Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en andere gerelateerde feiten. De verdachte, geboren in 1982 in Turkije, werd bijgestaan door raadsman mr. H.J.M. Nijenhuis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 2 september 2022 in een pand te [plaats] een hennepkwekerij had met 174 hennepplanten. De rechtbank achtte het bewijs voor het medeplegen van hennepteelt wettig en overtuigend bewezen. Echter, de verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van hasjiesj, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs vond voor deze beschuldigingen. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 140 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels een positieve wending aan zijn leven had gegeven door een baan in de zorg en het volgen van een opleiding. De rechtbank constateerde ook een schending van de redelijke termijn, maar zag geen reden voor strafvermindering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. Braaksma niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.