ECLI:NL:RBGEL:2024:6724

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
05/173073-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting met DNA-bewijs en wraakmotief

Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk in brand steken van een auto op 9 augustus 2022 in Deil, gemeente West Betuwe. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand. De zaak kwam voort uit een wraakactie gericht tegen de familie van de ex-partner van de medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-sporen op een verplaatsbaar object, dat de verdachte betrokken was bij de brandstichting. De rechtbank hield rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, gezien de recente veroordeling van de verdachte tot een langdurige gevangenisstraf voor een andere misdaad. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak. De verdachte had de brandstichting altijd ontkend, maar de rechtbank vond de bewijsvoering overtuigend, inclusief getuigenverklaringen en dactyloscopisch bewijs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, omdat er geen bewijs was van nauwe samenwerking met anderen. De uitspraak benadrukt de ernst van brandstichting en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers en de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/173073-23
Datum uitspraak : 2 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] in ( [postcode] ) [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] , [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. R.J. Jager, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 augustus 2022 te Deil, gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto ( [kenteken] ), althans met een brandbare stof,
ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk
geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of in de directe
omgeving van die auto, zich bevindende roerende goederen en/of onroerende
goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van dit feit. Ook voor het bestanddeel ‘medeplegen’ is voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit vanwege een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de brand heeft gesticht. Hiertoe is - onder meer - aangevoerd dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een verplaatsbaar en bij uitstek herbruikbaar object. Voor zover de rechtbank al tot de betrokkenheid van verdachte bij deze brandstichting concludeert, is onduidelijk wat zijn rol is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Op 9 augustus 2022 omstreeks 03:05 uur is de auto (Suzuki Swift met kenteken [kenteken] ) van [slachtoffer] in brand gestoken. De auto stond geparkeerd aan de voorzijde van de woning aan de [adres 2] in [plaats] . Buurtbewoners hebben geholpen de brand te blussen. Als gevolg van de brand is de linkerflank van de auto beschadigd. [2] Op het moment van de brand stond een andere auto op één tot anderhalve meter afstand van de Suzuki geparkeerd. [3] Kort voor de brand werd een persoon gezien die bezig was bij de voorband van de Suzuki. Deze persoon zou ook naast/bij een geparkeerde bus hebben gestaan. [4] Bij een grijze bestelbus op ongeveer vijf meter afstand van de Suzuki vond de politie een blauwe plastic tas met daarin een fles brandbare vloeistof. [5]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of vastgesteld kan worden dat verdachte de persoon is geweest die de brand heeft gesticht.
De plastic tas met inhoud is nader onderzocht op aanwezige sporen. Uit dit onderzoek volgen voor zover relevant - onder meer - de volgende bevindingen:
- Op de binnenzijde van de tas is een dactyloscopisch spoor (
rechtbank: vingerafdruk) gevonden ( [nummer 2] ). [6] Door dactyloscopisch onderzoekers van de politie is dit spoor onderzocht. Het vergelijkend onderzoek in HAVANK heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in HAVANK. Het spoor [spoor 1] vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de rechter duim van biometrienummer: [nummer 3] (afkomstig van [verdachte] ). Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [7]
- Op het hengsel van de tas is een dactyloscopisch spoor (
rechtbank: vingerafdruk) gevonden ( [nummer 4] ). [8] Het vergelijkend onderzoek in HAVANK heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in HAVANK. Het spoor [spoor 2] vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de rechter duim van biometrienummer: [nummer 3] (afkomstig van [verdachte] ). Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [9]
- Op de buitenzijde van de tas (midden) is een dactyloscopisch spoor (
rechtbank: vingerafdruk) gevonden ( [nummer 5] ). [10] Het vergelijkend onderzoek in HAVANK heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in HAVANK. Het spoor [spoor 3] vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de linker ringvinger van biometrienummer: [nummer 3] (afkomstig van [verdachte] ). Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [11]
- Op de buitenzijde van de tas (in het logo) is een dactyloscopisch spoor (
rechtbank: vingerafdruk) gevonden ( [nummer 6] ). [12] Het vergelijkend onderzoek in HAVANK heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een
persoon geregistreerd in HAVANK. Het spoor [spoor 4] vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de rechter ringvinger van biometrienummer: [nummer 3] (afkomstig van [verdachte] ). Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [13]
Op basis van deze onderzoeksresultaten concludeert de rechtbank dat de vingerafdrukken van verdachte op diverse plekken op de tas, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de tas, zijn aangetroffen.
Op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] werd het volgende Snapchat-gesprek met ‘ [account] ’ van 7 augustus 2022 aangetroffen:
13:02 uur [medeverdachte] : Hahahahahahahahaha ja
13:03 uur [medeverdachte] : Zeg maar? Hem connecten?
13:03 uur [account] : Ja moet wel
13:03 uur [account] : Maar zeg wel dat ik voor jou
13:03 uur [account] : Shit moet halen
13:03 uur [medeverdachte] ik stuur 109 bro heb dat op bank 9 kan je die dingen halen
13:03 uur [medeverdachte] : En 100 voor jezelf
13:03 uur [account] : Jaa is goed
13:03 uur [medeverdachte] : 9 isngenoeg
13:03 uur [account] : Eig niet coco maarja
13:03 uur [medeverdachte] : Hij gaat never pas meegeven bro
13:04 uur [account] : lk doe terpentine ipv benzine
13:05 uur [account] : Ik ook altijd met hun toch toen destijds
13:05 uur [account] : Zoek op internet
13:05 uur [account] : Terpentine brand
13:05 uur [medeverdachte] : Ja maar benzine is erger
13:05 uur [medeverdachte] : Die is 100%
13:06 uur [account] : Terpentine is ook 100% toch
13:10 uur [medeverdachte] : Maar trouwens avond langs rijden rond 9
13:10 uur [account] : Jaa
13:10 uur [medeverdachte] : Kijken waggi voor deur
13:10 uur [account] : [adres 3] toch
13:11 uur [medeverdachte] : [adres 2]
13:11 uur [account] : Hahahaha ik weet
13:11 uur [medeverdachte] : Hahaha ai 7
13:11 uur [account] : Wou jou if gekmaken
14:59 uur [account] : Wollah soma zeg
14:59 uur [account] : [naam 3] gister hem geconnect gezegd
14:59 uur [account] : Kkfesh je segt tegwn me ma dat je scooby mag pakken ban Mij
16:56 uur [medeverdachte] : Hahahahaha
16:56 uur [medeverdachte] : 150 krijg je nog
16:56 uur [medeverdachte] : Moet [naam 4] 50 geven
16:59 uur [account] : Jaa coco is heeeeel normaal zelfs weinig 300
16:59 uur [account] : Totaal
16:59 uur [account] : Coco
16:59 uur [medeverdachte] : Haha ai
16:59 uur [medeverdachte] : Zorg nou maar dat goed doet bro
16:59 uur [medeverdachte] : Doekoe krijg je simpel [14]
Het Snapchat ID van [account] ( [nummer 1] ) behoort bij de naam ‘ [naam 1] ’. [15] Deze naam past bij de naam van verdachte.
Uit het Snapchat-gesprek leidt de rechtbank af dat medeverdachte [medeverdachte] en een zekere ‘ [naam 1] ’ spreken over de voorbereiding van de brand. Er wordt gesproken over een ‘waggie’ (auto), terpentine en het adres van aangeefster wordt daarbij genoemd. [medeverdachte] zal hiervoor 109 (euro) sturen; 100 voor diegene en 9 om dingen te halen. Later wordt een bericht gestuurd dat diegene ook nog 150 krijgt en dat nog 50 moet worden gegeven.
De historische saldo- en transactie gegevens van de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] zijn opgevraagd. Hieruit is gebleken dat vanaf zijn bankrekening de volgende bedragen zijn overgemaakt:
  • op 7 augustus 2022 om 13:40 uur is middels een tikkie 109 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] t.n.v. [naam 2] ;
  • op 11 augustus 2022 om 04:10 uur is vanaf de bankrekening van [medeverdachte] 200 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] t.n.v. [naam 2] .
[naam 2] heeft verklaard dat [medeverdachte] aan hem vroeg of hij zijn bankpas mocht lenen, maar dat hij dat niet wilde. [medeverdachte] gaf aan dat het voor een jongen was die geen bankrekening had en geld nodig had voor boodschappen. [naam 2] gaf aan dat hij het geld wel wilde pinnen. [medeverdachte] gaf aan dat hij 110 euro nodig had, maar zelf slechts 109 euro had. Die laatste euro zou hij, [naam 2] , betalen. [medeverdachte] vroeg of hij dat geld wilde geven aan die jongen en hij wist toevallig waar die jongen woonde. Die jongen heet [verdachte] . [medeverdachte] had later ook nog een bedrag van 200 euro overgemaakt: 150 euro was voor [verdachte] en 50 euro voor hemzelf. [naam 2] heeft die bedragen diezelfde dag nog gepind. [17]
Gelet op:
  • het aantreffen van de vingerafdrukken van verdachte op diverse plekken op en in de tas die op enkele meters afstand van de brand wordt aangetroffen met daarin bovendien een fles brandbare vloeistof;
  • het Snapchat gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en ‘ [account] ’, waarbij specifieke details worden genoemd over de locatie, uitvoering en de betaling, waarbij de rechtbank op basis van de hierboven uiteengezette redengevende feiten en omstandigheden vaststelt dat verdachte ‘ [account] ’ is en
  • de verklaring van [naam 2] die enerzijds de inhoud van het Snapchat gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte (‘ [naam 1] ’) bevestigt en anderzijds bevestigt dat verdachte de persoon was aan wie moest worden betaald,
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht.
Dat het object waarop de vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen, verplaatsbaar en herbruikbaar is, zoals de verdediging stelt, is in het licht van de plekken waarop deze sporen zijn aangetroffen (hengsel, binnen- en buitenzijde van de tas) en in combinatie met de andere bevindingen onvoldoende om daaraan zonder meer afbreuk te doen. Temeer nu verdachte voor deze bevindingen geen enkele verklaring geeft, anders dan hier slechts tegenover te stellen geen enkele betrokkenheid bij de brandstichting te hebben gehad.
De rechtbank stelt verder vast dat met de brandstichting gemeen gevaar voor goederen, zoals de aldaar geparkeerde auto’s, te duchten was.
Verdachte zal van het bestanddeel ‘medeplegen’ worden vrijgesproken, nu niet blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking tussen hem en een (of meer) ander(en).

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks9 augustus 2022 te Deil, gemeente West Betuwe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto ( [kenteken] ),
althans met een brandbare stof,ten gevolge waarvan die auto
geheel ofgedeeltelijk is verbrand,
in elkgeval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor die auto en
/ofin de directe
omgeving van die auto, zich bevindende roerende goederen
en/of onroerendegoederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. Hierbij is rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een geheel voorwaardelijke straf bepleit en in dat verband gewezen op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht dat van toepassing is en de overschrijding van de redelijke termijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in brand steken van een auto. Brandstichting is een (potentieel) bijzonder destructief en gevaarzettend feit, waarbij voor goederen en personen gevaarlijke situaties kunnen ontstaan en waarvan het gevaar voor goederen zich in dit geval heeft verwezenlijkt. Een brand kan snel een grote vorm aannemen en een onbeheersbaar karakter krijgen. Dit geldt temeer voor branden van auto’s, omdat zich daarin brandgevaarlijke stoffen zoals benzine bevinden. Daarnaast veroorzaakt brandstichting gevoelens van angst en onveiligheid bij niet alleen de slachtoffers maar ook de omwonenden.
In dit geval neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat de brandstichting een gerichte wraakactie was richting (de familie van) de ex-partner van zijn medeverdachte. Verdachte heeft de brandstichting altijd ontkend. Met deze houding heeft verdachte er geen blijk van gegeven enig inzicht te hebben in zijn handelen. Dit getuigt bovendien van een groot disrespect naar de slachtoffers. Verdachte heeft zich slechts laten leiden door eigen financieel gewin.
De verdediging heeft een beroep gedaan op de overschrijding van de redelijke termijn. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is in dit geval geen sprake. De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn is aangevangen op 29 november 2022, op het moment dat verdachte voor het eerst door de politie als verdachte werd verhoord. Eerder was er nog geen sprake van een (voor verdachte kenbare) ‘criminal charge’. Nu de rechtbank vonnis wijst op 2 oktober 2024, is de redelijke termijn niet overschreden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij op 10 april 2024 is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf van 54 maanden voor de handel in cocaïne. Door deze veroordeling is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Gelet op de hoogte van de recent aan hem opgelegde gevangenisstraf acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden, zoals door de officier van justitie is geëist, niet passend.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van één maand opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.L. Braaksma en mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door L. Smaling van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON54022005 (Distel), gesloten op 13 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 44-45.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 44-45.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90-91.
6.Proces verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, p. 449-450.
7.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, p. 452-456.
8.Proces verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, p. 489-490.
9.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, p. 492-496.
10.Proces verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, p. 497-498.
11.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, p. 500-504.
12.Proces verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor (nagekomen).
13.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek (nagekomen).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110 en 117.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 131.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 119-120.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 2] , p . 314-316.