ECLI:NL:RBGEL:2024:6848

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
10987633 \ CV EXPL 24-930
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van geldleningen en vaststellingsovereenkomsten met betrekking tot familieleden

In deze zaak vorderen de eisers, bestaande uit vier familieleden, betaling van geldleningen die zijn verstrekt aan de gedaagden, eveneens familieleden. De geldleningen zijn afgesloten op 20 januari 2022, waarbij elk van de gedaagden € 20.000 heeft geleend voor de aankoop van een demowoning. De overeenkomsten stipuleerden een terugbetaling in maandelijkse termijnen, maar de gedaagden hebben niet aan deze verplichtingen voldaan. De eisers hebben geprobeerd om de gedaagden te sommeren tot betaling, maar zonder resultaat. De eisers hebben vervolgens een procedure aangespannen om de gedaagden te dwingen tot betaling van de openstaande bedragen, inclusief buitengerechtelijke kosten.

De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de vaststellingsovereenkomsten niet rechtsgeldig zijn omdat deze niet door alle partijen zijn ondertekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er wel degelijk een wilsovereenstemming is geweest tussen de partijen, ondanks het ontbreken van handtekeningen van alle betrokkenen. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden tekort zijn geschoten in hun verplichtingen en heeft hen veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen aan de eisers, evenals de proceskosten. De vorderingen van de gedaagden in reconventie zijn afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10987633 \ CV EXPL 24-930 \ 560
uitspraak van 11 oktober 2024
vonnis
in de zaak van
1.
[eiser in conv/verw in reconv sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres in conv/verw in reconv sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser in conv/verw in reconv sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiseres in conv/verw in reconv sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
gemachtigde mr. B. van Laarhoven-Severs,
tegen
1.
[ged in conv/eis in reconv sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[ged in conv/eis in reconv sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
gemachtigde M. Fluitman LLB.
Partijen worden hierna gezamenlijk ‘ [eisers in conv/verw in reconv] ’ en ‘ [gedaagden in conv/eisers in reconv] ’ genoemd en afzonderlijk ‘ [eiser in conv/verw in reconv sub 1] ’, ‘ [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] ’, ‘ [eiser in conv/verw in reconv sub 3] ’, ‘ [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] ’, ‘ [ged in conv/eis in reconv sub 1] ’ en ‘ [ged in conv/eis in reconv sub 2] ’.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging producties van [eisers in conv/verw in reconv] met daarbij de producties 9 en 10;
- de mondelinge behandeling van 24 september 2024, waar de gemachtigde van [gedaagden in conv/eisers in reconv] een pleitnota heeft overgelegd en voorgedragen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conv/verw in reconv sub 2] ( [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] ), [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] ( [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] ) en [ged in conv/eis in reconv sub 2] ( [ged in conv/eis in reconv sub 2] ) zijn zussen. Zij hebben, naast andere broers en zussen, broer [broer] (hierna: ‘ [broer] ’).
2.2.
Op 20 januari 2022 zijn twee overeenkomsten van geldlening gesloten. De ene tussen [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] en de andere tussen [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] . Aan [gedaagden in conv/eisers in reconv] is op grond van ieder van de geldleningsovereenkomsten € 20.000 geleend. Dit geld is gebruikt om een ‘demowoning’ te kopen. Deze kostte € 60.000, [gedaagden in conv/eisers in reconv] heeft ook € 20.000 uit eigen middelen aangewend om het bedrag te betalen. Het betreft een woning die in de voortuin van [gedaagden in conv/eisers in reconv] is geplaatst. Daarin is [broer] gaan wonen.
2.3.
In ieder van de geldleningsovereenkomsten is bepaald in artikel 2: Looptijd en aflossing:
1. De geldlening heeft een maximale duur van 5 jaar en gaat in op het moment van terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 1.1.
2. De hoofdsom wordt in gelijke termijnen afgelost tijdens de duur zoals omschreven in artikel 2.1
(…)
2.4.
Kort na het sluiten van de geldleningsovereenkomsten, partijen herinneren zich dat dit eind januari of begin februari 2022 is geweest, zijn de bedragen van € 20.000 naar [gedaagden in conv/eisers in reconv] overgemaakt.
2.5.
In de geldleningsovereenkomsten is verder opgenomen (in artikel 4) dat, kort gezegd, de overeenkomsten eindigen als [gedaagden in conv/eisers in reconv] tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen uit die overeenkomsten. Alsdan is het op dat moment openstaande totaalbedrag ineens opeisbaar. Voorts is in artikel 5 bepaald dat ter zekerheid van de leningen een pandrecht op de demowoning zal worden gevestigd. Hieraan is nooit uitvoering gegeven.
2.6.
In een e-mail van 4 april 2022 hebben [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] aan [gedaagden in conv/eisers in reconv] geschreven:
We hebben openstaande vragen naar aanleiding van onze lening aan jullie.
We hebben daarin afspraken gemaakt over hoe de aflossing zal plaatsvinden. Op dit moment zijn jullie de eerste twee termijnen nog achter.
(…)
2.7.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] heeft in een e-mail van dezelfde datum geschreven:
Wij kunnen nergens in de overeenkomst terug vinden dat wij maandelijks het bedrag zouden terug betalen en ook niet de begin datum.
Er staat in gelijke termijnen, maar dat kunnen ook termijn van een jaar zijn.
Jullie schrijven dat wij twee maanden achterlopen dat is niet correct.
2.8.
Na enig verder mailcontact schrijft [gedaagden in conv/eisers in reconv] in een e-mail van
2 oktober 2022 aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] :
Wij zullen komende maand beginnen met het aflossen van de lening. Wij zullen dat in maandelijkse termijnen doen.
2.9.
Aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] is vervolgens vanaf november 2022 € 350 per maand voldaan. Aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] is niets voldaan.
2.10.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] is vervolgens bij brief van 16 februari 2023 door de gemachtigde van [eisers in conv/verw in reconv] gesommeerd tot betaling ineens van het resterende totaalbedrag. [gedaagden in conv/eisers in reconv] werd destijds bijgestaan door een eigen advocaat. Er zijn twee vrijwel gelijkluidende vaststellingsovereenkomsten opgesteld, de ene met betrekking tot [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] en de andere met betrekking tot [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] . Daarin is, voor zover hier van belang, opgenomen:
(iv) Partijen zijn overeengekomen dat de geldlening een maximale duur van 5 jaar heeft, welke ingaat op het moment van terbeschikkingstelling van het bedrag van € 20.000, en welke in gelijke maandelijkse termijnen van € 333,33 afgelost zouden worden.
(v) Na ondertekening van de geldleningsovereenkomst is er niet conform de overeengekomen afspraken aangevangen met de aflossing van de geldlening;
(…)
(vii) Tussen partijen is een geschil ontstaan, zoals omschreven in de sommatiebrief (…) van 16 februari 2023 (…)
(viii) Ter voorkoming van een gerechtelijke procedure, zijn Partijen tot een minnelijke regeling gekomen, welke regeling zij in de onderhavige overeenkomst wensen vast te leggen (…)
2.11.
In de vaststellingsovereenkomst op naam van [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en
[eiseres in conv/verw in reconv sub 2] staat dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] inclusief de kosten voor juridische
bijstand nog € 17.950 verschuldigd is, te betalen in maandelijkse termijnen van € 427,38. In
de vaststellingsovereenkomst op naam van [gedaagden in conv/eisers in reconv] en [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en
[eiseres in conv/verw in reconv sub 4] staat dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] inclusief de kosten voor juridische bijstand € 20.750 verschuldigd is, te betalen in maandelijkse termijnen van € 494,05.
2.12.
In de vaststellingsovereenkomsten is voorts bepaald:
Ingeval van niet-nakoming van de vorderingen (…) is de hoofdsom, inclusief de volledige tot dat moment verschuldigde rente en kosten, minus de reeds gedane aflossingen, direct opeisbaar. (…)
2.13.
Er bestaat geen door alle betrokken partijen ondertekend exemplaar van één van beide vaststellingsovereenkomsten. Wel zijn beide vaststellingsovereenkomsten ondertekend door [ged in conv/eis in reconv sub 2] . Bij de naam van [ged in conv/eis in reconv sub 1] staat een handtekening waarvoor “p/o” is geschreven.
2.14.
Nadien is door [gedaagden in conv/eisers in reconv] vijf keer een bedrag van € 427,38 aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] betaald. Aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] is vier keer een bedrag van € 494,05 betaald.
2.15.
In een whatsapp bericht van 20 maart 2022 heeft [ged in conv/eis in reconv sub 2] aan [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] geschreven:
(…) [ged in conv/eis in reconv sub 1] tekent hen niet, omdat het niet kan. Dus nu een probleem. Hij zegt dat hij het er in nief mee eens dat wij voor alles moeten opdraaien.
2.16.
De gemeente Nijmegen heeft besloten [gedaagden in conv/eisers in reconv] geen omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen, althans laten staan, van de demowoning in hun voortuin. Deze mag alleen in de achtertuin of aan de zijkant van de woning worden geplaatst. Het hiertegen door [gedaagden in conv/eisers in reconv] gerichte bezwaar is bij beslissing van
5 december 2023 ongegrond geacht door de gemeente.
2.17.
In een brief van 13 maart 2024 heeft [broer] aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] geschreven:
FACTUUR wegens werkzaamheden euro 16.200. Deze factuur is wegens de werkzaamheden van mijn advocaat plus overige werkzaamheden van derden ivm het ontslag van [eiser in conv/verw in reconv sub 3] in 2007. Deze kosten zijn allemaal door mij voorgeschoten. Daarnaast is er rente doorberekend. Jullie hebben inmiddels erkend dat dit ook heeft plaatsgevonden. Wat ook logisch is. Graag het bedrag binnen 30 dagen overmaken (…)
2.18.
In een brief van 29 maart 2024 heeft [eiser in conv/verw in reconv sub 3] aan [broer] geschreven:
(…) Wat er ook meer dan 15 jaar geleden gebeurd is; er was toen en er is nu geen enkele grond, geen schriftelijke of mondelinge overeenkomst op basis waarvan ik gehouden ben deze factuur te betalen. (…)
2.19.
In een tussen [broer] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] op 8 mei 2024 gesloten cessie-akte staat, voor zover hier van belang:
in aanmerking nemende:
Dat [naam] een vordering heeft op mevrouw [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] (…) ten bedrage van € 16.200,00 ter zake van vergoeding van advocaatkosten [advocaat] (…) plus overige werkzaamheden van derden in 2007 in verband met het ontslag van haar echtgenoot, de heer van [eiser in conv/verw in reconv sub 3] . Deze kosten zijn allemaal door [naam] voorgeschoten.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eisers in conv/verw in reconv] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [ged in conv/eis in reconv sub 1] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] hoofdelijk veroordeelt:
1. tot betaling aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] van een bedrag van € 15.183,10 in hoofdsom, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, en € 1.669,23 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, althans een bedrag van € 933,13 inclusief btw, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
2. tot betaling aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] van een bedrag van € 18.773,80 in hoofdsom, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, en € 1.669,23 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, althans een bedrag van € 962,74 inclusief btw, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
3. tot betaling aan [eisers in conv/verw in reconv] van de proceskosten en, voor het geval voldoening binnen de termijn van 14 dagen niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de bedoelde termijn, alsmede van de nakosten.
3.2.
[eisers in conv/verw in reconv] leggen aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] op grond van primair de vaststellingsovereenkomsten en subsidiair de geldleningsovereenkomsten gehouden is de leningen ineens terug te betalen nu het de maandelijkse terugbetaling niet is nagekomen.
3.3.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van [eisers in conv/verw in reconv] in hun vorderingen, althans tot afwijzing daarvan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] vordert dat de kantonrechter bij vonnis:
1. voor recht verklaart dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] € 16.200 mag verrekenen met de openstaande lening van [eiser in conv/verw in reconv sub 3] ;
2. voor recht verklaart dat de vaststellingsovereenkomsten niet tot stand gekomen zijn;
3. voor recht verklaart dat artikel 5 van de geldleningsovereenkomsten niet van toepassing is nu dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard(baar) is;
4. [eisers in conv/verw in reconv] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis en voorts in de nakosten.
4.2.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] legt aan de vorderingen ten grondslag dat de vordering van [broer] op [eiser in conv/verw in reconv sub 3] is gecedeerd aan [ged in conv/eis in reconv sub 2] . Deze wil zij verrekenen met de vordering in conventie. Verder gelden de vaststellingsovereenkomsten niet omdat zij niet zijn ondertekend, althans omdat door [ged in conv/eis in reconv sub 2] een valse handtekening is geplaatst. Het moeten vestigen van een pandrecht op de demowoning zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn omdat de woning van de gemeente moet worden verwijderd.
4.3.
[eisers in conv/verw in reconv] voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.

5.De beoordeling van het geschil

in conventie en in reconventie
De geldleningen
5.1.
[eisers in conv/verw in reconv] beroepen zich ter onderbouwing van hun vordering primair op de vaststellingsovereenkomsten. Niet in geschil is dat deze zijn opgesteld door dan wel in overleg met de destijds wederzijds betrokken advocaten. [gedaagden in conv/eisers in reconv] stelt op de hierna te bespreken grond niet gebonden te zijn aan de vaststellingsovereenkomsten, maar heeft niet betwist dat partijen een akkoord hebben bereikt inhoudende hetgeen in de vaststellingsovereenkomsten is neergelegd. Het echtpaar heeft ook niet gesteld dat meer of andere afspraken zijn gemaakt dan neergelegd in de vaststellingsovereenkomsten.
5.2.
[ged in conv/eis in reconv sub 1] heeft niet getekend en wilde volgens [ged in conv/eis in reconv sub 2] ook niet tekenen, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft [ged in conv/eis in reconv sub 1] verklaard dat hij wel wist van de afspraken. [gedaagden in conv/eisers in reconv] heeft ook uitvoering gegeven aan de vaststellingsovereenkomst door een aantal maanden de daarin genoemde bedragen te voldoen. Ook hiervan wist [ged in conv/eis in reconv sub 1] . De kantonrechter neemt dus aan dat ook met [ged in conv/eis in reconv sub 1] overeenstemming is bereikt over de inhoud van de vaststellingsovereenkomsten. Het hiervoor onder 2.15 geciteerde whatsapp-bericht van [ged in conv/eis in reconv sub 2] is onvoldoende om anders te oordelen.
5.3.
Het verweer van [gedaagden in conv/eisers in reconv] houdt in, althans zo vat de kantonrechter het op, dat de vaststellingsovereenkomsten niet rechtsgeldig zijn omdat [ged in conv/eis in reconv sub 2] namens [ged in conv/eis in reconv sub 1] ‘p/o’, en dus vals heeft getekend. Daarop ziet de reconventionele vordering als hiervoor weergegeven onder 4.1.2. De kantonrechter kan niet goed volgen wat [gedaagden in conv/eisers in reconv] hiermee precies wil betogen. Hoe dat verder zij, hiervoor is al overwogen dat uitgegaan kan worden van wilsovereenstemming tussen partijen conform de inhoud van de vaststellingsovereenkomsten. Of een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen (artikel 3:33, 3:35 en 3:37 lid 1 BW).
5.4.
Het ontbreken van een (rechtsgeldig) ondertekend document staat dus niet in de weg aan de wilsovereenstemming. Evenmin is (dus) van belang, zoals [gedaagden in conv/eisers in reconv] nog heeft aangevoerd, dat [eisers in conv/verw in reconv] niet hebben getekend. Uit alle feiten en omstandigheden volgt dat partijen het eens waren over hetgeen in de vaststellingsovereenkomsten is neergelegd.
5.5.
Op grond van de vaststellingsovereenkomsten staat vast dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] erkent dat het gehouden was in maandelijkse termijnen op de leningen af te betalen en dat dit is nagelaten. Voorts is daarin vastgesteld welk bedrag [gedaagden in conv/eisers in reconv] nog aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] enerzijds en [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] anderzijds moet betalen en op welke wijze, namelijk in vaste maandtermijnen. Dit is [gedaagden in conv/eisers in reconv] niet steeds tijdig nagekomen, zodat het tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, waardoor het totaalbedrag opeisbaar is geworden.
5.6.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] op grond van de wilsovereenstemming met de inhoud van de vaststellingsovereenkomsten gehouden is de daarin overeengekomen bedragen van € 20.750 te betalen. Gelet op de inmiddels door [gedaagden in conv/eisers in reconv] gedane betalingen van € 1.976 aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] , wordt een bedrag van € 18.773,80 aan hen toegewezen. Aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] zijn tot aan de mondelinge behandeling meer betalingen verricht, namelijk voor een bedrag van in totaal € 8.355,94, zodat nog een bedrag van € 12.394,06 moet worden betaald aan hen. Eventueel na de mondelinge behandeling nog betaalde bedragen strekken hierop uiteraard verder in mindering.
5.7.
De reconventionele vordering inhoudende dat voor recht moet worden verklaard dat de vaststellingsovereenkomsten niet tot stand zijn gekomen, wordt op grond van het voorgaande afgewezen.
verder in conventie
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
5.8.
[eisers in conv/verw in reconv] vorderen de werkelijk door hen gemaakte advocaatkosten. De grondslag hiervoor, zo is door de gemachtigde ter zitting desgevraagd verduidelijkt, ligt erin dat de opstelling van [gedaagden in conv/eisers in reconv] onrechtmatig zou zijn jegens [eisers in conv/verw in reconv] .
5.9.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Met hun vordering beogen [eisers in conv/verw in reconv] onder de noemer buitengerechtelijke kosten een veroordeling van [gedaagden in conv/eisers in reconv] in de werkelijk door [eisers in conv/verw in reconv] gemaakte proceskosten te bewerkstelligen.
5.10.
Op grond van vaste rechtspraak is een uitzondering op het stelsel van toewijzing van de geliquideerde proceskosten, als neergelegd in de artikelen 237- 240 Rv, alleen mogelijk onder buitengewone omstandigheden. Daarom moet voor een volledige proceskostenvergoeding worden voldaan aan de maatstaf voor misbruik van procesbevoegdheid. Daar is sprake van als het instellen van een vordering, gelet op de duidelijke ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Dat is zo als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Daarbij past terughoudendheid gelet op het recht tot toegang tot de rechter, dat mede is gewaarborgd door artikel 6 EVRM. De kantonrechter verwijst naar de uitspraken van de Hoge Raad van 6 april 2012 (ECLI:NL:HR: 2012:BV7828) en 15 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2366).
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat [eisers in conv/verw in reconv] onvoldoende hebben gesteld op dit punt. Partijen hebben snel na het sluiten van de geldleningsovereenkomsten een conflict gekregen over de verplichtingen die voortvloeiden uit die overeenkomsten. Omdat de overeenkomsten juist op het punt van de verplichting tot terugbetaling niet in helderheid uitblinken, is het niet onrechtmatig dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] aanvankelijk niet zonder meer akkoord is gegaan met een maandelijkse aflossing. Daarna zijn de vaststellingsovereenkomsten gesloten, maar niet ondertekend. Dat heeft tot een juridisch debat uitmondend in deze procedure geleid. Dat de stellingen van [gedaagden in conv/eisers in reconv] niet worden gehonoreerd, betekent niet dat zij misbruik van hun procesbevoegdheid hebben gemaakt.
5.12.
Evenmin ziet de kantonrechter reden om (een lager bedrag aan) buitengerechtelijke kosten toe te wijzen. Niet gesteld is dat [eisers in conv/verw in reconv] zijn aangemaand conform de daaraan op grond van artikel 6:96 lid 6 BW te stellen eisen. De brief van
16 februari 2023 voldoet in elk geval niet omdat geen gelegenheid is geboden om zonder kostenverhoging te betalen en een onjuiste betalingstermijn is gehanteerd.
5.13.
Wel zal het hierna te bepalen bedrag aan proceskosten worden toegewezen, omdat [gedaagden in conv/eisers in reconv] grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. Onduidelijk is vanaf wanneer de rente over de proceskosten wordt gevorderd door [eisers in conv/verw in reconv] . Immers wordt deze gevorderd vanaf het verstrijken van ‘de termijn van veertien dagen’ zonder dat is verduidelijkt wanneer deze zou aanvangen. De kantonrechter zal de rente toewijzen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis. Ook de nakosten worden toegewezen.
verder in reconventie
De verrekening
5.14.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] stelt dat [broer] een vordering heeft op [eiser in conv/verw in reconv sub 3] , welke vordering aan [ged in conv/eis in reconv sub 2] is gecedeerd. Deze vordering moet worden verrekend met de vordering van [eiser in conv/verw in reconv sub 3] , aldus [gedaagden in conv/eisers in reconv] .
5.15.
De vordering draait om advocaatkosten die [broer] zou hebben betaald in verband met bijstand door een advocaat aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] in een arbeidsconflict. [eiser in conv/verw in reconv sub 3] erkent dat hij een arbeidsconflict heeft gehad en dat [broer] , al dan niet via zijn toenmalige onderneming, zijn advocaat heeft betaald. Volgens [eiser in conv/verw in reconv sub 3] betrof het een gift, volgens [broer] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] een lening.
5.16.
De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is dat op enig moment door [broer] of zijn onderneming advocaatkosten zijn betaald ten behoeve van [eiser in conv/verw in reconv sub 3] . Verdere informatie ontbreekt echter. Zo is onduidelijk wanneer het bedrag is betaald. De hiervoor onder 2.17 genoemde sommatie en de pandakte spreken over 2007, terwijl [eiser in conv/verw in reconv sub 3] onweersproken heeft gesteld dat het in 2004 of 2005 is geweest. Verder valt op dat in de akte van cessie wordt gesproken over een vordering op [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] , terwijl de stelling is dat een vordering op [eiser in conv/verw in reconv sub 3] bestaat. Facturen en betaalbewijzen ontbreken en ook verder iedere stelling over feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat het bedrag als lening is verstrekt en door welke partij die lening dan is verstrekt. Ook is de beweerde vordering kennelijk bijna twintig jaar niet opgeëist. Dit maakt niet dat de vordering is verjaard, gelet op artikel 7:129e BW en 3:307 lid 2 BW, maar wel dat van [ged in conv/eis in reconv sub 2] , die de vordering nu instelt, meer toelichting op haar stellingen kan worden gevergd.
5.17.
Al met al heeft [ged in conv/eis in reconv sub 2] onvoldoende gesteld om te onderbouwen dat [broer] een vordering op [eiser in conv/verw in reconv sub 3] heeft die zij op grond van de cessie kan verrekenen met het aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] verschuldigde bedrag. Dan nog in het midden latend de vraag wat [gedaagden in conv/eisers in reconv] hiermee zou bereiken, aangezien het de betalingsverplichting jegens [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] onverlet laat. Dit deel van de tegenvordering wordt afgewezen.
Het pandrecht
5.18.
Met de vordering ten aanzien van artikel 5 van de geldleningsovereenkomsten doelt [gedaagden in conv/eisers in reconv] op het ter meerdere zekerheid voor de leningen te vestigen pandrecht op de demowoning. [gedaagden in conv/eisers in reconv] stelt dat het niet (langer) gehouden kan worden mee te werken aan het vestigen van een pandrecht nu de demowoning waarschijnlijk zal moeten worden verwijderd op last van de gemeente.
5.19.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] geen belang heeft bij deze vordering. [eisers in conv/verw in reconv] maken geen aanspraak op het vestigen van een pandrecht op de demowoning. Niet gesteld is waarom een vaststelling in rechte als door [gedaagden in conv/eisers in reconv] gevorderd toch noodzakelijk is. Ook dit deel van de tegenvordering wordt afgewezen.
Proceskosten
5.20.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] wordt in het ongelijk gesteld en daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze zullen worden gesteld op een half salarispunt, nu alleen ter zitting mondeling verweer is gevoerd tegen de vorderingen en geen schriftelijke conclusie van antwoord in reconventie is ingediend.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv sub 1] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] hoofdelijk tot betaling aan [eiser in conv/verw in reconv sub 1] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 2] van een bedrag van € 12.394,06,
6.2.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv sub 1] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] hoofdelijk tot betaling aan [eiser in conv/verw in reconv sub 3] en [eiseres in conv/verw in reconv sub 4] van een bedrag van € 18.773,80,
6.3.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv sub 1] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisers in conv/verw in reconv] gezamenlijk vastgesteld op € 137,47 aan dagvaardingskosten, € 706 aan griffierecht en € 1.086 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis, tot de dag van algehele betaling, en € 135 aan kosten voor zover die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
6.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af,
6.7.
veroordeelt [ged in conv/eis in reconv sub 1] en [ged in conv/eis in reconv sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisers in conv/verw in reconv] gezamenlijk vastgesteld op € 271,50.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024