Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- verzekeringspapieren;
- sieraden;
- munten.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks5 april 2024 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleenin een woning te weten aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), een kluis met inhoud, te weten
(verzekerings-/waarde-
)papieren, sierraden en
/ofmunten
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak,verbreking
, inklimming,eninsluiping
en/of een valse sleutel.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- € 15.925,- aan geleden materiële schade;
- € 850,- aan geleden immateriële schade.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
12 (twaalf) maanden;
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan de volgende voorwaarden:
- verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met mevrouw [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1946) zal opnemen, zoeken of hebben, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
- verdachte zich niet bevindt binnen in een straal van 200 meter rondom de [adres 2] , [postcode 2] [plaats 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 1.572,-;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 16.775,- aan materiële schade en immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 118 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.