekeurige onbekende personen. [15]
Er is onderzoek gedaan naar de onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon, een iPhone11. In de beschikbare gegevens stonden rondom de tijdstippen van de strafbare feiten en de aanhouding op zaterdag 27 mei tussen 06:00 uur en 09:00 uur onder meer berichten tussen [naam 1] , [Whatsappnummer 1] , en [naam 2] ,
[Whatsappnummer 2] ., waarin o.a. door [naam 1] wordt gezegd “hij hield die deur open en ging schreeuwen’, ‘zou paar k pakken’ en ‘de waggie heeft dikke schade’.
Genoemde iPhone11 bevatte onder meer als ApplelD-account “ [e-mailadres] ”. Een van de telefoonnummers die gekoppeld was met deze telefoon was [Whatsappnummer 1] . Voorts waren er verschillende useraccounts gekoppeld of gekoppeld geweest met deze telefoon. Een aantal useraccounts die meerdere keren voorkwamen waren:
Whatsappmet als name [naam 1] met meerdere
additional nameszoals ( [Whatsappnummer 1] , Mijn nummer en U. Het gekoppelde telefoonnummer met dit account is: [Whatsappnummer 1] ;
lnstagrammet als name/username [username 1] ;
Snapchatmet als name [naam 1] , username [username 2] . Het gekoppelde telefoonnummer is
+ [telefoonnummer] ;
Linkedlnmet als name/username [username 3] ;
Telegrammet als username [username 4] . Het gekoppelde telefoonnummer is [Whatsappnummer 1] . [16]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat zijn telefoonnummer [Whatsappnummer 1] is. [17]
Tussenconclusie
Op grond van deze gegevens en de verklaring acht de rechtbank bewezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van het account [Whatsappnummer 1] , het telefoonnummer [Whatsappnummer 1] en de naam ‘ [naam 1] ’ en dat hij onder de naam ‘ [naam 1] ’ aan de aangehaalde op de telefoon aangetroffen Whatsapp-gesprekken heeft deelgenomen.
Ook bleek uit de beschikbare gegevens van de iPhone11 dat op 27 mei 2023 om 06:56 uur in de tijdlijn een ‘note’ was aangemaakt met enkel de cijfers ‘ [code] ’. [18]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij de bestuurder was van de Toyota. Hij kwam rond vijf uur in de nacht drie andere personen tegen, waaronder medeverdachte [verdachte] (de rechtbank begrijpt medeverdachte [verdachte] ). De aangever zat achter hem en [verdachte] zat rechtsachter naast de aangever. Naast hem zat een andere persoon. [verdachte] heeft gepind. [19]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij als bijrijder in de auto zat. Nadat [verdachte] had gepind gaf hij geld aan hem en de bestuurder. [medeverdachte 2] kreeg iets van zestig euro. Pas nadat aangever uit de auto was, is het geld verdeeld. Hij hoorde dat de aangever riep dat hij werd overvallen. Hij zei dat omdat zijn geld werd gepakt. [20]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij heeft gepind met de pas van aangever. Dat was tegen zijn wil. Het geld is in de auto verdeeld tussen hen drieën, zonder aangever. Het klopt dat aangever tegen zijn wil is vastgehouden. [verdachte] weet niet of aangever de politie wilde bellen, maar zijn telefoon is wel afgepakt. Het was de bedoeling dat aangever werd vastgebonden met een kabel. Maar dat is niet gebeurd, omdat hij dat tegen hield. Aangever probeerde wel om de auto uit te komen. Toen het portier bij aangever openging, ging hij er met zijn benen uit. Maar hij kon niet uitstappen omdat de auto begon te rijden. [verdachte] hoorde aangever om hulp roepen. [21]
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat de bijrijder de pinpas en pincode van aangever vroeg. Toen de bijrijder zag dat er geld op de spaarrekening stond, veranderde de sfeer. De bijrijder zei dat aangever geld op zijn spaarrekening had. Toen gingen de twee voorin een plan bedenken om het geld af te pakken. De bijrijder wilde toen de telefoon afpakken, maar aangever liet deze niet los. Uiteindelijk pakte de bijrijder de telefoon van aangever en maakte hij geld over van de spaarrekening naar de betaalrekening. Toen zijn ze via Duitsland naar Boxmeer gereden. [medeverdachte 1] en de bijrijder wilden dat alles gepind zou worden. De bijrijder deed zijn capuchon af en zei tegen hem dat hij deze om moest doen. [verdachte] ging toen pinnen. Hij stapte uit bij de Jan Linders parkeerplaats en [medeverdachte 1] legde uit waar de pinautomaat stond. De bijrijder had gezegd dat hij alles had overgemaakt naar de betaalrekening en dat hij alles moest pinnen. [verdachte] liep vervolgens naar de pinautomaat en pinde vijfhonderd euro. Daarna liep hij terug naar de auto, stapte in en deed het geld in zijn eigen zak. Toen vroegen ze waarom hij niet meer gepind had. [verdachte] zei dat dit het maximale was. Zij zeiden dat hij meer moest pinnen. [verdachte] liep vervolgens weer naar de automaat en probeerde het opnieuw. Dat ging niet. Toen pakte hij de pinpas liep hij naar de auto. Hij zag dat de deur van aangever open was. Aangever riep ook help help overval. Toen ging [medeverdachte 1] rijden. Even verderop stopte [medeverdachte 1] de auto en stapte aangever uit. De bijrijder gooide de telefoon nog achter hem aan en daarna reed [medeverdachte 1] hard weg. Hij moest al het geld, de vijfhonderd euro, aan [medeverdachte 1] geven. Dat deed hij meteen toen ze wegreden. De bijrijder zei ook nog dat hij de kabel moest gebruiken om de handen van aangever vast te binden. Dat wilde [verdachte] niet. Toen deed de bijrijder het zelf. [verdachte] maakte daarna de handen weer los en [medeverdachte 1] zei dat hij het moest laten zitten. Dit was onderweg naar de pinautomaat toen het spaargeld was overgemaakt. [22]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank de drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De aangifte en nadere verklaringen van aangever zijn gedetailleerd, (onderling) consistent en authentiek. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en bovendien vinden zij steun in de bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven.
Met betrekking tot feit 2 acht de rechtbank ook de diefstal van de mobiele telefoon van aangever wettig en overtuigend bewezen. Deze telefoon is op enig moment tijdens de autorit door medeverdachte [medeverdachte 2] van aangever afgepakt en gebruikt om te navigeren en te internetbankieren. Aangever probeerde zijn telefoon een aantal keren terug te pakken, maar hij werd telkens tegen gehouden door verdachte. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten door deze handelingen het goed aan de feitelijke heerschappij van aangever hebben onttrokken en gedurende enige tijd als heer en meester over de telefoon hebben beschikt. Daarmee is sprake geweest van een voltooide diefstal. Dat verdachten slechts korte tijd de beschikkingsmacht over de telefoon hebben gehad omdat deze na het pinnen uit de auto is gegooid, doet daaraan niet af, nu de diefstal door middel van de wegnemingshandeling reeds was voltooid.
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat er meer geweldshandelingen hebben plaatsgevonden dan een enkele klap. Zij verwijst daarvoor naar de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Ten aanzien van verdachte geldt in het bijzonder dat zijn DNA is aangetroffen op het gezicht van aangever en dat de rechter wenkbrauw van verdachte een lichte zwelling en een rode verkleuring van de huid vertoonde.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij alle feiten sprake geweest van medeplegen. Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd en dat die bijdrage van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Noch verdachte, noch een van zijn medeverdachten heeft zich op enig moment onttrokken aan de gebeurtenissen in de vroege ochtend van 27 mei 2023.
Ten slotte verstaat de rechtbank de in feit 3 van de tenlastelegging opgenomen zinsnede “die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had” aldus dat medeverdachte [medeverdachte 2] tegen aangever heeft gezegd dat hij, verdachte, een mes bij zich had.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden
/ofDuitsland tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd gehouden, door die
[slachtoffer]- in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,- ondanks meerdere verzoeken van die
[slachtoffer]om de auto te verlaten, die
[slachtoffer]de auto niet te laten verlaten,
- de deuren op slot/dicht te houden, zodat die
[slachtoffer]de auto niet kon verlaten en
/of(vervolgens)
- zijn handen vast te binden met een USB-koord;
2
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden
/ofDuitsland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, een telefoon en
/ofeen
of meerderegeldbedrag
en,
in elk geval enig goed,
dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die
[slachtoffer]in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat als hij zijn pincode niet zou geven, dat hij die
[slachtoffer]in elkaar zou slaan,
- de telefoon van die
[slachtoffer]af te pakken,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malente wurgen,
- de handen van die
[slachtoffer]aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malenaan de haren te trekken,
- die
[slachtoffer]een ofmeerdere malen tegen het hoofd te slaan, en
/of(vervolgens)
- een
of meerderegeldbedrag
envan die
[slachtoffer]te pinnen;
3
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden
/ofDuitsland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en
/ofairpods,
in elk geval enig goed,
datdiegeheel of ten deleaan die
[slachtoffer]toebehoorde
(n
)door
- die
[slachtoffer]in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malente wurgen,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had,
- de handen van die
[slachtoffer]aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die
[slachtoffer]te dwingen zijn bankpas en
/ofairpods af te geven,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malenaan de haren te trekken en
/of(vervolgens)
- die
[slachtoffer]een ofmeerdere malen tegen het hoofd te slaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
en de eendaadse samenloop van:
feit 2:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
feit 3:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achtentwintig maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Aan het voorwaardelijk deel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een ambulante behandeling, een contactverbod met de medeverdachten, meewerken aan dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, onder de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die in haar advies voorstelt. Voor het geval de rechtbank een hogere onvoorwaardelijke straf aangewezen vindt, heeft de raadsman gepleit voor een werkstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met en onder bedreiging van geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [slachtoffer] . In de vroege ochtend van 27 mei 2023 is aangever, die zichtbaar onder invloed van alcohol was, door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangesproken in het centrum van Nijmegen met de vraag of hij geld voor hen kon pinnen. Nadat aangever aanvankelijk toestemde, is hij weggelopen van de situatie. Hij zag hoe verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij de auto van, naar later bleek, medeverdachte [medeverdachte 1] stonden te praten. Even later werd hem door deze jongens een lift naar huis aangeboden. Nadat aangever bij de jongens was ingestapt en men een stuk had gereden sloeg de sfeer om. Vervolgens heeft aangever ongeveer anderhalf uur lang bij de jongens in de auto gezeten, waarbij hij niet de mogelijkheid had om zelf uit te stappen. Hij mocht de auto ook niet verlaten en hem werd verteld dat ze net zo lang zouden rondrijden tot hij geld had betaald. Aangever moest zijn mobiele telefoon en pincode afgeven en zijn airpods werden afgepakt. Daarnaast werd aangever gedwongen om zijn bankpas en pincode af te geven. Er werd gezegd dat verdachte een mes bij zich had en hij werd meerdere malen op/tegen zijn hoofd geslagen, aan zijn haren getrokken en met een armklem vastgehouden bij zijn nek. Ook werden zijn handen enige tijd vastgebonden met een usb-kabel. Verdachte heeft in Boxmeer een bedrag van € 500,00 gepind met de bankpas van aangever. Daarna kon aangever de deur van de auto openkrijgen en heeft hij, met zijn benen hangend uit de rijdende auto, om hulp geroepen. Aangever is uiteindelijk de auto uitgezet en zijn telefoon is op straat gegooid. Verdachte en zijn medeverdachten hebben geen enkel oog gehad voor de impact die dit alles had op aangever. Zij hebben uitsluitend gedacht aan het geld dat zij aangever afhandig zouden kunnen maken.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever. Delicten als de onderhavige veroorzaken veel maatschappelijke onrust en leiden tot een toename van gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Zij zijn bovendien voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat aangever tijdens de vrijheidsberoving erg angstig is geweest. Hij kon de eerste weken daarna slecht slapen en beleefde de situatie telkens opnieuw. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 23 augustus 2024, waaruit blijkt dat verdachte op 16 mei 2023 een strafbeschikking van € 600,00 heeft ontvangen voor mishandeling. Voorts is hij in 2021 veroordeeld wegens openlijk geweld en in 2020 wegens overtreding van de Wet wapens en munitie.
Uit de Pro Justitia-rapportage van 27 augustus 2023 (psychologisch onderzoek door GZ-psycholoog J. Hardoar) volgt dat bij verdachte sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling richting antisociaal, een ongespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis en zwakbegaafdheid, waarbij vooral zijn verwerkingssnelheid achterblijft bij zijn verbale vaardigheden. Daarnaast is er sprake van een stoornis in cannabisgebruik. Dit was ook zo ten tijde van het tenlastegelegde, indien bewezen. Omdat betrokkene zijn aandeel in het tenlastegelegde grotendeels ontkent en een hele andere verklaring hiervoor geeft, wordt niet duidelijk welke factoren van invloed zijn geweest op het tenlastegelegde. Het is mogelijk dat indirect de ongespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis van invloed is geweest op het tenlastegelegde. Dat hij niet adequaat gehandeld heeft en de situatie niet heeft weten te beëindigen, kan verklaard worden vanuit zijn intelligentieprofiel; verdachte heeft veel tijd nodig om informatie te verwerken en reageert voordat hij beseft wat hij doet of waarin hij terecht is gekomen. Verder is er sprake van dagelijks cannabisgebruik. Het cannabisgebruik, die avond in combinatie met alcohol heeft zeer waarschijnlijk een ontremmende werking gehad op zijn handelen. Verdachte heeft echter de mogelijkheid om te kiezen voor het al of niet gebruik van middelen en is hierdoor verantwoordelijk voor het effect hiervan op zijn handelen. Het is echter ook mogelijk dat betrokkene, hoewel hij dit zelf ontkent, direct betrokken is bij het tenlastegelegde, indien bewezen, en hier willens en wetens vanuit het oogpunt van eigen gewin aan heeft mee gedaan en dit nu ontkent om de gevolgen niet te hoeven dragen. Dit zou passen bij de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte; hij is vooral uit op eigen gewin en neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag, waarbij hij glashard kan liegen en geen empathie heeft met het slachtoffer. Omdat verdachte een hele andere verklaring geeft voor het tenlastegelegde, is het niet mogelijk om te onderzoeken welke van bovenstaande factoren van invloed zijn geweest op zijn gedrag en is het niet mogelijk om onderbouwd een uitspraak te doen over de mate van toerekenen.
Het recidiverisico op gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat. Er zijn nauwelijks beschermende factoren. Verdachte heeft wel een positieve gerichtheid op de toekomst, maar zal de motivatie moeten vinden om dit toekomstdoel ook te bereiken. Hij heeft geen probleembesef en probleeminzicht, waardoor hij geen zicht heeft op risicofactoren. Hij staat dan ook niet open voor begeleiding of behandeling.
Er wordt geadviseerd volwassen strafrecht toe te passen.
Om de ontwikkeling van verdachte in positieve zin te beïnvloeden is vooral begeleiding, toezicht en controle noodzakelijk. Indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, wordt geadviseerd om verdachte een strak reclasseringtoezicht op te leggen, waarbij aandacht dient te zijn voor een prosociale vriendenkeuze, een zinvolle dagbesteding, zijn vrijetijdsbesteding en middelengebruik. Voor verdachtes ontwikkeling is het van belang dat hij traumabehandeling
krijgt. Hij is hier echter niet voor gemotiveerd en de ervaring leert dat verdachte, ook als het als voorwaarde geformuleerd wordt, hier niet aan mee zal werken. Omdat in onderhavig onderzoek niet duidelijk vastgesteld is dat de ongespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis van invloed is geweest op het tenlastegelegde, wordt dan ook niet geadviseerd om dit in een voorwaarde op te nemen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 11 september 2024. Daarin wordt aangegeven dat het reclasseringstoezicht en de ambulante behandeling in het kader van de schorsende voorwaarden lopende zijn. Verdachte houdt zich goed aan de afspraken en hij heeft aangegeven het advies van de Rooyse Wissel over de verdere delictanalyse en traumabehandeling te zien zitten. De motivatie voor het behandelcontact is wel wat wisselend waardoor dit zeker als bijzondere voorwaarde gecontinueerd dient te blijven.
In het contact wordt duidelijk dat verdachte ondersteuning nodig heeft en blijft hebben om zaken goed te (blijven) laten verlopen. Stresserende omstandigheden kunnen tot ontregeling leiden en verdachte heeft weinig vaardigheden om dit zelf in goede banen te leiden. Zijn dagbesteding, vaste relatie met zijn vriendin en positieve doelen voor de toekomst ziet de reclassering als beschermende factoren. Daarnaast is het positief te noemen dat verdachte is gemotiveerd voor traumabehandeling. De manier waarop hij zijn afspraken nakomt in het toezicht en behandeling is tegen eerdere verwachtingen in goed te noemen. Voortzetting van de al bij schorsing opgelegde voorwaarden ziet de reclassering als noodzakelijk om het recidiverisico verder in te perken. Verdachte heeft de ondersteuning en het verplichte kader nodig om zijn leefgebieden verder op orde te brengen, te werken aan zijn psychische problematiek en hulp te ontvangen voor zijn trauma. Verder dient er in het reclasseringstoezicht aandacht te zijn voor zijn vriendenkeuze, het behouden van dagbesteding en zijn middelengebruik. Een locatieverbod kan met het oog op slachtofferbescherming wat de reclassering betreft teruggebracht worden naar de wijk waar het slachtoffer woonachtig is zodat betrokkene wel de stad kan bezoeken.
De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Afname van het wegingskader ASR wijst uit dat er weliswaar sprake is van beperkte handelingsvaardigheden die een indicatie kunnen zijn om toepassing van het jeugdstrafrecht te adviseren. Echter, er is geen mogelijkheid en noodzaak voor pedagogische beïnvloeding hetgeen tevens meeweegt bij het adviseren van jeugdstrafrecht. Tevens is de justitiële voorgeschiedenis een contra-indicatie en
verliep het jeugdreclasseringscontact in het verleden niet goed. Het huidige reclasseringstoezicht bij de volwassenreclassering lijkt passend, er is sprake van een positief samenwerkingscontact met de toezichthouder en de behandelaar van de polikliniek.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling;
- contactverbod;
- locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
- dagbesteding;
- meewerken aan middelencontrole.
Nu uit de rapportages niet volgt dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten verminderd of geheel ontoerekeningsvatbaar was, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de feiten.
De GZ-psycholoog en de reclassering adviseren het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gelet hierop, alsmede op het feit dat er ook overigens onvoldoende aanknopingspunten zijn om het adolescentenstrafrecht toe te passen, zal de rechtbank het volwassenenstrafrecht toepassen.
Oplegging van straf
De rechtbank acht een straf zoals de raadsman heeft bepleit niet in verhouding staan tot de hiervoor beschreven ernst van de feiten. In zoverre gaat de rechtbank dan ook voorbij aan het verzoek van de raadsman om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en eventueel een werkstraf. Naar het oordeel van de rechtbank is alleen een langere, deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank houdt verder rekening met het feit dat de voorlopige hechtenis van verdachte geruime tijd geschorst is geweest en dat verdachte in die periode niet met politie en justitie in aanraking is geweest en zich aan alle schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, waaronder elektronische monitoring. Ten slotte heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles overziend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van tweeëntwintig maanden. De rechtbank zal een deel van deze straf, te weten acht maanden, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering, behoudens het contact- en locatieverbod. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze verboden op te leggen. De tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 839,00 aan materiële schade en € 2.250,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen, behoudens de reparatiekosten voor de mobiele telefoon ad € 239,00. Ook het gevorderde smartengeld is toewijsbaar.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 2 en 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De in dit verband gevorderde kosten ad € 839,00 staan naar het oordeel van de rechtbank in direct verband met de bewezenverklaarde feiten, zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Deze kosten zullen daarom worden toegewezen. Dit geldt dus ook voor de reparatiekosten voor de mobiele telefoon. De schade aan deze telefoon is een rechtstreeks gevolg van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten, zoals uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 BW recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter terechtzitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door de bewezenverklaarde feiten schade heeft geleden die valt binnen een hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 BW.
Door de bewezenverklaarde feiten is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Hoewel op basis van de ingediende schadevergoedingsvordering niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat er bij de benadeelde sprake is van geestelijk letsel, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending – zeker in de omstandigheden zoals hierboven omschreven – meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Het gevorderde bedrag van € 2.250,00 is niet betwist en komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zijn geheel worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 27 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij zal verdachte in de kosten van de benadeelde partij worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2023. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 55, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van tweeëntwintig (22) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden:
- Verdachte meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, 088-8041501. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- Verdachte laat zich ambulant behandelen door de Rooyse Wissel of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en
de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk met een vaste
structuur;
- Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te
beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken
voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat te betalen, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag van
€ 839,00aan materiële schade en
€ 2.250,00aan smartengeld,
telkensvermeerderd met de hiervoor omschreven wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 40 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023235057, gesloten op 12 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 22-24.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 28-31.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 19.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, p. 40 en foto, p. 42.
6.Afschrift Betaalrekening, p. 33.
7.Afschrift Betaalrekening, p. 37.
8.Print screen van sms-bericht, p. 38.
9.Proces-vervaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 50.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 52.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, p. 117.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 207.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 209.
15.NFI-rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, d.d. 24 augustus 2023, p. 211-218.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 236 en 238-239.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD01-036.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 242.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD01-028-PD01-030, PD01-034 en PD01-036.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD02-030 en PD02-033-PD02-034.
21.Verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 26 september 2024.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD03-034 en PD03-036-PD03-037.