ECLI:NL:RBGEL:2024:6886

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/438823 KG RK 24-557
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 16 september 2024 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van [verzoeker], die in persoon procedeerde. Het verzoek richtte zich tegen mr. S.E. Sijsma, de rechter in een civiele procedure tussen [verzoeker] en [belanghebbende]. De wraking werd aangevraagd omdat [verzoeker] meende dat de rechter vooringenomen was, aangezien zij eerder een vonnis had gewezen in een andere zaak tussen hem en [belanghebbende]. Dit vonnis zou volgens [verzoeker] zijn beïnvloed door een eerdere beslissing van mr. Heessels, die na een wrakingsverzoek van [verzoeker] van die zaak was afgehaald.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van vooringenomenheid. De enkele verwijzing naar een eerdere uitspraak was onvoldoende om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat de juistheid van eerdere rechterlijke beslissingen niet kan worden beoordeeld in een wrakingsprocedure, die enkel gericht is op de (schijn van) vooringenomenheid.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/438823 KG RK 24/557
Beslissing van 16 september 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonend te Doetinchem,
hierna te noemen: [verzoeker],
procederend in persoon,
strekkende tot de wraking van
mr. S.E. Sijsma,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 18 juli 2024 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld
- de schriftelijke reactie van de rechter van 14 augustus 2024
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling, gehouden op
2 september 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn [verzoeker] en de rechter verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer
10998126 \ CV EXPL 24-894 tussen [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]) en [verzoeker] als gedaagde partij.
2.2.
[verzoeker] heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge wrakingsverzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de rechter op 8 maart 2023 al vonnis heeft gewezen in een andere zaak tussen hem en [belanghebbende]. In die uitspraak heeft de rechter, aldus [verzoeker], zich geconformeerd aan een vonnis van mr. Heessels. Volgens verzoeker is mr. Heessels destijds na een wrakingsverzoek van hem van die zaak afgehaald, zodat de rechter zijn zaak niet kan behandelen.
2.3.
De rechter berust niet in de wraking en heeft bij brief van 14 augustus 2024 op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Tussen [verzoeker] en [belanghebbende] hebben zich meerdere procedures afgespeeld. [verzoeker] vindt de rechter vooringenomen omdat zij in een andere procedure tussen hem en [belanghebbende] een, volgens [verzoeker], onjuiste beslissing heeft genomen. Daarmee richt het wrakingsverzoek zich tegen een eerdere beslissing van de rechter die verzoeker onwelgevallig is. De juistheid van een rechterlijke beslissing kan echter alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking.
3.3.
De aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet. Vast staat dat de rechter in deze procedure geen oordeel heeft gegeven over de inhoud van het tussen [verzoeker] en [belanghebbende] bestaande geschil. Daar is zij niet aan toegekomen omdat [verzoeker] het wrakingsverzoek had ingediend. Waarom de rechter in deze zaak dan vooringenomen zou zijn, heeft [verzoeker] naar het oordeel van de wrakingskamer niet aannemelijk gemaakt. Het enkele feit dat zij in het verleden een vonnis heeft gewezen wat zag op een geschil tussen [verzoeker] en [belanghebbende] en waarin zij heeft verwezen naar beslissingen in eerdere procedures, waaronder een beslissing van mr. Heessels, is daarvoor onvoldoende. Bovendien heeft [verzoeker] weliswaar gesteld dat mr. Heessels in het verleden na een wrakingsverzoek van hem van die zaak zou zijn ‘afgehaald’, maar dat is niet gebleken. [verzoeker] heeft geen beslissing van de wrakingskamer in het geding gebracht waaruit dat blijkt. Dat de rechter de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt door zich in het verleden (en dus niet in deze procedure) te conformeren aan (onder meer) een vonnis van mr. Heessels, is dan ook niet aannemelijk geworden. Hierin kan geen grond voor wraking van de rechter worden gevonden. Het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, mr. M.J.H. Schuurman en mr. H.C. Leemreize, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.