ECLI:NL:RBGEL:2024:6877

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
05.019156-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van een geldbedrag van ruim € 24.000,00 met verbeurdverklaring

Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van witwassen. De zaak kwam voort uit een controle op 10 april 2023 bij een tankstation in Babberich, waar de verdachte en twee medeverdachten werden aangetroffen met een aanzienlijk contant geldbedrag van € 24.835,00. Dit geld was verstopt in een vuilniszak in een prullenbak op het toilet van het tankstation. De verdachte verklaarde dat het geld van zijn oom was en bedoeld was voor de aankoop van een auto in Nederland. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verifieerbare verklaring had gegeven voor de herkomst van het geld en dat er voldoende aanwijzingen waren voor witwassen. De rechtbank concludeerde dat het geld vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf en dat de verdachte opzettelijk had geprobeerd de herkomst ervan te verhullen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht weken op, met verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact ervan op de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.019156-24
Datum uitspraak : 19 september 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] (Duitsland),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 april 2023, te Babberich, gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een contant geldbedrag van in totaal € 24.835, althans een of meer voorwerpen,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of gedeetelijk) afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 april 2023, te Babberich, gemeente Zevenaar, een contant geldbedrag van in totaal € 24.835, althans een of meer voorwerpen, te weten een groot aantal bankbiljetten,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, dat die/dat geldbedrag(en), geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Op maandag 10 april 2023, omstreeks 17:15 uur, zagen verbalisanten bij een van de pompen van [tankstation] gelegen aan de grensovergang op de Rijksweg A12 te Babberich in de gemeente Zevenaar een witte Mercedes AMG 45 staan, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] . Blijkens de door de bestuurder overhandigde Duitse identiteitskaart was de bestuurder [medeverdachte 1] . Op de vraag waar hij naar toe ging, antwoordde [medeverdachte 1] dat hij ‘gewoon’ naar Rotterdam ging. Hij was samen met een vriend die achterin zat. De man die achterin overhandigde vervolgens een Duitse identiteitskaart. Hieruit bleek dat de man [verdachte] (hierna: verdachte) was. Hij gaf aan dat hij naar Nijmegen ging om plezier te maken. Ze waren met zijn drieën. [medeverdachte 1] gaf daarop aan dat verdachte met zijn tweeën bedoelde. Op de vraag hoelang en waar zij in Nederland zouden verblijven antwoordde [medeverdachte 1] misschien een avond, misschien een nachtje, “je weet het niet he”. [medeverdachte 1] gaf verder aan dat hij een bankpas bij zich had en zeker niet veel cash geld. Verdachte zei dat hij 160 euro cash bij zich had. Een van de verbalisanten ging vervolgens naar binnen bij het tankstation om te zien of er nog een derde persoon bij het voertuig hoorde. Bij de wc’s zat één wc op slot. Verbalisant klopte aan vroeg of alles goed ging. Daarop hoorde hij iemand in het Duits terug zeggen dat het goed ging. Vervolgens ging de deur open en wilde de man langs de verbalisant weglopen. De verbalisant hield hem tegen en vroeg hem of hij bij de witte Mercedes hoorde die buiten stond. De man bevestigde dit. Op de vraag waar hij naar toe ging, antwoordde de man: "Amsterdam, Rotterdam en daarna zien we wel, we zijn een dagje vrij vandaag he”. Uit een overhandigde Duitse identiteitskaart bleek de man [medeverdachte 2] te heten. De verbalisant liep daarop weer terug naar de wc waar [medeverdachte 2] net uitkwam om te kijken of hij daar mogelijk iets weggemaakt had. Hij trof daar op de bodem van een prullenbak een vuilniszak met daarin stapels eurobiljetten die waren omwikkeld met wc papier. De verbalisant liep hiermee naar buiten en hoorde [medeverdachte 2] toen zeggen: “Oh, dat geld is van verdachte, die wilde een auto kopen in Nederland.” Verdachte bevestigde dit door te knikken. Verbalisanten hebben het geld niet geteld, maar maakten een schatting tussen de twintig en dertigduizend euro in coupures van 10, 20, 50, 100 en 200 eurobiljetten. Alle mannen zijn vervolgens aangehouden. [2]
Het aangetroffen en in beslaggenomen geld is op het politiebureau nageteld. Het bleek te
gaan om een bedrag van € 24.835,00, bestaande uit vijf briefjes van € 200,00, negenenveertig
briefjes van € 100,00, driehonderdvijftien briefjes van € 50,00, honderdvijfentwintig briefjes van € 20,00, achtenzestig briefjes van € 10,00 en één briefje van € 5,00. [3]
Bestuurder [medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard dat ze met zijn drieën op pad waren, hij, verdachte en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). Ze wilden naar een autofirma/autobedrijf. Hij weet niet welk autobedrijf en hij weet ook niet wat voor een auto verdachte wilde kopen. Ze wilden richting Rotterdam. Het geld dat op het toilet van het [tankstation] is aangetroffen is van verdachte. Hij was in paniek geraakt en daarom lag het daar. [medeverdachte 1] denkt dat verdachte het geld daar heeft neergelegd. Hij weet niet hoe verdachte aan dat geld kwam. Hij dacht dat hij dat van zijn oom had gekregen. Het geld was bedoeld om een auto te kopen. Hij wist niet dat verdachte dat geld contant bij zich had. [4]
Passagier [medeverdachte 2] heeft onder meer verklaard dat ze met zijn drieën op pad waren, hij, de chauffeur, dat was [medeverdachte 1] , en de jongen van wie het geld was, dat was verdachte. Verdachte wilde een auto kopen, zij wilden naar de coffeeshop en het casino. Toen ze werden gecontroleerd, raakte verdachte in paniek en heeft hij, [medeverdachte 2] , het geld weggegooid in de vuilnisbak op het toilet. [medeverdachte 2] had de zak met geld van verdachte gekregen. Ze zagen dat de KMar al bezig was met een controle bij een ander voertuig en toen werden ze een beetje bang. [medeverdachte 2] wist niet hoeveel geld er in de vuilniszak zat. Het geld was voor een auto. Verdachte had een auto nodig. Verdachte vertelde dat hij het geld van een oom had. [5]
Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij hier naartoe kwam om een of twee jointjes te roken en om een auto te kopen, zodat hij deze in Duitsland kon verkopen en twee- of drieduizend euro winst kon maken. Ze waren met drieën. Ze wilden een beetje gaan chillen, in Rotterdam en in Nijmegen naar een coffeeshop. Ook zouden ze een auto meenemen naar Duitsland. Hij heeft een vriend gevraagd in deze auto te rijden omdat hij zelf geen rijbewijs heeft. Zij wilden gewoon echt wat rondkijken, eten, auto kopen en dan weer terug. Het pakket geld dat op het toilet van het [tankstation] is aangetroffen was van hem. Hij gaf die jongen de opdracht het geld te verstoppen toen ze gecontroleerd werden. Hij wilde niet zeggen wie die jongen was. Het was een paniekreactie. Het geld was van zijn oom. Het geld was bedoeld voor het kopen van auto’s. Voor verdachte is 25.000 euro niet veel, het zijn maar wat muntjes. Ze wilden in Rotterdam gaan kijken voor een auto, gewoon bij verschillende autobedrijven. Mochten zij een leuke auto zien, dan hadden ze die gekocht. Hij had gewoon contant geld meegenomen. Hij had er niet bij nagedacht. Verdachte wilde lekker naar Nederland een leuke dag maken, een auto kopen en weer terug. De helft van het geld was van hem en de andere helft heeft hij van zijn oom gekregen. Verdachte heeft afstand gedaan van het geld. [6]
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft een bedrag van € 24.835,00 voorhanden gehad.
De rechtbank kan niet vaststellen dat het geldbedrag afkomstig is uit een concreet gronddelict. Als hiervan geen sprake is, dient de rechtbank allereerst te beoordelen of sprake is van een vermoeden van witwassen.
De rechtbank oordeelt dat daarvan in deze zaak sprake is. Verdachte heeft een grote hoeveelheid contant geld voorhanden gehad. Dit geld is aangetroffen op de bodem van een prullenbak op het toilet van een [tankstation] . Het geld bestond uit stapels eurobiljetten en was omwikkeld met wc-papier. Het geld bestond bovendien deels uit niet gangbare coupures, te weten biljetten van € 100,00 en € 200,00. Verdachte heeft een ander, te weten [medeverdachte 2] , de opdracht gegeven het geld te verstoppen toen ze werden gecontroleerd. Ten slotte hebben verdachte en zijn medepassagiers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op het tankstation, voordat zij als verdachte waren aangemerkt en tijdens hun verhoren als verdachten steeds (onderling) verschillende verklaringen afgelegd over het doel van hun bezoek aan Nederland.
Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Daarom mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de legale herkomst van het geld, die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand onwaarschijnlijk is.
Verdachte heeft in dit verband bij de politie verklaard dat het geld van zijn oom was. Verderop in het verhoor heeft hij verklaard dat de helft van het geld van hem was en dat hij de andere helft van zijn oom heeft gekregen. Verdachte heeft dus wisselend verklaard over de herkomst van het geld. Bovendien heeft hij geen verdere persoonsgegevens verstrekt over zijn oom. Naar het oordeel van de rechtbank is deze enkele verklaring van verdachte daarmee op zichzelf niet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk.
Enige later heeft zich bij de politie een man gemeld, te weten [naam 1] . Hij heeft onder meer verklaard dat verdachte de zoon van zijn zus is en dat hij het geld aan verdachte heeft gegeven om in Nederland, bij een groothandel in Venlo, terrasmeubels te kopen. Weer een hele tijd later heeft hij enkele documenten opgestuurd die zijn verhaal zouden moeten onderbouwen. De rechtbank constateert echter dat niet duidelijk is geworden of genoemde [naam 1] inderdaad een oom is van verdachte. Bovendien bevestigt de man de lezing van verdachte niet. Ook de toegezonden documenten (een saldo en transactie overzicht van december 2022 van het bedrijf ‘ [bedrijf] ’, een leenovereenkomst van 7 oktober 2022 ter waarde van € 100.000,00 tussen [naam 1] en ‘ [naam 2] ’, alsmede een rekeningoverzicht ‘ [overzicht] ’, waarop te zien is dat er op 7 oktober 2022 vijf keer € 10.000,00 is gestort, afkomstig van ‘ [naam 3] ’) bieden geen enkele ondersteuning voor de verklaring van verdachte.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de verklaring van verdachte, dat het geld (deels) van een oom was en dat deze oom het geld aan hem heeft gegeven om daarmee in Nederland een auto te kopen, naar het oordeel van de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk, geeft die verklaring onvoldoende tegenwicht tegen de verdenking van witwassen en geeft het onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag van € 24.835,00 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Verdachte had een grote hoeveel contant geld in een vuilniszak bij zich en heeft aan [medeverdachte 2] opdracht gegeven dit geld op het tankstation te verstoppen toen duidelijk werd dat zij zouden worden gecontroleerd door de KMar. Hij heeft geen verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld noch over de bestemming daarvan. Deze gedragingen en omstandigheden zijn naar uiterlijke schijn zozeer gericht op het verhullen van het geld en de herkomst daarvan dat nu contra indicaties ontbreken daaruit in samenhang bezien geen ander kan oordeel volgen dan dat verdachte tenminste de aanmerkelijke kans voor lief heeft genomen dat dit geld uit enig misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft dus tenminste in voorwaardelijke zin de wetenschap gehad dat het geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
Het primair ten laste gelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van medeplegen, nu verdachte aan [medeverdachte 2] opdracht heeft gegeven het geld te verstoppen, deze [medeverdachte 2] zich bevond op het toilet van een [tankstation] waar het geld op de bodem van een prullenbak is aangetroffen en [medeverdachte 2] heeft verklaard het geld op verzoek van verdachte te hebben weggegooid. Daarmee is sprake van een bewuste, nauwe samenwerking en dus van medeplegen bij het verbergen van de vindplaats van het geld.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks10 april 2023, te Babberich, gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen(van) een contant geldbedrag van in totaal € 24.835,
althans een of meer voorwerpen,
Sub a
-
de werkelijke aard, de herkomst,de vindplaats,
de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en
/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
-
heeft verworvenenvoorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)wist
(en
)dat dat
/dievoorwerp
(en)- onmiddellijk of middellijk -
(geheel of gedeeltelijk)afkomstig was
/warenuit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
Medeplegen van witwassen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht weken, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 24.835,00. Witwassen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Gelden zonder legale herkomst worden doorgaans weer in de bovenwereld uitgegeven of geïnvesteerd, waardoor er een vermenging van de boven- en onderwereld plaatsvindt wat een ontwrichtende en ondermijnende werking heeft op de maatschappij. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 19 augustus 2024, waaruit volgt dat verdachte in Nederland geen documentatie heeft.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (op het gebied van fraude) en heeft zij gekeken naar wat in vergelijkbare zaken is opgelegd.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. Aan verdachte zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van acht weken. De tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal het onder verdachte in beslaggenomen geldbedrag van € 24.835,00 met betrekking tot welke het feit is begaan, verbeurd verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van acht (8) weken;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd het in beslaggenomen geldbedrag ter hoogte van € 24.835,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Verkroost (voorzitter), mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen en mr. S.W. van Kasbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2024.
Mrs. Verkroost en Van Kasbergen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023157095, gesloten op 19 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding, p. 17-20.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] , p. 67-68.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 85-86.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 104-106.