ECLI:NL:RBGEL:2024:6874

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
05.310795-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

In voorraad hebben en opzettelijk vervoeren van geneesmiddelen zonder vergunning

Op 19 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 1 februari 2023 tot en met 17 april 2023 in Barneveld en elders in Nederland verschillende geneesmiddelen in voorraad had zonder de vereiste handelsvergunning. De verdachte, geboren in 1974 in Iran, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.C.H. Pronk. De tenlastelegging omvatte onder andere het in voorraad hebben van 1010 pillen Lorazepam, 119 stuks Buprenorfine, 200 stuks Tramadol, en 560 pillen Oxycodon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze geneesmiddelen vervoerde en in voorraad had, wat in strijd is met de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van bewijs dat was verzameld via WhatsApp-berichten waarin de verdachte afspraken maakte over de verkoop van deze middelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte mee, waaronder zijn psychische en verslavingsproblematiek.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.310795-23
Datum uitspraak : 19 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige economische kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] (Iran),
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.C.H. Pronk, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2023 tot en met 17 april 2023 te Barneveld en/of
elders in Nederland, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor
geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten en/of capsules en/of
ampullen
-Tramadol, 200 stuks, bevattende de werkzame stof tramadolhydrochloride, en/of
-Temadol, 800 pillen, bevattende de werkzame stof tramadolhydrochloride en/of
-testosterone enanthate, 95 ampullen, bevattende de werkzame stof testosteron,
in voorraad heeft gehad,
2
hij op of omstreeks 17 april 2023 te Barneveld, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 560 pillen Oxycodon (Faroxy), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Oxycodon, zijnde Oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
3
hij op of omstreeks 17 april 2023 te Barneveld, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 1010 pillen Lorazepam, en/of
- 119 stuks Buprenorfine mylan,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Lorazepam en/of Buprenorfine, zijnde Lorazepam en/of Buprenorfine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen concreet bewijsverweer gevoerd. Verdachte heeft aangevoerd dat de aangetroffen (genees)middelen voor eigen gebruik waren.
Beoordeling door de rechtbank
Op maandag 17 april 2023, omstreeks 04.28 uur, zagen verbalisanten een Volvo de afrit A30 Barneveld nemen. Naar verbalisanten later bleek, aan de hand van RDW en GBA en de mondelinge door de bestuurder gegeven informatie, werd de Volvo bestuurd door verdachte. Het voertuig reed de Thorbeckelaan op in de richting van Barneveld maar nadat hij verbalisanten passeerde, wilde hij plots weer de A30 op rijden richting Amersfoort. De bestuurder reed vervolgens met verhoogde snelheid richting Barneveld. Op de rotonde Thorbeckelaan/Nijkerkerweg stak de bestuurder de rotonde, welke 2 rijstroken heeft, binnendoor en nam hij niet de juiste rijstrook voor het rechtsaf slaan. Dit deed hij met hoge snelheid. Op de Thorbeckelaan te Barneveld stopte de Volvo na een stopteken van verbalisanten abrupt. Bij doorzoeking van de kofferbak zagen verbalisanten nadat de afdekplaat boven het reservewiel omhoog was getrokken een opbergruimte tussen het reservewiel en de afdekplaat. Daar lagen meerdere tassen. In een zak zaten allemaal doosjes medicatie, allemaal zonder medicatie naamstickers. Op het eerste oog waren evenmin patiënt-naamstickers zichtbaar. In een andere tas zaten allemaal losse medicatie-strippen met verschillende soorten medicatie. Er zaten geen verpakkingen met naamstickers bij. Het ging onder andere om strippen met Faroxy 30/ Oxycodone 30, ampullen Testosteron, Tedamol 100/Tramadol, Lorazepam 2 en nog meer medicatie. [2]
De volgende (genees)middelen zijn op 17 april 2023 onder verdachte in beslaggenomen:
Tramadol 100: 20 blisters a 10 stuks
Lorazepam 2: 101 blisters a 10 stuks
Tedamol 100: 80 blisters a 10 stuks
Buprenorfine mylan 8 mg: 16 dichte doosjes a 7 stuks,
1 open doosje a 7 stuks
Testosteron enanthate 250mg/1ml Iran Hormone: 19 blisters a 5 ampullen
Faroxy 30 /Oxycodone 30: 56 blisters a 10 stuks. [3]
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft een productbeoordeling opgesteld van de op 17 april 2023 onder verdachte aangetroffen en in beslaggenomen producten. De bevindingen luiden als volgt:
De producten Tramadol 100 (KVI 4), (…), Tedamol 100 (KVI 9), Testosterone Enanthate 250 (KVI 12), Lorazepam 2 (KVI 7), Buprenorfine Mylan 8 mg (KVI 11) en Faroxy 30 (KVI 15) voldoen aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor de producten (…) Buprenorfine Mylan 8 mg (KVI 11) is een handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt.
Voor de producten Tramadol 100 (KVI 4), Tedamol 100 (KVI 9), Testosterone Enanthate 250 (KVI 12), Lorazepam 2 (KVI 7) en Faroxy 30 (KVI 15) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. De producten Tramadol 100 (KVI 4), Tedamol 100 (KVI 9), Testosterone Enanthate 250 (KVI 12), Lorazepam 2 (KVI 7) en Faroxy 30 (KVI 15) vallen niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de
Geneesmiddelenwet.
De werkzame stoffen in de producten Lorazepam 2 (KVI 7) en Buprenorfine Mylan 8 mg (KVI 11) staan vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet.
De werkzame stof in het product Faroxy 30 (KVI 15) staat vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet. [4]
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft onderzoek gedaan of verdachte beschikt over een bevoegdheid tot het verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel vermeld op lijst I of II behorende bij de Opiumwet.
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheker die zijn beroep uitoefent in een apotheek noch als apotheekhoudend huisarts en valt niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot het verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten, waaronder ter hand stellen, met UR-geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en valt niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens het in artikel 2 en/of 3 van de Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder het aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing. Verdachte beschikte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet. [5]
Er is onderzoek gedaan naar de onder verdachte in beslag genomen telefoon, een Samsung Galaxy J4. De telefoon bevatte verschillende notities waarin adressen uit Barneveld, Kootwijkerbroek, Voorthuizen, Lunteren en Scherpenzeel stonden, evenals notities met daarin een aantal namen van verschillende soorten medicatie. Verder stonden er op de telefoon veel afbeeldingen waarop medicatie te zien was. Ook bevatte de telefoon tien chatberichten in de app 'WhatsApp', waaronder de volgende berichten:
- contact met een contactpersoon die erin stond onder de naam ' [contactpersoon 1] / [contactpersoon 1] / [contactpersoon 1] ':
20 februari 2023
[contactpersoon 1] : Wil je de tram opsturen (…)
[bijnaam verdachte 1] : Hoi Met wie heb ik de genoegen??
[contactpersoon 1] : Hoi met [contactpersoon 1] ik zag je advertentie
[contactpersoon 1] : Of heb ik het verkeerd
[bijnaam verdachte 1] : Over tram of bupro??
[contactpersoon 1] : Tram of hem je meer
(…)
[bijnaam verdachte 1] : Ik heb een van de sterkste pijnstillers
[bijnaam verdachte 1] : Bupronorfine Ben je er bekend mee? Met veel minder bijwerkingen en langere werkingstijd Je kan googelen
[contactpersoon 1] : Nee ben meer gewend aan tema en oxy en tram
[bijnaam verdachte 1] : Laten we voor nu [bijnaam verdachte 1] aanhouden aub
[contactpersoon 1] : Je heet [verdachte]
[bijnaam verdachte 1] : Is voor mijn veiligheid Als je het niet erg vindt
(…)
[contactpersoon 1] : Maar je kan je niet aan andere dingen komen dan?
(…)
[bijnaam verdachte 1] : Tema en oxa bedoel je? Ik heb een bestelling uit buitenland maar nu heb ik ze niet Mischien over 2 maanden pas
[bijnaam verdachte 1] : Nu alleen wat op de site staat
[contactpersoon 1] : Ja die ja. Wil je dan aan mij denken. Of als je ze tegenkomt?
[bijnaam verdachte 1] : Zeker meid. Dat ga ik doen. Ik ben ook bijna leeg. Mensen kopen van mij en verkopen door. Het is wat
[bijnaam verdachte 1] : Hoeveel zou je nodig hebben ? Deze week ik beperkte aantallen
[contactpersoon 1] : Ja snap ik. Maar kijk goed uit oke? En bij tema capsules denk aan mij. Ik merk dat jij te vertrouwen bent
(…)
[contactpersoon 1] : Wat kost het om in een doosje te verzenden? Brievenbus komt bij ons slecht aan
[contactpersoon 1] : Ja doe maar andere keer. Nu ben ik alleen maar vak niet
[bijnaam verdachte 1] : 50 euro staat op de site.
- contact met een contactpersoon die erin stond onder de naam ' [contactpersoon 2] / [contactpersoon 2] ':
[contactpersoon 2] : Ha [bijnaam verdachte 1] , Ik zag dat je een doosje tramadol aanbood op internet. Ik heb het nog nooit zulke wegen verkregen. Ik heb een chronische aandoening waardoor ik dit middel frequent gebruik, alleen vanuit laksheid komt het recept soms dagen te laat vanuit de huisarts en zit ik met hevige pijn zonder. Daarom zou ik graag een voorraad in huis willen hebben. Ik zag dat het mogelijk was 'm op te halen voor 30 euro? Groetjes
[bijnaam verdachte 1] : Hoi. Met wie heb ik de genoegen? Dat klopt inderdaad, alleen ik was vergeten om de advertentie verwijderen of mijn prijs verhogen, want ik kan niet meer voor hetzelfde bedrag inkoop doen. Maar voor deze keer mag je inderdaad voor 30 euro 1 doos van 30 ophalen. Waar woon je
(…)
[bijnaam verdachte 1] : 1 doos nodig?
[bijnaam verdachte 1] : *Stuurt foto van een doosje Tramadol*
(…)
[contactpersoon 2] : Oh top! Ziet er legit uit.
- contact met een contactpersoon die erin stond onder de naam ' [contactpersoon 3] ':
1 februari 2023:
[contactpersoon 3] : Goedenavond, heeft u de tramadol nog die u online aanbiedt?
[bijnaam verdachte 1] : Hallo, Ja zeker. Hoeveel heeft u nodig?
[contactpersoon 3] : Graag een doosje van 30 als dat kan
[bijnaam verdachte 1] : Ja zeker. Wilt hem ophalen of opgestuurd krijgen?
[bijnaam verdachte 1] : Mag ik je naam weten?
[contactpersoon 3] : Opgestuurd graag. [contactpersoon 3] is mijn naam
[bijnaam verdachte 1] : Hoi [contactpersoon 3] . Wanneer wil je hem hebben?
[contactpersoon 3] : Zo snel als het u lukt om te verzenden zou heel fijn zijn
[contactpersoon 3] : Hoe werk je met de betaling?
[bijnaam verdachte 1] : Ik kan hem morgen op de post doen. Mag ik je nu een tiki sturen?
[contactpersoon 3] : Ja dat is goed
[bijnaam verdachte 1] : Wil je aangetekend of mag ik hem ook normaal opsturen? Scheelt voor mij 6/7 euro
[contactpersoon 3] : Mag ook normaal
[bijnaam verdachte 1] : Je bent een topper meid. Ik stuur je zo een tiki en morgen ochtend stuur ik je spullen hier een foto dat je gerust gesteld wordt.
(…)
2 februari 2023:
[contactpersoon 3] : Wil je het opsturen?
[contactpersoon 3] : Dankjewel voor je moeite
(…)
[bijnaam verdachte 1] : *Stuurt foto van een envelop met daarop de adresgegevens van [contactpersoon 3] * [6]
Verdachte heeft verklaard gebruikt te maken van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] [7] .
In de genoemde Samsung Galaxy J4 werd veelvuldig gebruik gemaakt van het
Whatsappaccount " [bijnaam verdachte 1] " met het daarbij behorende telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
Als je whatsapp installeert en/of opnieuw moet inloggen dan vraagt whatsapp om het telefoonnummer waarmee je wilt inloggen of waarmee je een nieuw account wilt aanmaken.
Daarna krijg je een verificatiecode toegestuurd op dat telefoonnummer. In dit geval
zat het WhatsApp account van telefoonnummer + [telefoonnummer 2] geïnstalleerd op het toestel
van [verdachte] met telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Dit kan alleen als [verdachte] toegang had tot de verificatiecode die werd gestuurd naar toestel behorende bij telefoonnummer + [telefoonnummer 2] .
In de telefoon was de volgende contactinformatie zichtbaar van “ [bijnaam verdachte 2] ”
Account: [e-mailadres 1] ; Details: General: [telefoonnummer 3] ; WhatsApp User Id: [e-mailadres 2] ; Additional name [verdachte] . [8]
Uit (nader) onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen telefoon is onder meer gebleken dat via Whatsapp account [e-mailadres 1] een gesprek heeft gehad met [contactpersoon 4] . [contactpersoon 4] vroeg in dat gesprek om "Oxy of suboxone". Verdachte gaf aan dat hij dat allebei wel had en zei: "Doos van 30 stuks van 30mg zwaar kost 200". [9]
Tussenconclusie:
Nu de Whatsappgesprekken onder de naam [bijnaam verdachte 1] , met account [e-mailadres 1] , zijn aangetroffen op de bij verdachte inbeslaggenomen telefoon en uit de op de telefoon aangetroffen contactinformatie van het contact ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ volgt dat dit account is gekoppeld aan WhatsApp User Id: [e-mailadres 2] - het telefoonnummer waarvan verdachte verklaart dat hij dat gebruikt - en ‘additional name’ ‘ [verdachte] ’ - de twee voornamen van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte gebruik maakt van het account [e-mailadres 1] , het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] en de naam ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ en dat hij onder de naam ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ aan de aangehaalde op de telefoon aangetroffen Whatsapp gesprekken heeft deelgenomen. Dit wordt verder bevestigd door de inhoud van het WhatsApp-gesprek met [contactpersoon 1] waarin [contactpersoon 1] ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ voorhoudt dat hij [verdachte] heet en ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ dat niet ontkent maar vraagt “Laten we voor nu [bijnaam verdachte 1] aanhouden aub” en “Is voor mijn veiligheid Als je het niet erg vindt”.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in bezit was van de producten die op de tenlastelegging staan en dat ze allemaal in zijn auto lagen. [10]
Onder feit 1 wordt verdachte verweten dat hij artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet heeft overtreden door Tramadol, Tedamol en Testosterone enanthate pillen/tabletten/ampullen in voorraad te hebben gehad zonder de daarvoor vereiste handelsvergunning.
Vast staat dat verdachte genoemde geneesmiddelen voorhanden heeft gehad. Voorts blijkt uit het onderzoek door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat verdachte niet beschikte over een handelsvergunning voor deze geneesmiddelen. Verdachte heeft dit ook niet betwist.
Dan resteert de vraag of het bestanddeel ‘in voorraad hebben’ bewezen kan worden verklaard.
Doel en strekking van de Geneesmiddelenwet is het reguleren van de vervaardiging, het in de handel brengen en de distributie van geneesmiddelen tot aan de patiënt. De Geneesmiddelenwet bevat echter geen concrete definitie van het ‘in voorraad hebben’ en ook de parlementaire geschiedenis biedt geen uitsluitsel over de precieze betekenis van dit delictsbestanddeel. In de voorloper van de Geneesmiddelenwet, te weten de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, was in artikel 3 lid 4 een vergelijkbaar verbod opgenomen om een ongeregistreerd geneesmiddel ‘ter aflevering’ in voorraad te hebben. Uit de Memorie van Toelichting op de Geneesmiddelenwet blijkt dat uit het voorschrift zoals thans opgenomen in het tweede lid van artikel 40 voortvloeit dat het een ieder (fabrikanten, groothandelaren en andere (rechts)personen) is verboden geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te verhandelen, dat wil zeggen te verkopen, in te voeren, door te leveren etc., in feite elke (rechts)handeling die in het economisch verkeer voorkomt. [11]
Gelet op voorgaande alinea is de rechtbank van oordeel dat artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet een verhandelingsverbod inhoudt dat is toegespitst op bedrijfsmatige activiteiten, te weten ‘handelingen in het economisch verkeer’ ten aanzien van geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is afgegeven. Het ‘in voorraad’ hebben strekt er dan toe om het vervolgens te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen of in te voeren. Het bestanddeel ‘in voorraad hebben’ in de Geneesmiddelenwet moet volgens de rechtbank dan ook worden begrepen als ‘in voorraad hebben ter verhandeling’.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden aangenomen dat verdachte de aangetroffen pillen/tabletten/ampullen niet enkel voorhanden heeft gehad voor eigen gebruik, maar mede ter verhandeling. Uit de chatberichten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de geneesmiddelen te koop aanbood en afspraken maakte met (potentiële) kopers over het soort en te leveren middel en de prijs. Naast de in de telefoon van verdachte aangetroffen deal gerelateerde chatberichten, betrekt de rechtbank daarbij dat genoemde geneesmiddelen zonder patiënt-naamstickers en medicatie-naamstickers in grote hoeveelheden zijn aangetroffen in de kofferbak van de auto van verdachte, in een opbergruimte tussen het reservewiel en de afdekplaat boven het reservewiel, terwijl verdachte in de nachtelijke uren rondreed met deze middelen en wegreed voor de politie.
Hoewel in de chatberichten niet ook wordt gesproken over Testosterone enanthate, gaat de rechtbank er, gelet op genoemde omstandigheden en het aantreffen ervan tussen de andere geneesmiddelen, vanuit dat verdachte ook deze ampullen (mede) voorhanden heeft gehad ter verhandeling.
De slotsom is dat verdachte Tramadol, Tedamol en Testosterone enanthate pillen/tabletten/ampullen in voorraad heeft gehad zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Feit 1 is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Op grond van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank voorts de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van
1 februari 2023 tot en met17 april 2023 te Barneveld
en/of
elders in Nederland, in elk geval in Nederland,
al dan nietopzettelijk, geneesmiddelen waarvoor
geen handelsvergunning geldt, te weten hoeveelheden van tabletten en/of capsules en/of
ampullen
-Tramadol, 200 stuks, bevattende de werkzame stof tramadolhydrochloride, en
/of
-
TedamolTemadol, 800 pillen, bevattende de werkzame stof tramadolhydrochloride en
/of
-testosterone enanthate, 95 ampullen, bevattende de werkzame stof testosteron,
in voorraad heeft gehad,
2
hij op
of omstreeks17 april 2023 te Barneveld,
althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer560 pillen Oxycodon (Faroxy),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Oxycodon, zijnde Oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
3
hij op
of omstreeks17 april 2023 te Barneveld,
althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 1010 pillen Lorazepam, en
/of
- 119 stuks Buprenorfine mylan,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Lorazepam en/of Buprenorfine,zijnde Lorazepam en
/ofBuprenorfine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet,
feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een geheel of grotendeels voorwaardelijke straf, dan wel een voorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal zes maanden. Ook heeft zij verzocht om aan het voorwaardelijk deel bijzondere voorwaarden te koppelen, waaronder het meewerken aan een behandeling en het meewerken aan een klinische opname.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid geneesmiddelen zonder de daarvoor benodigde vergunning in voorraad gehad. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een grote hoeveelheid van verschillende soorten (genees)middelen die stoffen bevatten die onder de Opiumwet vallen. De (legale) handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen, onder andere omdat op het voorschrijven en gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo kunnen geneesmiddelen een verslavende werking hebben. Het gebruik daarvan in een verkeerde dosering en zonder voorafgaande diagnose door een arts kan zelfs fatale gevolgen hebben. Verdachte heeft de feiten kennelijk (mede) gepleegd om daar financieel beter van te worden en/of zijn eigen verslaving te bekostigen. Om de mogelijke gevolgen voor afnemers van de diverse middelen en voor de samenleving in het algemeen lijkt verdachte zich niet te hebben bekommerd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft gedacht aan de risico’s van zijn gedragingen en hij totaal geen verantwoordelijkheid heeft genomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 1 augustus 2024, waaruit volgt dat verdachte in 2010 voor drugsbezit is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete. De rechtbank weegt dit vanwege het tijdsverloop en gelet op de andere aard van dat delict niet mee in het nadeel verdachte.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 augustus 2024. Daaruit volgt dat er sprake is van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte beschikt niet over huisvesting of dagbesteding en de band met het gezin van verdachte lijkt getroebleerd door de aanwezige psychische- en verslavingsproblematiek. Verdachte neemt daarbij een externaliserende houding aan, waarbij zijn partner en de politie zouden zorgen voor alle problemen die in zijn leven ontstaan. Alle hulp en begeleiding die in de afgelopen periode is geboden slaat verdachte af. Gelet hierop lijkt de reguliere GGZ in de casus van verdachte volgens de reclassering de best passende plek om zorg te ontvangen. Dit aangezien er naast verslavingsproblematiek voornamelijk sprake is van psychiatrische problematiek (PTSS), waardoor in een dergelijk kader meer mogelijkheden worden gezien. Binnen het forensisch kader ziet de reclassering enkel mogelijkheden door middel van een klinische opname (en aanvullende diagnostiek) om een gedragsverandering teweeg te brengen en aan risicobeperking te doen. Een dergelijke opname valt of staat echter met de motivatie van verdachte, waardoor de reclassering momenteel geen mogelijkheden ziet om passende interventies in te zetten binnen een forensisch kader. Gezien de houding en het gedrag van verdachte acht de reclassering het niet haalbaar reclasseringsbemoeienis in te zetten om tot een gedragsverandering te komen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Gelet op de aard en ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat slechts een gevangenisstraf een passende straf is. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging, die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben afgesproken. Ook heeft zij acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles overziend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier maanden. De rechtbank zal een deel van deze straf, te weten één maand, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren, om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. Gelet op het (negatieve) reclasseringsadvies ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om aan het voorwaardelijk deel bijzondere voorwaarden te koppelen, zoals door de raadsvrouw bepleit.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 40 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
één (1) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie (3) jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. S.W. van Kasbergen en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2024.
Mrs. Van Kasbergen en Verkroost zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2023304832, gesloten op 26 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 24-25.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 149.
4.Productbeoordeling 23-083 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, d.d. 30 mei 2023, p. 69-74.
5.Bevoegdheidsbeoordeling 23-083 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, d.d. 1 juni 2023, p. 75-77.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48-52.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte , p. 169.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96-100, 108.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 100.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2024.
11.Memorie van Toelichting, TK 2003-2004, 29 359, nr. 3, pagina 51 (toen genummerd als tweede lid van artikel 31).