Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de pleitnota van de Bewaarder.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen de Bewaarder van het Kadaster en de Openbare Registers, vertegenwoordigd door mr. L.A.M. Meijerink. De procedure is gestart naar aanleiding van een registerverklaring van verjaring die op 23 mei 2024 door een notaris is opgemaakt. Eiser heeft ontdekt dat hij de eigenaar is van de woonark '[naam woonark]', maar dat deze nog steeds op naam staat van de overleden [naam 1]. Eiser heeft de Bewaarder verzocht om de registerverklaring in te schrijven, maar deze heeft geweigerd op basis van de inhoud van de verklaring en de vereisten van de Kadasterwet.
De voorzieningenrechter heeft op 1 oktober 2024 vonnis gewezen, waarbij is vastgesteld dat eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat hij gedurende meer dan 20 jaar bezitter is van de woonark en dus middels verjaring eigenaar is geworden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Bewaarder de registerverklaring van verjaring moet inschrijven, omdat eiser aan de wettelijke vereisten heeft voldaan, waaronder het tijdig oproepen van de erfgenamen van [naam 1].
Eiser is echter veroordeeld in de proceskosten, omdat de Bewaarder geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd. De proceskosten zijn begroot op € 688,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de feiten en motivering zijn op 4 oktober 2024 vastgelegd.