ECLI:NL:RBGEL:2024:6675

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
267316-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot verkrachting van twee vrouwen met veroordeling tot gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van twee pogingen tot verkrachting. De verdachte, geboren in Syrië en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het dwingen van twee vrouwen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de primair ten laste gelegde feiten, waarbij hij op 13 oktober 2023 in Arnhem de slachtoffers in een toilet en op straat heeft aangevallen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan psychische aandoeningen. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf vanwege de omstandigheden van de verdachte. De slachtoffers hebben schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/267316-23
Datum uitspraak : 16 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] (Syrië),
ingeschreven op de [adres] ( [postcode] ) in [plaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.C.H. Pronk, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 oktober 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
- ( meermaals) tegen haar heeft gezegd “I want to have sex”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- zijn broek naar beneden heeft gedaan en/of zijn penis heeft ontbloot en betast en/of
- haar in een wc-hokje heeft geduwd en/of de deur van dat wc-hokje op slot heeft gedaan en/of
- ( meermaals) haar heeft tegengehouden en/of haar op/tegen de wc en de muur heeft geduwd, toen zij dat wc-hokje wilde verlaten en/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en/of
- haar telefoon heeft afgepakt en weggegooid, toen zij 112 probeerde te bellen en/of
- haar vulva en/of haar borsten en/of haar bovenbenen heeft betast en/of haar heeft gekust op haar mond en/of haar wang en/of haar nek/hals en/of haar borstkas en/of
- haar broek en/of onderbroek naar beneden heeft getrokken en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en/of het feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij zich in dat afgesloten wc-hokje bevond en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en/of bedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon en/of durfde te onttrekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2023 te Arnhem, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van haar vulva en/of haar borsten en/of haar bovenbenen en/of
- het kussen van haar mond en/of haar wang en/of haar nek/hals en/of haar borstkas en/of
- het ontbloten en/of betasten van zijn, verdachte, penis ten overstaan van haar, waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- ( meermaals) tegen haar heeft gezegd “I want to have sex”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- haar in een wc-hokje heeft geduwd en/of de deur van dat wc-hokje op slot heeft gedaan en/of
- ( meermaals) haar heeft tegengehouden en/of haar op/tegen de wc en de muur heeft geduwd, toen zij dat wc-hokje wilde verlaten en/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en/of
- haar telefoon heeft afgepakt en weggegooid, toen zij 112 probeerde te bellen en/of
- haar broek en/of onderbroek naar beneden heeft getrokken en/of
- voornoemde ontuchtige handelingen onverhoeds heeft gepleegd en/of haar hiermee heeft overrompeld en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en/of het feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij zich in dat afgesloten wc-hokje bevond en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en/of bedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon en/of durfde te onttrekken;
2.
hij op of omstreeks 13 oktober 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
- haar in een portiek heeft getrokken/geduwd en/of
- haar op de grond heeft geduwd/getrokken en/of bovenop haar is gaan liggen/zitten en/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en/of
- de knoop en/of de rits van haar broek open heeft gemaakt en/of haar broek naar beneden heeft getrokken, althans haar broek naar beneden heeft proberen te trekken en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en/of het feit dat zij onder invloed was van alcohol en/of het feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij op de grond lag en hij bovenop haar lag/zat en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en/of bedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon en/of durfde te onttrekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- haar in een portiek heeft getrokken/geduwd en/of
- haar op de grond heeft geduwd/getrokken en/of bovenop haar is gaan liggen/zitten en/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en/of
- de knoop en/of de rits van haar broek open heeft gemaakt en/of haar broek naar beneden heeft getrokken, althans haar broek naar beneden heeft proberen te trekken en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en/of het feit dat zij onder invloed was van alcohol en/of het feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij op de grond lag en hij bovenop haar lag/zat en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en/of bedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon en/of durfde te onttrekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het onderzoek naar de aanwezigheid van drugs in het lichaam van verdachte te beperkt is geweest, nu niet is getest op de aanwezigheid van GHB. Er waren voldoende signalen dat hij onder invloed van drugs verkeerde, gelet op zijn gedragingen ten tijde van zijn aanhouding. Indien de aanwezigheid van GHB was aangetoond, had dit tot ontoerekeningsvatbaarheid kunnen leiden. Dit is een onherstelbaar vormverzuim.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een vormverzuim en het beroep op niet-ontvankelijkheid dient te worden verworpen. De politie heeft na de aanhouding van verdachte een onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van alcohol en drugs in het lichaam van verdachte. Er is getest op verschillende soorten drugs en de uitslag van deze test was negatief. Gelet op de uitslag van deze test was er geen reden om vervolgonderzoek in te stellen.
Het oordeel van de rechtbank
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376) stelt de rechtbank voorop dat, wanneer zich tijdens het voorbereidende onderzoek onherstelbare vormverzuimen hebben voorgedaan, dit alleen in uitzonderlijke gevallen leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daarvoor is alleen plaats als het vormverzuim of de vormverzuimen daarin bestaan dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Uit het dossier is niet gebleken dat sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim. Gelet op het gedrag van verdachte dat de verbalisanten hebben geconstateerd hebben zij passend gehandeld door een alcohol- en drugstest af te nemen, waarvan het resultaat negatief was. Uit het dossier blijkt niet dat op dat moment in de opsporing verdergaand onderzoek naar de aanwezigheid van andere drugs noodzakelijk was.
Op grond van het vorenstaande verwerpt de rechtbank het ontvankelijkheidsverweer van de verdediging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft het volgende over de gebeurtenissen in de nacht van 13 oktober 2023 verklaard. Zij was uit in [club] in Arnhem en ging naar het toilet. Zij kwam een man met een zonnebril tegen waar zij eerder een beetje mee had gedanst. De man duwde haar richting toilethokje en zei tegen haar: ‘
I like you, you’re pretty, I wanna have sex now’. De man probeerde [slachtoffer 1] te kussen in haar nek, op haar wangen en haar mond. Hij ging met zijn handen in haar bh en onder haar jurkje waar hij over haar broekje haar kruis betastte. [slachtoffer 1] zei tegen de man dat hij haar moest loslaten en dat zij dit niet wilde. Een jongen haalde de man weg, maar korte tijd later was hij alweer terug.
Hij zei: ‘
I wanna have sex, I went to jail for 2 years where I didn’t have sex’en hij duwde [slachtoffer 1] een toilethokje in. Hij liet vervolgens zijn stijve geslachtsdeel aan haar zien en zei wederom tegen [slachtoffer 1] dat hij seks wilde. [2] De man deed de deur van het toilethokje dicht en op slot. [3] [slachtoffer 1] probeerde de deur open te krijgen en schreeuwde dat hij haar los moest laten. Verdachte hield een hand op haar mond en betastte met zijn andere hand haar borsten en kruis. [slachtoffer 1] heeft geprobeerd de politie te bellen, maar verdachte zag dit, drukte dit uit en gooide haar mobiele telefoon op de grond. [slachtoffer 1] stribbelde tegen, de man duwde haar tegen de stenen op de wc en probeerde met kracht met zijn handen onder haar jurk te komen. De man trok het fietsbroekje en de onderbroek van [slachtoffer 1] uit tot op haar knieën en raakte haar bovenbenen aan. Toen mensen op het toilet riepen wat er aan de hand was en er twee meisjes op de deuren bonkten, vertrok de man uit de toiletruimte. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat ze in de toiletruimte een meisje op de grond zag zitten. Het meisje was helemaal overstuur. Toen zij opstond zag [getuige 1] dat haar onderbroek naar beneden was ter hoogte van haar knieën. [5]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij uit was met [slachtoffer 1] . Op enig moment was hij haar kwijt en toen hij bij het toilet kwam zag hij [slachtoffer 1] liggen naast de toiletpot. Hij zag dat haar jurk omhoog zat en dat het sportbroekje dat ze aan had niet goed zat. [slachtoffer 1] was aan het hyperventileren en huilde veel. Ze vertelde dat de jongen met de zonnebril haar bij de keel greep, haar de toiletpot op duwde, hij haar probeerde uit te kleden en te kussen en dat hij zijn broek naar beneden had gedaan en zijn geslachtsdeel had laten zien. [getuige 2] had even daarvoor de jongen met de zonnebril, die eerder die avond bij hen stond, van boven naar beneden zien lopen, zijn jas zien pakken en naar buiten zien lopen. [6]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij vanuit het damestoilet een vrouw om hulp hoorde roepen. In de toiletruimte zag hij een man strak tegen een vrouw aan staan, die zijn beide handen op haar heupen had. [getuige 3] zei tegen de man dat hij dit niet moest doen en nam hem mee naar beneden in de club. De man ging even daarna weer weg en [getuige 3] zag hem naar de eerste etage lopen. Vervolgens kwam een vrouw naar [getuige 3] toe die vroeg om hulp voor haar vriendin, die zich in de toiletruimte zou bevinden. In de toiletruimte trof [getuige 3] een vrouw op de grond die schreeuwde en huilde. Dit was dezelfde vrouw die hij daar eerder op de avond had gezien met de man. [7]
De forensische opsporing heeft het lichaam van aangeefster bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn door het NFI onderzocht. Op de bemonstering van de rechterheup van [slachtoffer 1] is DNA-materiaal aangetroffen, waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal vier donoren, onder andere afkomstig van één vrouw ( [slachtoffer 1] ) en één man. Het DNA-profiel van de man matcht met het DNA-profiel uit het referentiemateriaal van verdachte. Dat de bemonstering naast DNA van [slachtoffer 1] DNA bevat van verdachte en twee onbekende, niet verwante personen is
extreem veel waarschijnlijkerdan dat de bemonstering DNA van drie onbekende, niet verwante personen bevat. [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 13 oktober 2023 in [club] in Arnhem is geweest. [9]
De rechtbank stelt gelet op de voorgaande bewijsmiddelen, vast dat de man waarover [slachtoffer 1] , [getuige 3] en [getuige 2] hebben verklaard, de man met de zonnebril, verdachte was.
De verklaringen van [slachtoffer 1] zijn consequent. [slachtoffer 1] heeft meerdere malen en op verschillende momenten verklaard over de gebeurtenissen in de toiletruimte. Alle verklaringen komen inhoudelijk overeen. Haar verklaringen zijn daarnaast concreet en gedetailleerd en komen op de rechtbank authentiek over. Zij beschrijft helder de plaats waar het zich afspeelde en wat de handelingen van verdachte en haarzelf waren. Bovendien wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door meerdere bewijsmiddelen uit het dossier. De rechtbank zal dan ook uitgaan van het door haar geschetste scenario.
Voor het primair tenlastegelegde, de poging tot verkrachting van [slachtoffer 1] , is vereist dat verdachte opzet had om haar te verkrachten en dat dit opzet zich heeft geopenbaard in een begin van een uitvoering van een handeling. Van een begin van uitvoering is sprake indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, te weten het seksueel binnendringen van een ander. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte, bestaande uit onder meer het meerdere malen [slachtoffer 1] in een toilethokje duwen, haar betasten bij haar borsten en haar kruis, haar zeggen dat hij seks met haar wilde, haar fietsbroek en onderbroek naar beneden trekken en zijn stijve geslachtsdeel uit zijn broek halen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op de voltooiing van het seksueel binnendringen van [slachtoffer 1] , dat aangenomen moet worden dat zijn opzet daarop zag.
Gelet op alle genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting van [slachtoffer 1] .
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze op 13 oktober 2023 na een avond stappen naar huis liep door het centrum van Arnhem. Er kwam een man naast haar lopen die tegen haar begon te praten. Op een gegeven moment pakte de man haar beet, trok haar een donkere steeg in en gooide haar op de grond. De man probeerde haar broek uit te trekken en ging bovenop haar liggen. Hij heeft uiteindelijk een knoop geopend. De man probeerde met zijn hand haar de mond te snoeren. Ze gilde en schreeuwde om hulp en uiteindelijk trokken meerdere omstanders de man van haar af. [10]
De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door meerdere getuigen en door de camerabeelden. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van aangeefster daarom betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij wakker werd van het geschreeuw van een vrouw. Hij zag vanaf zijn balkon een vrouw op de grond liggen en bovenop haar zat een man die aan haar kleding trok. [11]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij in het centrum van Arnhem liep toen hij gealarmeerd werd door het geschreeuw van een vrouw. Hij rende op het geluid af en zag dat een man een vrouw van achteren bij haar middel vast had in een soort portiek. De man trok aan de vrouw. Zij riep om hulp. [getuige 5] heeft de man van de vrouw af getrokken. [12] [getuige 5] heeft de man vastgehouden totdat de politie arriveerde, waarna verdachte is aangehouden. [13]
De politie heeft camerabeelden bekeken en beschreven dat daarop te zien is dat een man op korte afstand achter een vrouw loopt. De man trekt haar vervolgens een portiek in en verdwijnt uit beeld. Hierna rent een andere man de portiek in en trekt de eerste man de portiek uit en houdt hem vast. [14]
Voor het primair tenlastegelegde, de poging tot verkrachting van [slachtoffer 2] , is vereist dat verdachte opzet had om haar te verkrachten en dat dit opzet zich heeft geopenbaard in een begin van een uitvoering van een handeling. Van een begin van uitvoering is sprake indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, te weten het seksueel binnendringen van een ander. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte, bestaande uit onder meer het trekken van [slachtoffer 2] in een portiek, haar op de grond duwen, bovenop haar gaan zitten, proberen haar broek uit te trekken en een hand op haar mond leggen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op de voltooiing van het seksueel binnendringen van [slachtoffer 2] , dat aangenomen moet worden dat zijn opzet daarop zag.
Gelet op alle genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot verkrachting van [slachtoffer 2] .

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 oktober 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
-
(meermaals
)tegen haar heeft gezegd “I want to have sex”
, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekkingen
/of
- zijn broek naar beneden heeft gedaan en
/ofzijn penis heeft ontbloot en betast en
/of
- haar in een wc-hokje heeft geduwd en
/ofde deur van dat wc-hokje op slot heeft gedaan en
/of
-
(meermaals
)haar heeft tegengehouden en
/ofhaar op/tegen de wc en de muur heeft geduwd, toen zij dat wc-hokje wilde verlaten en
/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en
/of
- haar telefoon heeft afgepakt en weggegooid, toen zij 112 probeerde te bellen en
/of
- haar vulva en
/ofhaar borsten en
/ofhaar bovenbenen heeft betast
en/of haar heeft gekust op haar mond en/of haar wang en/of haar nek/hals en/of haar borstkas en/of
- haar broek en
/ofonderbroek naar beneden heeft getrokken en
/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en
/ofhet feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij zich in dat afgesloten wc-hokje bevond en
/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en
/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en
/ofbedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon
en/of durfde teonttrekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks13 oktober 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
- haar in een portiek heeft getrokken/geduwd en
/of
- haar op de grond heeft geduwd/getrokken en
/ofbovenop haar is gaan liggen/zitten en
/of
- zijn hand op haar mond heeft gelegd, toen zij om hulp probeerde te roepen en
/of
- de knoop
en/of de ritsvan haar broek open heeft gemaakt en/
of haar broek naar beneden heeft getrokken, althanshaar broek naar beneden heeft proberen te trekken en
/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op haar en
/of het feit dat zij onder invloed was van alcohol en/ofhet feit dat zij beperkte bewegingsvrijheid had, gelet op het feit dat zij op de grond lag en hij bovenop haar lag/zat en
/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en
/of
- ( hierdoor) een zodanig beangstigende en
/ofbedreigende situatie voor haar heeft gecreëerd dat zij zich hier niet, althans onvoldoende aan kon
en/of durfde teonttrekken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2, telkens:
poging tot verkrachting.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard, omdat hij ten tijde van het delict onder invloed moet zijn geweest van GHB. De GHB zou verdachte zonder zijn medeweten toegediend hebben gekregen. De verdediging wijst op de rapportage van Pro Justitia waarbij de onderzoeker aangeeft dat de weg open staat naar volledige ontoerekeningsvatbaarheid indien er meer gegevens beschikbaar zouden zijn bijvoorbeeld met betrekking tot zijn motieven en zijn seksualiteit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van alcohol en drugs in het lichaam van verdachte, waarvan het testresultaat negatief was.
Bovenal lijkt het gedrag van verdachte te duiden op psychotisch gedrag, zoals het gedrag dat al eerder werd waargenomen in het COA. Verder is, zo verdachte al onder invloed van GHB zou hebben gehandeld, sprake van culpa in causa, omdat verdachte van een onbekende man drankjes aan heeft genomen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages van de psychiater en de psycholoog van respectievelijk 28 en 29 maart 2024.
De psychiater en de psycholoog hebben geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en gespecificeerde schizofrenie of andere psychotische stoornis. Zowel de psychiater als de psycholoog hebben gerapporteerd dat deze stoornissen aanwezig waren tijdens het tenlastegelegde en dat het aannemelijk is dat deze doorwerking hebben gehad in het tenlastegelegde. De deskundigen hebben geadviseerd om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psychiater heeft dit als volgt toegelicht:
“Onderzochte kan zich de hem ten laste gelegde feiten niet herinneren. Uit de ge-
raadpleegde stukken blijkt dat onderzochte al lange tijd ontregeld en psychotisch
was hetgeen tot uiting kwam in auditieve hallucinaties en paranoïde wanen (vergiftiging, rabiës). Hij zette zichzelf buiten spel door een handtekening -tegen advies van het COA- te zetten zodat hij niet meer in aanmerking kwam voor steun en zorg van het COA. Er was sprake van bizar gedrag (honing op vloer smeren). Hij deed serieuze suïcidale acties door zich met glas in zijn hals te kerven. Hij was zwervend. Voor zover valt na te gaan, is het aannemelijk dat er sprake van een gelijktijdigheidsverband (aanwezigheid van de psychose ten tijde hetgeen hem ten laste wordt gelegd).
(…) Nu hij goed is ingesteld op een antipsychoticum zijn er geen meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Onderzoeker komt tot het advies om de ten
laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.”
De psycholoog heeft dit als volgt toegelicht:
“Bij betrokkene was ten tijde van de tenlasteleggingen sprake van een psychotische stoornis. Hij kende waarnemingsstoornissen in de vorm van hallucinaties, inhoudelijke denkstoornissen in de vorm van waandenkbeelden, formele denkstoornissen in de vorm van frequente incoherentie. (…) Deze psychotische stoornis was vanaf juli 2023 duidelijk aanwezig maar werd in het begin onvoldoende herkend. Hij kwam door de psychotische stoornis in een neerwaartse spiraal van functioneren. Hij kwam in korte tijd tot vernielingen, tot mishandeling, tot meerdere keren automutilatie, grensoverschrijdend gedrag naar vrouwen en tot andere vormen van disfunctioneel gedrag. Voorts was sprake van een maatschappelijke teloorgang. Doordat hij de HTL verliet, had hij nergens meer recht op en zwierf rond, zonder geld, zonder sociaal netwerk en zonder een dak boven zijn hoofd. Pas nadat betrokkene in november 2023 in de penitentiaire inrichting een hoge dosering antipsychoticum toegediend kreeg verbleekte de psychose. Vanaf die periode kwam hij tot een stabiel functioneren, zowel qua gedrag, als qua cognitie als qua stemming. (…) Het psychotisch ziektebeeld kan een negatieve invloed hebben gehad op zijn intellectueel functioneren en zijn verwerkingssnelheid. Onderzoeker heeft vanwege het zich door betrokkene niet kunnen herinneren van de tenlasteleggingen niet de precieze invloed van de psychotische stoornis, de zwakbegaafdheid, de maatschappelijke teloorgang en alcoholinname kunnen vaststellen qua doorwerking op de tenlastegelegde feiten. Onderzoeker adviseert echter wel om de tenlastegelegde feiten niet geheel aan hem toe te rekenen gelet op de ernst van zijn psychopathologie.“
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Noch de Pro Justitia-rapportages, noch het dossier bieden daarbij (voldoende) aanknopingspunten voor de veronderstelling dat GHB (ook) een rol heeft gespeeld in het tenlastegelegde. Ook gelet op de gedragingen en de voorgeschiedenis van verdachte is dit niet aannemelijk geworden.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte strafbaar is, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren onder de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dient in mindering te worden gebracht op de op te leggen gevangenisstraf. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om een aantal extra bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • het (blijven) gebruiken van een antipsychoticum;
  • een middelenverbod inclusief controle;
  • het meewerken aan begeleid of beschermd wonen indien de reclassering dat nodig acht;
  • een contactverbod met beide slachtoffers.
De officier van justitie heeft verzocht deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren ondanks dat dit door de reclassering niet is benoemd, gelet op het hoge recidivegevaar indien geen behandeling volgt.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank niet tot het oordeel komt dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is, heeft de raadsvrouw subsidiair bepleit dat een zorgmachtiging voor verdachte passend is. Hierbij staat de zorg voor de patiënt voorop en hierbij kan eveneens dwang worden toegepast.
Verder heeft de raadsvrouw verzocht om een eventuele gevangenisstraf geheel of grotendeels voorwaardelijk op te leggen en met toepassing van het adolescentenstrafrecht, omdat er sprake is van een verstandelijke beperking en verdachte 19 jaar oud en psychotisch is.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden. De voorwaarden die dienen te worden opgelegd zijn het meewerken aan medicatie, het verbod op het gebruik van drugs, meewerken aan drugscontroles en het opvolgen van de aanwijzingen van het personeel.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. In het bijzonder met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in één nacht twee verschillende vrouwen geprobeerd te verkrachten. Uiteindelijk hebben omstanders weten te voorkomen dat het verder is gegaan dan een poging. Verdachte heeft met zijn brutale daden voor deze vrouwen een uiterst beangstigende situatie gecreëerd. Verdachte heeft het recht op lichamelijke integriteit van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan de kennelijk bij hem bestaande lusten. Hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de mogelijke impact daarvan op de slachtoffers en heeft daarnaast misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van beide slachtoffers toen zij zich alleen op het toilet of laat in de nacht alleen op straat bevonden. Hij heeft hiermee de lichamelijke en seksuele integriteit en de persoonlijke levenssfeer van deze slachtoffers ernstig geschonden. De ervaring leert dat slachtoffers van seksuele delicten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan ondervinden. Uit de ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring blijkt dat [slachtoffer 1] tot op de dag van vandaag negatieve gevolgen ondervindt van wat er gebeurd is.
Geen toepassing van het adolescentenstrafrechtTen tijde van het bewezenverklaarde was verdachte 19 jaar oud, zodat in beginsel het volwassenen strafrecht dient te worden toegepast. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar berechten op grond van het jeugdstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Zowel de reclassering als de psychiater en psycholoog hebben geen aanwijzingen gezien voor het toepassen van het jeugdstrafrecht, omdat verdachte voldoende vaardigheden heeft gehad om zelfstandig vanuit Syrië naar Nederland te reizen. Ook zien zij geen mogelijkheden voor pedagogische aansturing, omdat verdachte zich al langere tijd niet in een gezinssituatie bevindt en niet over een sociaal netwerk beschikt.
De rechtbank volgt deze adviezen en oordeelt dat voor verdachte het volwassenenstrafrecht van toepassing is. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte wel rekening met zijn jonge leeftijd.
Zorgmachtiging
De rechtbank ziet in onderhavige zaak geen aanleiding voor (een onderzoek naar) het afgeven van een zorgmachtiging.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder volgt hieruit dat verdachte tweemaal is veroordeeld voor mishandeling en vernieling. De verdachte is in een van de zaken veroordeeld op een datum ná de pleegdatum van de in deze zaak bewezenverklaarde feiten. Het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is daarom van toepassing.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van Leger des Heils jeugdbescherming en reclassering van 3 april 2024. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Als bijzondere voorwaarden adviseert zij een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een korte klinische opname.
Recidiverisico en behandelkader
De psychiater heeft over het recidiverisico beschreven dat er een hoog risico is op recidive wanneer verdachte psychotisch is. Zonder psychose wordt het risico op recidive op laag ingeschat.
De psycholoog heeft over het recidiverisico gerapporteerd dat indien de verdachte psychotisch is, maatschappelijk niet is ingebed en geen zorg en ondersteuning heeft de kans op recidive matig tot hoog is. Indien verdachte medicatietrouw is, niet psychotisch, zich bewust is van de effecten van alcoholgebruik, maatschappelijk is ingebed en als er sprake is van toezicht en ondersteuning zal de kans op recidive klein zijn.
Het recidiverisico zonder behandeling en ondersteuning wordt door de deskundigen als hoog ingeschat. Om het recidiverisico te verminderen adviseren de deskundigen, naast contactherstel met het COA en ondersteuning bij maatschappelijke inbedding, een klinische behandeling in een kliniek met transculturele expertise en om de behandeling ambulant te vervolgen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke gevangenisstraf. Ook wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden op te leggen voor het gebruik van antipsychoticum en onthouding van middelen en controle hier op.
Gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, met inachtneming van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, passend . Hierbij geldt een proeftijd voor de duur van drie jaar. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank de verminderde toerekenbaarheid van verdachte in grotere mate meeweegt. Ook vindt de rechtbank het in het belang van de samenleving dat verdachte zo vroeg mogelijk met een behandeling start.
De rechtbank legt de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering. Het gaat om een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling en daaropvolgende ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname. De rechtbank legt daarnaast als bijzondere voorwaarden op het meewerken aan begeleid/beschermd wonen, een verbod op het gebruik van middelen en controle daarop en een contactverbod met de twee slachtoffers. Een locatieverbod acht de rechtbank niet aangewezen, omdat de adresgegevens van [slachtoffer 1] bij oplegging daarvan moeten worden gedeeld met verdachte terwijl de rechtbank het aannemelijk acht dat verdachte op dit moment niet op de hoogte is van het adres van [slachtoffer 1] .
Dadelijke uitvoerbaarheid
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De verdediging heeft zich hiertegen niet verzet.
De bewezenverklaarde feiten 1 en 2 betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast blijkt uit de opgemaakte rapportages dat de geadviseerde bijzondere voorwaarden nodig zijn om het recidiverisico laag te houden. Daarom moet in het geval van wegvallen van de voorwaarden ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldaan aan de voorwaarden van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal gelet op het voorgaande bevelen dat de te stellen voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij, [slachtoffer 1] , heeft in verband met de poging tot verkrachting een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 25.065,00 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de immateriële schade dient te worden gematigd tot € 2.500,00. De benadeelde partij heeft onvoldoende onderbouwd waarom deze zaak anders is dan de aangehaalde vergelijkbare zaken. Met betrekking tot de materiële schade dient de post ‘Studievertraging’ te worden gematigd tot € 6.000,00. Het is onvoldoende gebleken dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het feit en de volledige kostenpost. Er zijn mogelijke andere redenen voor de opgelopen studievertraging. Het overige deel van de immateriële schade en van de materiële schadepost ‘Studievertraging’ dient afgewezen te worden.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken volgt dat de benadeelde partij studievertraging heeft opgelopen als gevolg van het handelen van verdachte. Dat wordt bevestigd door de decaan van de benadeelde partij. Dat er mogelijk al andere problematiek bij de benadeelde speelde, doet daarbij niet ter zake. Uitgangspunt in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht is immers dat de veroorzaker van schade het slachtoffer moet nemen zoals hij of zij is, inclusief alle gebreken en vatbaarheden voor bepaalde medische kwalen of aandoeningen die deze persoon meebrengt.
De overige materiële schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schadeposten ter hoogte van het volledige gevorderde bedrag van € 25.065,00 kan worden toegewezen.
Immateriële schade
In artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is omschreven in welke gevallen recht op vergoeding van immateriële schade kan bestaan. Dat is onder meer het geval indien het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. In beginsel zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen.
In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Gelet op de aard en intensiteit van de poging tot verkrachting van benadeelde en de ernst van deze normschending is daarvan naar het oordeel van de rechtbank sprake. Verdachte heeft met zijn handelen een diepe inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij, waarbij haar gevoel van veiligheid is aangetast. Uit de ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring is gebleken dat de aanval heeft geleid tot ernstige nadelige gevolgen voor benadeelde. Zij sluit zich op in huis en heeft angstgevoelens. Hierdoor kon zij niet stagelopen en loopt zij studievertraging op. Ook is benadeelde in behandeling wegens traumagerelateerde mentale klachten. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.500,00 vaststellen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 13 oktober 2023 wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag voor:
- materiële schadepost: ‘Kleding’;
- materiële schadepost: ‘Studievertraging’;
- immateriële schadepost.
Verdachte is vanaf 16 mei 2024 wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag van de materiële schadepost ‘Eigen risico’.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van
de proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak, indien hij in een forensische kliniek verblijft;
- verdachte zich laat opnemen in een nader door het IFZ te bepalen zorginstelling.
De opname start zo snel mogelijk. De opname duurt maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling;
- verdachte zich na de klinische opname ambulant laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling start na afloop van de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
  • verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt wanneer en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • verdachte meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing naar begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, als de reclassering dit gewenst vindt;
  • verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan
de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 25.065,00 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2023 voor:
- materiële schadepost: ‘Kleding’;
- materiële schadepost: ‘Studievertraging’;
- immateriële schadepost;
en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 voor de materiële schadepost ‘Eigen risico’, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 28.565,00 aan materiële schade en immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2023 voor:
- materiële schadepost: ‘Kleding’;
- materiële schadepost: ‘Studievertraging’;
- immateriële schadepost;
en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 voor de materiële schadepost ‘Eigen risico’, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 177 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023474343, gesloten op 25 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 124-125.
3.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 120.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 125-126.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 148.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , geen deel uitmakend van het doorgenummerde dossier.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 145.
8.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon; Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, van drs. M. Hidding, NRDG-geregistreerd forensisch DNA-deskundige van The Maastricht Forensic Institute. (beiden geen deel uitmakend van het doorgenummerde dossier).
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 april 2024.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 90-92
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 99, Proces-verbaal van aanvullend verhoor getuige [getuige 4] , p. 102.
12.Proces-verbaal van getuige [getuige 5] , p. 94.
13.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 20.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 113 tot en met 115.