ECLI:NL:RBGEL:2024:6734

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/424591 / HA ZA 23-395
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake onjuist overgenomen vordering in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 11 september 2024 een herstelvonnis gewezen. Dit vonnis volgde op een eerder vonnis van 19 juni 2024, waarin een kennelijke verschrijving was geconstateerd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.H.G. Evers, had de rechtbank verzocht om het vonnis te verbeteren, omdat er een fout was gemaakt in de overname van de vordering. De rechtbank had verzuimd te beslissen over een onderdeel van de vordering, wat leidde tot de noodzaak van een herstelvonnis. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M.P.G.M. Gorgels, stemden in met de correctie, maar maakten ook een nieuw verzoek om een andere aanvulling, dat door de rechtbank werd afgewezen.

De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 31 en 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter te allen tijde een kennelijke fout kan verbeteren of aanvullen. De rechtbank concludeerde dat de vordering onder 4 en 5 in het petitum onjuist was overgenomen, wat leidde tot de beslissing dat het vonnis moest worden hersteld. De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen, maar het verzoek van de gedaagden tot aanvulling van het vonnis werd afgewezen, omdat dit geen kennelijke verschrijving betrof maar een reeds genomen beslissing.

Het herstelvonnis bevatte specifieke wijzigingen in de tekst van het eerdere vonnis, waarbij de rechtbank de nodige correcties aanbracht en de partijen gelastte de ontvangen documenten te retourneren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.W.M. Olthof op 11 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/424591 / HA ZA 23-395 / 1547
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[eiser conv./verweerder reconv.],
te [plaats], gemeente [gemeente],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser conv./verweerder reconv.],
advocaat: mr. R.H.G. Evers,
tegen

1.[gedaagde conv./eiser reconv. 1],

2.
[gedaagde conv./eiser reconv. 2],
beiden wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna te noemen: afzonderlijk [gedaagde conv./eiser reconv. 1] en [gedaagde conv./eiser reconv. 2] en gezamenlijk [gedaagden conv./eisers reconv.],
advocaat: mr. M.P.G.M. Gorgels.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mailbericht van 24 juni 2024 heeft [eiser conv./verweerder reconv.] de rechtbank bericht dat het op 19 juni 2024 gewezen vonnis in deze zaak een kennelijke verschrijving bevat, dan wel dat daarin is verzuimd op een deel van de vordering van [eiser conv./verweerder reconv.] te beslissen. [eiser conv./verweerder reconv.] heeft gewezen op het petitum van de dagvaarding, waarin onder 4 is gevorderd om gedaagde sub 1 te veroordelen zich niet meer zonder uitdrukkelijke toestemming van [eiser conv./verweerder reconv.] op diens perceel te begeven, en onder 5 hetzelfde is gevorderd ten aanzien van [gedaagde conv./eiser reconv. 2]. In het vonnis is de vordering echter foutief overgenomen, nu twee keer de naam van [gedaagde conv./eiser reconv. 2] is vermeld, en is overwogen dat tweemaal hetzelfde is gevorderd. De rechtbank heeft als gevolg daarvan geen beslissing gegeven op de vordering onder 4. [eiser conv./verweerder reconv.] heeft de rechtbank verzocht het vonnis op dat punt aan te vullen, dan wel te verbeteren.
1.2.
Bij brief van 11 juli 2024 heeft [gedaagden conv./eisers reconv.] zich over dit verzoek uitgelaten en de rechtbank bericht dat hij instemt met de bedoelde correctie van het vonnis van 19 juni 2024. [gedaagden conv./eisers reconv.] heeft daarbij opgemerkt dat het vonnis nog een verschrijving bevat. Volgens hem staat de camera waarvan in reconventie verwijdering wordt gevorderd niet gericht op (een van) de ramen met nummer 6 of 7, maar op het slaapkamerraam op de begane grond, te weten raam met nummer 8. Dit raam hoeft niet ondoorzichtig gemaakt te worden. [gedaagden conv./eisers reconv.] heeft, gezien de schending van zijn privacy, belang bij een uitspraak op dat punt, zo stelt hij. [gedaagden conv./eisers reconv.] verzoekt dan ook het vonnis op dat punt te wijzigen, dan wel aan te vullen.

2.De beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) verbetert de rechter te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn vonnis een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Op grond van artikel 32 Rv vult de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte.
2.2.
Ten aanzien van het verzoek van [eiser conv./verweerder reconv.] overweegt de rechtbank als volgt. Uit r.ov. 3.1. blijkt dat het petitum van de dagvaarding onjuist is overgenomen, nu onder 4 en 5 de naam van [gedaagde conv./eiser reconv. 2] is vermeld bij de verder (ook) gelijkluidende vorderingen. In r.ov. 3.2. is opgenomen dat het gebod ‘tweemaal’ is gevorderd onder 4 en 5. In r.ov. 4.13. heeft de rechtbank over het gevorderde gebod geoordeeld en beslist dat alleen de vordering onder 4 zal worden toegewezen, hetgeen ook in het dictum zo is overgenomen. Na ontvangst van het hiervoor vermelde e-mailbericht van [eiser conv./verweerder reconv.] is echter gebleken dat in het petitum onder 4 een gebod is gevorderd ten aanzien van [gedaagde conv./eiser reconv. 1] en onder 5 ten aanzien van [gedaagde conv./eiser reconv. 2]. Uit het hiervoor vermelde e-mailbericht van [gedaagden conv./eisers reconv.], waarin hij akkoord gaat met de gevraagde correcte, leidt de rechtbank af dat hij de vordering ook zo heeft opgevat. Dit betekent dat het vonnis in zoverre moet worden hersteld als bedoeld in artikel 31 Rv en dat de rechtbank heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde als bedoeld in artikel 32 Rv.
2.3.
Ten aanzien van het in conventie onder 4 gevorderde gebod jegens [gedaagde conv./eiser reconv. 1] overweegt de rechtbank als volgt. [eiser conv./verweerder reconv.] heeft zijn stellingen die zien op het gevorderde gebod ten aanzien van [gedaagde conv./eiser reconv. 2] ook ten grondslag gelegd ten aanzien van [gedaagde conv./eiser reconv. 1]. Uit toewijzing van het gebod jegens [gedaagde conv./eiser reconv. 2] volgt dat het ook [gedaagde conv./eiser reconv. 1] niet is toegestaan zich zonder toestemming van [eiser conv./verweerder reconv.] op diens perceel te begeven. Het (onder 4) gevorderde gebod dient daarom ook jegens [gedaagde conv./eiser reconv. 1] te worden toegewezen. De rechtbank zal r.ov. 4.13. in de hiervoor vermelde zin aanvullen.
2.4.
De rechtbank zal het verzoek van [eiser conv./verweerder reconv.] verder op de hierna in het dictum vermelde wijze toewijzen.
2.5.
Ten aanzien van het verzoek van [gedaagden conv./eisers reconv.] geldt het volgende. Volgens [gedaagden conv./eisers reconv.] ziet de vordering tot verwijdering van de camera specifiek op het raam op de begane grond, in het vonnis aangeduid als raam 8. De rechtbank heeft, bij gebreke van die specifieke aanduiding en op grond van het partijdebat, aangenomen dat de camera volgens [gedaagden conv./eisers reconv.] is gericht op de ramen 6 en 7. Omdat die ondoorzichtig moeten worden gemaakt, ontbreekt het belang bij de vordering, zo heeft de rechtbank in r.ov. 4.22. overwogen. Dit betreft echter, anders dan [gedaagden conv./eisers reconv.] betoogt, geen kennelijke verschrijving die verbeterd of aangevuld kan worden. De rechtbank heeft beslist op de vordering en deze afgewezen. [gedaagden conv./eisers reconv.] heeft de mogelijkheid een rechtsmiddel in te stellen. Een herstelvonnis leent zich niet voor het wijzigen of met verdere gronden omkleden van een motivering. Het verzoek tot aanvulling zal worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat in het vonnis van 19 juni 2024 onder r.ov. 3.1 onder 4 ‘[gedaagde conv./eiser reconv. 2]’ wordt gewijzigd in ‘[gedaagde conv./eiser reconv. 1]’, onder r.ov. 3.2. de zinsnede ‘(tweemaal gevorderd onder 4 en 5)’ wordt geschrapt, onder r.ov. 4.13. aan de verwijzing naar de vordering onder ‘4’ wordt toegevoegd ‘en 5’, onder r.ov. 4.13. de verwijzingen naar ‘[gedaagde conv./eiser reconv. 2]’ worden gewijzigd in ‘[gedaagden conv./eisers reconv.]’, onder r.ov. 4.13. de verwijzingen naar [gedaagden conv./eisers reconv.] in vrouwelijk enkelvoud worden gewijzigd in mannelijk enkelvoud en onder r.ov. 5.3. ‘[gedaagde conv./eiser reconv. 2]’ wordt vervangen door ‘[gedaagden conv./eisers reconv.]’,
3.2.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 11 september 2024 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 19 juni 2024,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 19 juni 2024 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren,
3.4.
wijst het verzoek van [gedaagden conv./eisers reconv.] tot aanvulling dan wel verbetering van het vonnis van 19 juni 2024 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.