ECLI:NL:RBGEL:2024:6663

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
416790
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis na bewijslevering in een geschil over aanneming van werk en meerwerk

In deze zaak, PTM Venlo B.V. tegen een gedaagde, heeft de Rechtbank Gelderland op 2 oktober 2024 een eindvonnis uitgesproken na bewijslevering. De zaak betreft een geschil over de aanneming van werk en de vraag of er sprake is van meerwerk. PTM Venlo B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. B.C.A. Reijnders, vorderde betaling van € 25.022,94 inclusief btw van de gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. W.M.J.M. Heijltjes. De rechtbank heeft vastgesteld dat PTM Venlo B.V. de opdracht heeft gekregen voor aanvullende werkzaamheden, maar dat niet voor alle werkzaamheden aan de vereisten van artikel 7:755 BW is voldaan. De rechtbank oordeelde dat PTM in sommige gevallen niet tijdig heeft gewezen op de noodzaak van prijsverhogingen die voortvloeiden uit het meerwerk. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 januari 2022, en heeft de proceskosten toegewezen aan PTM. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/416790 / HA ZA 23-126
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
PTM VENLO B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,
eisende partij,
hierna te noemen: PTM,
advocaat: mr. B.C.A. Reijnders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. W.M.J.M. Heijltjes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 januari 2024
- de brief van [gedaagde] van 6 mei 2024 met aanvullende bewijsstukken a tot en met f
- het rolbericht van PTM van 7 mei 2024 met aanvullende producties 13 tot en met 15
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 mei 2024
- de akte van depot van PTM 29 mei 2024
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 mei 2024
- de gelijktijdige conclusies na getuigenverhoor van PTM en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 17 januari 2024 is bewijs opgedragen, zowel aan PTM als aan [gedaagde] . Aan [gedaagde] is opgedragen te bewijzen dat de tabel met werkzaamheden ontbrak toen zij haar handtekening op het document (productie 2 bij dagvaarding) plaatste.
Aan PTM is opgedragen te bewijzen a) dat zij van [gedaagde] de opdracht heeft gekregen voor aanvullend uit te voeren werkzaamheden, te weten de werkzaamheden – behalve voor wat de boiler en radiatoren betreft – die zijn opgenomen in de als productie 3 door PTM overgelegde
“meer- & minderwerkstaat”en b) dat zij [gedaagde] in dat verband – ook voor wat de boiler en radiatoren betreft – tijdig heeft gewezen op de noodzaak van de prijsverhoging die daaruit voor [gedaagde] zou voortvloeien.
De bewijsopdracht aan [gedaagde]
2.2.
heeft zichzelf en haar zus als getuigen doen horen.
2.3.
Na de getuigenverhoren op 24 mei 2024 heeft PTM het origineel van het document gedeponeerd. Voor de duidelijkheid is dit origineel hieronder ingescand. Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde] haar stelling dat de tabel met werkzaamheden ontbrak toen zij haar handtekening op het document zette, niet langer gehandhaafd. Vast staat dus dat de tabel met werkzaamheden wel op het document stond toen zij het document ondertekende.
2.4.
Bij de tabel is rechts van de rij bij vier posten een kruisje / aantekening te zien. Het betreft:
  • 1 binnendeur
  • Het egaliseren van de gehele woning tbv de pvc vloer ad € 1.821,80
  • Leveren en leggen van een pvc vloer ad € 6.649,34
  • Aanpassen van de w instal. ad € 13.030,29
Tussen partijen staat vast dat deze posten van de offerte uit de opdracht zijn gehaald.
Afbeelding 1
De bewijsopdracht aan PTM
2.5.
Nu vaststaat dat de tabel met werkzaamheden wel op het document stond toen [gedaagde] dit document ondertekende, staat ook vast dat deze werkzaamheden, behalve de weggestreepte posten, onder het aangenomen werk vallen en PTM hiervoor € 50.000,-- ex btw in rekening kan brengen. Daarmee staat ook vast dat het werk dat niet in deze tabel staat, buiten de contractuele verplichting van PTM valt, tenzij van [gedaagde] daartoe opdracht heeft gegeven. Daartoe is bewijs opgedragen (zie rechtsoverweging 2.1 sub a). Het is immers niet zo dat PTM voor al het werk dat zij buiten de overeenkomst heeft verricht, per definitie aanspraak heeft op vergoeding als meerwerk. In beginsel kan PTM slechts vergoeding van meerwerk vorderen indien daartoe opdracht is verstrekt én PTM [gedaagde] tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een uit het meerwerk voortvloeiende prijsverhoging in de zin van artikel 7:755 BW, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Ook daartoe is bewijs opgedragen (zie rechtsoverweging 2.1 sub b).
2.6.
PTM heeft [betrokkene 1] , de heer [betrokkene 2] (bestuurder van PTM) en [betrokkene 3] (uitvoerder van PTM op het werk bij [gedaagde] ) doen horen. Uit de verklaringen volgt dat er (nauw) overleg is geweest tussen [betrokkene 3] , [betrokkene 1] en [gedaagde] over aanvullende werkzaamheden en leveranties. Uit het enkele feit dat er overleg is geweest, volgt echter nog niet dat PTM tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging of dat [gedaagde] die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
a)
de opdrachten tot meerwerk
2.7.
[betrokkene 1] heeft als getuige het volgende verklaard:
Tijdens de verbouwing ben ik wel 20 keer in haar appartement geweest. Ik kwam bijvoorbeeld als de uitvoerder, [betrokkene 3] , langs kwam om de bouw te bespreken. Zo heb ik meegekregen voor welk meerwerk mevrouw [gedaagde] PTM opdracht heeft gegeven. Ik geef u uit het hoofd een opsomming:
  • glasweefsel aanbrengen op de wanden
  • radiatoren plaatsen
  • boiler plaatsen
  • leidingwerk verleggen
  • draadloos internet
  • groep toevoegen in de meterkast
  • frasen extra gleuf ten behoeve van tv-kabel
  • koven in keuken boven kastjes en in woonkamer voor verlichting
  • aanbrengen sloten deuren
  • verhogen tegels toilet tot plafond
En:
U vraagt mij hoe het meerwerk werd opgedragen en of dat op dezelfde manier ging als hoe het meerwerk voor de boiler en radiatoren is opgedragen. Het ging eigenlijk op drie verschillende manieren: 1. Soms gaf ik aan hoe ze iets moest doen zoals bijvoorbeeld het glasweefsel aanbrengen. 2. Soms werd een post toegevoegd op aanraden van [betrokkene 3] waar ik bij was en mevrouw [gedaagde] mee instemde, bijvoorbeeld het frasen van een gleuf voor de tv-kabel. 3. Soms was het op initiatief van haarzelf zoals het aanbrengen van de sloten op de deuren.
2.8.
Getuige [betrokkene 3] heeft het volgende verklaard:
Het volgende meerwerk is gedaan bij [gedaagde] :
  • Verschillende bekabeling waaronder voor internet, CAI, en bekabeling voor de doorstroom boiler.
  • Koof in de woonkamer, rondom tegen het verlaagde plafond aan.
  • Koof boven de keukenkastjes met daarachter een ventilatiepijp naar buiten met een rooster.
  • Stopcontacten.
  • Extra leidingwerk in de badkamer in verband met verplaatsing douche.
  • Nisje badkamer.
  • De badkamer is eerst uit de offerte gehaald en toen toch weer erin gekomen. Dat vormt dus meerwerk. We moesten bijvoorbeeld ook alle spullen naar boven sjouwen.
  • Het plafond toilet met verlegging van de afzuiging.
  • Schilderwerk kozijn binnen.
  • De radiator in de keuken durf ik niet te zeggen. Ik weet wel dat er radiatoren vervangen zijn en dat er thermostaatknoppen op gekomen zijn.
  • De afwerking van de wanden zou eerst alleen latex zijn en werd glasweefsel + latex. Dat kost twee man 1 week werk.
  • Tegelwerk zat in de opdracht tot 1.10 of 1.20. Dat werd tot bovenaan.
  • Kabel voor televisie aansluiting in de vloer gefreesd.
De opdrachten voor meerwerk kwamen via [betrokkene 1] of via [betrokkene 1] en [gedaagde] samen. Omdat ik de kosten van het meerwerk vooraf niet weet besprak ik de extra kosten vooraf niet. Ook de met het meerwerk gemoeide uren besprak ik vooraf niet omdat ik pas achteraf weet hoeveel uur het gaat kosten. Ik schreef de extra uren en het extra materiaal op een kladblokje. Dit gaf ik dan door aan kantoor. Zo is dat binnen PTM gebruikelijk.
2.9.
Getuige [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij zelf niet bij de besprekingen tussen [gedaagde] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] aanwezig is geweest. Hij heeft het volgende verklaard over de gang van zaken binnen zijn bedrijf:
Op elk werk staat een uitvoerder die weet wat er met de klant is afgesproken, deze afspraken zitten ook in het werkdossier. Wat er met de klant is afgesproken is in dit geval ook nog door [betrokkene 3] doorgesproken met [betrokkene 4] en op het werk met [betrokkene 1] . [betrokkene 3] heeft vervolgens het meerwerk en de daarmee gemoeide uren per dag bijgehouden. Op basis van die briefjes van [betrokkene 3] wordt de meer- en minderwerk staat opgemaakt. Als derden werk voor ons doen controleren we de facturen van de derden ook met de briefjes van de uitvoerder. Of we de briefjes van [betrokkene 3] voor wat betreft het werk bij [gedaagde] nog hebben, weet ik niet.
2.10.
Getuige [gedaagde] heeft verklaard:
TV kabel onder de vloer.Dit was [betrokkene 1] idee. Dit idee is ontstaan tijdens de bouw.
Glasweefsel.
Dit is al besproken in de toonzaal tussen mij, [betrokkene 1] en mijn zus. Hij liet het mij toen ook zien. Ik heb er gelijk mee ingestemd. Het glasweefsel is niet besproken tijden het opnemen van het werk door [betrokkene 4] . Het kwam tijdens de bouw ter sprake toen er gestuct werd. [betrokkene 1] had glasweefsel en lijm bij zich en ik kon het toen met hem afrekenen. Dat heb ik toen gedaan. Toen kwamen de schilders en ben ik weggegaan. Ik weet niet hoe [betrokkene 3] wist dat hij glasweefsel moest aanbrengen. Ik heb niet gehoord dat het 1 man 2 weken zou kosten om het te doen.
Koof keuken.
Er is volgens mij geen koof in de keuken alleen een plank boven de keukenkastjes om de afvoerpijp uit het zicht te houden. [betrokkene 3] heeft het met mij hier niet over gehad. Het is niet tijdens het opnemen van het werk besproken.
Koof woonkamer.
Dit is tijdens het opnemen van het werk besproken met [betrokkene 4] . De koof zit niet helemaal rondom maar wel grotendeels. Het is iets anders dan het verlaagd plafond.
Toilet.
In de zaak is besproken dat het toilet voor de helft zou worden betegeld. Naderhand heb ik tegen [betrokkene 1] gezegd: het is toch mooier als het helemaal wordt betegeld. Ik snap dat er dan meer tegels nodig zijn; die heb ik zelf betaald. Ik snap ook dat het meer tijd kost maar hier is nooit over gesproken. Tijdens het opnemen is gesproken over de lichtschakelaar, niet over het plafond. Nadien is besloten de leiding voor het lichtknopje te verleggen. De afzuiging is niet verlegd.
Bekabeling.
De bekabeling is niet tijdens het opnemen van het werk besproken. Dit is naderhand gebeurd. Ik heb dit zelf nooit met [betrokkene 1] of [betrokkene 3] besproken. Zij wisten wat er moest gebeuren.
Stopcontacten.
De stopcontacten zijn tijdens het opnemen van het werk niet besproken. Ik heb [betrokkene 3] wel aangewezen waar ze moesten komen. Dit was hetzelfde als in mijn oude appartement. Er is ook nog een stopcontact bijgekomen in de logeerkamer.
Badkamer.
Tijdens het opnemen van het werk is niet besproken waar de douche zou komen. De kraan van de douche is volgens mij op dezelfde plek blijven zitten. De afvoer is mogelijk verplaatst maar ik denk dat hij nog op dezelfde plek zit. Volgens mij zijn er geen leidingen verlegd in de badkamer. Ik wilde geen nisje in de badkamer. Het nisje is spontaan ontstaan bij het slopen van de badkamer. [betrokkene 3] wees mij erop en ik zei: fijn, daar kan ik mijn handdoeken ophangen. Het spreekt voor zich dat het betegeld moest worden. De installatie van de badkamer zat eerst niet in de offerte. Pas toen ik besloot om de badkamer bij een groothandel te kopen is PTM gevraagd om de installatie te doen. Ik heb ermee ingestemd dat PTM de badkamer en het toilet heeft geïnstalleerd.
Schilderwerk kozijnen binnen.
Tijden het opnemen van het werk is het schilderwerk van de kozijnen binnen niet besproken. De kozijnen binnen zijn wel geschilderd. Hier is door [betrokkene 1] en [betrokkene 3] niet met mij over gesproken.
Draadloos internet.
Tijdens het opnemen van het werk is niet gesproken over draadloos internet. Dit kwam later op de bouw ter sprake toen ik de TV aan de andere kant wilde. [betrokkene 1] zei wat hem het mooiste leek. Draadloos internet vloeide daaruit voort. De elektricien heeft dit aangelegd.
Meterkast.
Tijdens het opnemen van het werk is niet naar de meterkast gekeken. Bij het dictaat merk ik op dat ik me herinner dat tijdens het opnemen van het werk even in de meterkast is gekeken. De deur ging moeilijk open. Er is verder niet gesproken over wat er misschien zou moeten gebeuren in de meterkast. Ik heb met de elektricien tijdens de bouw gesproken. Hij adviseerde om in plaats van 1x 25 naar 3x 25 uit te breiden. Omdat dit nodig was voor de doorstroomboiler. Ik ben toen gaan informeren bij de buren die ook een doorstroomboiler hebben. Die zeiden mij dat 3x 25 nodig is. Ik heb daarna de elektricien gesproken en hem gezegd: het was een goed advies van jou, de buren hebben het ook zo gedaan. Dit waren extra werkzaamheden. Ik heb wel begrepen dat dit extra zou kosten maar hier is verder niet over gesproken. Ik heb er zelf ook niet naar gevraagd wat het extra zou kosten.
Sloten deuren.
Bij het opnemen van het werk is niet gesproken over sloten op de binnendeuren. Dit kwam naderhand tijdens de bouw ter sprake omdat er veel diefstallen in het complex waren. Ik zei tegen [betrokkene 3] het is fijn als er een slot op de slaapkamerdeur komt. [betrokkene 3] zei toen: dat doe ik dan gelijk met de nieuwe sloten. Ik vind het redelijk dat dat extra kost maar hier is niet over gesproken.
2.11.
Voor een groot deel erkent [gedaagde] dat er opdracht is gegeven voor het meerwerk omdat er niet over is gesproken tijdens het opnemen van het werk – en het werk dus niet op de offerte / in de tabel is opgenomen – maar pas later op de bouw. Het betreft:
TV kabel onder de vloer
Glasweefsel
Extra tegelen toilet
Verleggen lichtknopje toilet
Een extra stopcontact in de logeerkamer
Installatie badkamer en toilet
Draadloos internet
Meterkast
Sloten deuren
2.12.
[betrokkene 1] en [betrokkene 3] bevestigen de verklaring van [gedaagde] op deze punten. In zoverre is PTM geslaagd in haar bewijsopdracht sub a. Voor de koof keuken, de bekabeling en schilderwerk kozijnen binnen ontkent ze dat er met haar over is gesproken. Voor de koof woonkamer verklaart ze dat is besproken tijdens het opnemen, maar het staat niet in de tabel en behelst dus aanvullende werkzaamheden. [betrokkene 1] verklaart alleen in zijn algemeenheid dat [gedaagde] hiertoe opdracht heeft gegeven, maar maakt dit verder niet concreet. Ook de verklaringen van [betrokkene 3] en [betrokkene 2] zijn onvoldoende specifiek op dit punt. Concrete aanknopingspunten over waaruit PTM heeft mogen afleiden dat [gedaagde] hiertoe opdracht heeft gegeven, ontbreken. Dat betekent dat PTM geslaagd is in het leveren van het bewijs dat zij van [gedaagde] de opdracht heeft gekregen voor aanvullende uit te voeren werkzaamheden, te weten de werkzaamheden zoals hiervoor opgesomd onder i tot en met ix. Daar komen x. de boiler en xi. de radiatoren bij waarvan [gedaagde] niet heeft betwist dat ze daartoe opdracht heeft gegeven en dat meerwerk behelst. Voor de overige gestelde aanvullende werkzaamheden is niet aan de vereisten van artikel 7:755 BW voldaan. Zoals overwogen is enkel overleg met [gedaagde] daarvoor niet voldoende.
b)
de waarschuwingsplicht
2.13.
Vervolgens dient PTM te bewijzen dat zij [gedaagde] in dat verband – ook voor wat de boiler en radiatoren betreft – tijdig heeft gewezen op de noodzaak van de prijsverhoging die uit de opdrachten voor aanvullend uit te voeren werkzaamheden voor [gedaagde] zou voortvloeien. In de getuigenverhoren is daarbij tevens betrokken of [gedaagde] de noodzaak van uit het meerwerk voortvloeiende prijsverhogingen uit zichzelf had moeten begrijpen. Getuige [betrokkene 2] heeft niets verklaard over de kosten en de kenbaarheid daarvan bij [gedaagde] . [betrokkene 3] heeft over de kenbaarheid van de kosten het volgende verklaard:
Ik kreeg de indruk dat [gedaagde] begreep dat het meerwerk ook meer zou kosten. Ze begreep immers ook dat ze geld terug zou krijgen voor terug gebrachte tegels.
[betrokkene 1] heeft het volgende verklaard over de waarschuwingsplicht:
Het was kenbaar voor mevrouw [gedaagde] dat het meer zou kosten maar misschien niet altijd hoeveel meer het zou kosten. Ik weet nog dat ik over het glasweefsel tegen haar heb gezegd dat kost 1 man, 2 weken werk. Over de radiatoren is tegen haar gezegd dat dit moeilijk was om aan te leggen in verband met de bestaande situatie en dat dit niet voor €600,- kon maar 2 mensen, 2 dagen zou kosten. Ook ten aanzien van het verhogen van de tegels in het toilet is met mevrouw besproken dat dit meer zou kosten.
En:
De rechter toont mij op uw verzoek productie 2 en u vraagt naar de zesde regel van onderen: aanpassen W-installatie. In het vonnis staat dat dit de warmte installatie is, dat klopt niet. Het is de water en sanitair installatie en betreft zowel uren als levering sanitair en bevestigingsmateriaal. Hiervoor had [betrokkene 5] een offerte gemaakt. Die was niet bekend bij mevrouw [gedaagde] . Zoals al eerder verklaard is de hele post [betrokkene 5] eerst geschrapt en zijn de werkzaamheden van [betrokkene 5] later als meerwerk er weer bijgekomen.
Tot slot heeft [gedaagde] zelf over enkele posten verklaard dat ze begreep dat dit meer zou kosten. Dit leidt tot de volgende slotsom.
2.14.
Met betrekking tot de posten i) TV kabel onder de vloer, iv) verleggen lichtknopje toilet, v) extra stopcontact in de logeerkamer en vii) draadloos internet is de rechtbank van oordeel dat PTM niet heeft bewezen dat zij [gedaagde] in dat verband tijdig heeft gewezen op de noodzaak van de prijsverhoging die daaruit voor [gedaagde] zou voortvloeien of dat [gedaagde] de noodzaak van uit het meerwerk voortvloeiende prijsverhogingen uit zichzelf had moeten begrijpen. Van belang hierbij is dat er een post “aanpassen van de E instal op basis van manuren en 1500 materiaal ad € 3.971,55” in de tabel staat en deze posten hierbij inbegrepen zouden kunnen zitten. Daarbij komt dat de posten voor een leek niet dermate groot zijn, dat het overduidelijk is dat het extra geld gaat kosten. De verklaringen van de getuigen ten aanzien van deze posten zijn onvoldoende specifiek.
2.15.
Met betrekking tot de posten ii) glasweefsel, iii) extra tegelen toilet, vi) installatie badkamer en toilet, viii) meterkast ix) sloten deuren, x) boiler en xi) radiatoren is PTM er wel in geslaagd om te bewijzen dat zij [gedaagde] tijdig heeft gewezen op de noodzaak van de prijsverhoging die daaruit voor [gedaagde] zou voortvloeien of dat [gedaagde] de noodzaak van uit het meerwerk voortvloeiende prijsverhogingen uit zichzelf had moeten begrijpen. De rechtbank loopt het bewijs voor de afzonderlijke posten hier langs.
2.16.
Ten aanzien van het ii) glasweefsel heeft [betrokkene 1] verklaard dat hij tegen [gedaagde] heeft gezegd wat het zou kosten. De verklaring van [gedaagde] zelf dat ze het niet gehoord heeft, legt onvoldoende gewicht in de schaal gelet op het feit dat zij eerst ook onder ede heeft verklaard dat zij de handtekening niet onder de tabel met werkzaamheden heeft gezet terwijl dat onjuist is gebleken. Bovendien heeft [gedaagde] belang bij de uitkomst van de zaak en [betrokkene 1] niet. Daarom wordt in dit geval meer waarde gehecht aan de verklaring van [betrokkene 1] . Dat hij betrokken was bij de keuze voor glasweefsel en hierover heeft gesproken met [gedaagde] weegt hier ook mee.
2.17.
Over het iii) extra tegelen van het toilet heeft [gedaagde] verklaard dat ze begrijpt dat dit meer materiaal en meer uren kost. Daarbij komt de verklaring van [betrokkene 1] dat met [gedaagde] is besproken dat het hoger betegelen van het toilet meer zou kosten.
2.18.
De post vi) installatie badkamer en toilet stond eerst in de tabel voor € 13.030,29 ex btw en is door [gedaagde] in het overleg met [betrokkene 1] geschrapt. [gedaagde] had dus moeten begrijpen dat toen zij PTM alsnog weer de opdracht gaf tot het installeren van de badkamer en het toilet, dat dit aanzienlijk extra zou kosten. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit niet mede omvat de aankoop van het sanitair, maar enkel de installatie.
2.19.
Over de viii) meterkast heeft [gedaagde] zelf verklaard dat zij hierover heeft gesproken met de elektricien dat er een uitbreiding noodzakelijk was. Ook heeft ze begrepen dat dit extra zou kosten volgens haar verklaring.
2.20.
[gedaagde] heeft over de ix) sloten op de deuren verklaard dat ze het redelijk vindt dat hiervoor extra wordt betaald.
2.21.
Verder heeft [gedaagde] blijkens haar eigen verklaring begrepen dat de xi) radiatoren en de x) boiler extra zouden kosten. Zij heeft hierover verklaard:
Van de radiatoren en de doorstoom boiler begreep ik dat het extra zou kosten. [betrokkene 3] heeft mij hierover ook een appje van [betrokkene 4] laten zien. De doorstroom boiler was mijn eigen idee.
2.22.
Ten aanzien van de xi) radiatoren is ook schriftelijk bewijs voorhanden. Uit de schriftelijke bewijsmiddelen valt op te maken dat [gedaagde] tijdig is gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging ten aanzien van de radiatoren. [gedaagde] heeft zelf een appje overgelegd van [betrokkene 8] , de bedrijfsleider van PTM, aan [betrokkene 1] dat op 30 juli 2021 door [betrokkene 1] is doorgestuurd aan [gedaagde] . Hierin staat [1] :
Hallo [betrokkene 1] ,
De extra radiatoren kosten,
400x2100 € 564,00 euro aankoop
650x700 € 298,00 euro aankoop
Montage denken ze 6 uur voor nodig te hebben A 55 euro.
Graag goed keuring op de radiatoren
De kosten van het meerwerk
2.23.
De volgende vraag is welk bedrag met dit overeengekomen meerwerk is gemoeid. Zoals in het tussenvonnis van 17 januari 2024 reeds overwogen onder rechtsoverweging 4.15 rust op grond van artikel 7:752 BW op PTM als aannemer de stelplicht en de bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het door haar voor deze werkzaamheden gevorderde bedrag een redelijke prijs betreft. Bij aanvang van de procedure heeft PTM voor wat betreft de kosten van het meerwerk verwezen naar de meer- & minderwerkstaat. Deze meer- & minderwerkstaat is op 20 juni 2022, ruim na voltooiing van de werkzaamheden en facturatie, aan [gedaagde] gestuurd.
ii) glasweefsel
2.24.
Het glasweefsel komt voor op de meer- & minderwerkstaat onder subpost 5b. Echter, er is alleen een kostentotaal gegeven van de gehele post 5 waar ook subpost 5a, meerwerk wanden voorstrijken en lakken kozijnen is opgenomen. De totale post sluit op 89 uren ad totaal € 6.895,-- ex btw. Daarbij heeft [betrokkene 1] verklaard dat hij tegen [gedaagde] heeft gezegd dat het één man twee weken werk kost. Dat zou dus uitkomen op 80 uur. De rechtbank hecht minder waarde aan de verklaring van [gedaagde] dat zij zich niet kan herinneren dat [betrokkene 1] dit gezegd heeft nu zij ook onder ede heeft verklaard geen handtekening te hebben gezet onder de tabel met werkzaamheden terwijl inmiddels vast is komen te staan dat ze dit wel heeft gedaan. Bovendien heeft de advocaat van [gedaagde] in de conclusie na enquête zelf ook aangegeven dat twee man één week correct lijkt. Daarom oordeelt de rechtbank dat voor het glasweefsel een redelijke prijs (80/89 x € 6.895,-- =) € 6.197,75 ex btw en daarmee
€ 7.499,28incl. btw bedraagt.
iii) extra tegelen toilet
2.25.
Deze post staat als post 4b op de meer- & minderwerkstaat. Echter, bij het bedrag dat voor het meerwerk tegelwerk is opgenomen, is ook de nis van de badkamer meegenomen. De rechtbank zal de kosten gemoeid met het extra tegelen van het toilet ex aequo et bono schatten op € 500,-- ex btw en daarmee
€ 605,--incl. btw bedraagt.
vi) installatie badkamer en toilet, x) boiler en xi) radiatoren
2.26.
Deze posten staat tezamen op de meer- & minderwerkstaat onder posten 3a tot en met 3d. Dit sluit op een bedrag van € 14.626,81 ex btw. Bij de post radiotoren staat een bedrag van € 3.910,-- ex btw en de nieuwe boiler een post van € 2.794,10 ex btw. Zoals reeds overwogen in het tussenvonnis van 17 januari 2024 onder 4.16 zijn de bedragen voor de radiatoren en boiler door [gedaagde] gemotiveerd betwist. PTM heeft daarop een aantal facturen van de daarmee gemoeide kosten overgelegd als producties 13 tot en met 15 die hierna afzonderlijk zullen worden besproken.
vi) installatie badkamer en toilet
De facturen van de onderaannemer [2] die de installatie van de badkamer en het toilet heeft geïnstalleerd sluiten in totaal op € 7.202,01 ex btw, €
8.714,44incl. btw. De rechtbank is van oordeel dat PTM met de facturen voldoende heeft onderbouwd dat dit een redelijke prijs is voor de installatie van badkamer en toilet.
xi) radiatoren
Op de factuur van een onderaannemer die door PTM is overgelegd en ziet op de radiatoren [3] staan vier radiatoren, twee met de maten die overeenkomen met de maten in het appje dat hiervoor is geciteerd en nog twee andere radiatoren. Voor het aansluiten wordt € 400,-- exclusief btw per radiator in rekening gebracht. De rechtbank is van oordeel dat PTM met de factuur heeft onderbouwd dat € 3.555,-- ex btw,
€ 4.301,55incl. btw een redelijke prijs is voor de radiatoren.
x) boiler
PTM heeft ook een factuur overgelegd waarop een bedrag dat verband houdt met de boiler in rekening wordt gebracht door een onderaannemer. Hierop staat: [4]
-
Krachtautomaat met aardlekschakelaar t.b.v. doorstroomboiler € 167,50
Blijkens de factuur is dit een bedrag ex 21% btw. Een deel van de kosten gemoeid met de boiler zal ook in de andere factuur van de installateur en de elektricien, [betrokkene 6] zijn verwerkt. Bij gebreke aan enige andere aanknopingspunten zal de rechtbank de redelijke prijs voor de boiler vaststellen op (€ 167,50 x 1,21 =)
€ 202,67incl. btw.
viii) meterkast
2.27.
Op de meer- & minderwerkstaat is dit subpost 2d en mogelijk ook 2c en 2f onder post 2: “Meerwerk Elektra werk door Electro installatie [betrokkene 6] uitgevoerd via PTM”. De meer- & minderwerkstaat biedt geen inzicht in de kosten gemoeid met de afzonderlijke subposten. Post 2 sluit in totaal op meerwerkkosten ad € 4.703,61 ex btw. PTM heeft facturen overgelegd van [betrokkene 6] . Door deze onderaannemer is voor in totaal € 7.950,43 ex btw gefactureerd [5] . Dit heeft blijkens de omschrijvingen in de eindnota niet allemaal betrekking op de meterkast. De rechtbank zal de redelijke prijs gemoeid met dit meerwerk in redelijkheid vaststellen op
€ 3.500,--incl. btw.
ix) sloten deuren
2.28.
Deze post komt voor op de meer- &minderwerkstaat onder 1e. De meer- & minderwerk staat geeft echter geen inzicht in hoeveel de afzonderlijke posten 1a tot en met 1f hebben gekost. In totaal sluit het op 213 uur ad € 10.650,-- exclusief btw en € 1.587,-- aan extra materiaal. Dit staat in geen verhouding met sloten op deuren. De rechtbank weet ook niet hoeveel sloten het betreft. Bij gebreke aan enig aanknopingspunt zal de rechtbank de redelijke prijs gemoeid met deze post in redelijkheid vaststellen op
€ 200,--incl. btw.
2.29.
Ter onderbouwing van het verweer heeft [gedaagde] het bureau [betrokkene 7] een raming laten maken van de kosten van het uitgevoerde werk. Die raming komt niet boven de aanneemsom uit. De rechtbank is van oordeel dat dit niet aan toewijzing van het hierna te noemen bedrag in de weg staat. Een kostenraming staat niet gelijk aan wat een aannemer kan vragen voor overeengekomen werk en wat een redelijke prijs is.
2.30.
De slotsom is dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 25.022,94 inclusief btw. Over dit bedrag is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van verzuim: 2 januari 2022.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.31.
PTM vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de rechtbank controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). PTM heeft aan [gedaagde] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW, omdat het toepasselijke wettelijke tarief niet is vermeld. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
2.32.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank hanteert gelet op het lager toegewezen bedrag, een lager tarief. De proceskosten van PTM worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
108,75
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.751,00
(3,5 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.874,75
2.33.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.34.
[gedaagde] heeft zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis gelet op het restitutierisico. Nu een geringer bedrag wordt toegewezen dan gevorderd, is dit risico al beperkter, maar los daarvan heeft [gedaagde] haar bezwaar onvoldoende onderbouwd, zodat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard.
2.35.
Om organisatorische redenen kan de rechter ten overstaan van wie de mondelinge behandeling van 5 oktober 2023 is gehouden, dit vonnis niet wijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan PTM te betalen een bedrag van € 25.022,94, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 2 januari 2022, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 5.874,75, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.
115

Voetnoten

1.Bijlage b bij de brief van [gedaagde] van 6 mei 2024
2.Producties 13 bij het rolbericht van PTM van 7 mei 2024
3.Productie 13 bij het rolbericht van PTM van 7 mei 2024
4.Productie 14 bij het rolbericht van PTM van 7 mei 2024
5.Productie 14 bij het rolbericht van PTM van 7 mei 2024