Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde conv./eiser reconv. 1],
[gedaagde conv./eiser reconv. 2],
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 11 september 2024 een herstelvonnis gewezen. Dit vonnis volgde op een eerder vonnis van 19 juni 2024, waarin een kennelijke verschrijving was geconstateerd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.H.G. Evers, had de rechtbank verzocht om het vonnis te verbeteren, omdat er een fout was gemaakt in de overname van de vordering. De rechtbank had verzuimd te beslissen over een onderdeel van de vordering, wat leidde tot de noodzaak van een herstelvonnis. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M.P.G.M. Gorgels, stemden in met de correctie, maar maakten ook een nieuw verzoek om een andere aanvulling, dat door de rechtbank werd afgewezen.
De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 31 en 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter te allen tijde een kennelijke fout kan verbeteren of aanvullen. De rechtbank concludeerde dat de vordering onder 4 en 5 in het petitum onjuist was overgenomen, wat leidde tot de beslissing dat het vonnis moest worden hersteld. De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen, maar het verzoek van de gedaagden tot aanvulling van het vonnis werd afgewezen, omdat dit geen kennelijke verschrijving betrof maar een reeds genomen beslissing.
Het herstelvonnis bevatte specifieke wijzigingen in de tekst van het eerdere vonnis, waarbij de rechtbank de nodige correcties aanbracht en de partijen gelastte de ontvangen documenten te retourneren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.W.M. Olthof op 11 september 2024.