In deze zaak, die op 26 september 2024 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, eigenaren van woningen aan de [straat] in [plaats], een kort geding aangespannen tegen de gemeente Berkelland, de besloten vennootschap [gedaagde sub 2] en de stichting Prowonen. De eisers vorderen een verbod op de huisvesting van acht alleenstaande minderjarige statushouders in hun woningen, die per 1 oktober 2024 zouden plaatsvinden. Eisers stellen dat deze huisvesting in strijd is met het omgevingsplan en hebben een preventief handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente, dat op 25 september 2024 is afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering jegens de gemeente, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gemeente een besluit heeft genomen op het handhavingsverzoek en dat eisers de mogelijkheid hebben om bij de bestuursrechter een voorlopige voorziening te vragen. De vorderingen tegen [gedaagde sub 2] en Prowonen zijn eveneens afgewezen, omdat eisers geen zelfstandige onrechtmatige daad hebben aangetoond en hun vorderingen afhankelijk zijn van de uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure.
Eisers zijn in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten van de gemeente, [gedaagde sub 2] en Prowonen begroot en de eisers hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.