ECLI:NL:RBGEL:2024:6625

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
05/145325-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens medeplichtigheid aan diefstal met valse sleutel en witwassen in het kader van helpdeskfraude

Op 30 september 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 31-jarige militair, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal met valse sleutel en witwassen. De verdachte had zijn bankrekening en crypto-account ter beschikking gesteld voor het plegen van helpdeskfraude, waarbij meer dan € 15.000 van een slachtoffer werd gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 25 september 2021, samen met onbekende mededaders, een bedrag van € 15.400 had weggenomen van het slachtoffer door zich voor te doen als bankmedewerker en het slachtoffer te misleiden. De verdachte kreeg een taakstraf van 180 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet had bekommerd om de gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer en dat hij eerder in beeld was gekomen bij het Openbaar Ministerie wegens acquisitiefraude. De militaire kamer achtte de verklaring van de verdachte over identiteitsfraude niet aannemelijk en concludeerde dat hij medeplichtig was aan de feiten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 15.400 aan schadevergoeding aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/145325-22
Datum uitspraak : 30 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode 1] [woonplaats] .
raadsman: mr. E. van der Meer, advocaat in Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2021 te Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van (in totaal) 15.400 euro, althans één of meer geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en/of dat weg te nemen geld onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht, door middel van een valse sleutel, door
- telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer] ;
- zich jegens die [slachtoffer] voor te doen als bankmedewerker (van de fraudehelpdesk van [bank 3] );
- die [slachtoffer] voor te houden dat internetcriminelen op dat moment aan het proberen waren de bankrekening(en) van de heer [slachtoffer] leeg te halen;
- die [slachtoffer] vervolgens een sms-bericht te sturen, ogenschijnlijk eveneens afkomstig van [bank 3] , waarin werd aangegeven dat die [slachtoffer] het slachtoffer was geworden van fraude;
- die [slachtoffer] te vragen op diens computer in te loggen op zijn online bankieren accounts bij de [bank 2] en [bank 3] ;
- die [slachtoffer] te instrueren op diens computer een zogenaamde Remote Acces Tool te installeren, althans een bepaald softwareprogramma te downloaden, waarmee door verdachte en/of zijn mededader(s) van afstand de controle over de computer van die [slachtoffer] kon worden overgenomen en/of
- geldbedragen vanaf de bankrekeningen van die [slachtoffer] over te boeken naar en rekening die onder controle stond van verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten op of omstreeks 25 september 2021 te Wassenaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van (in totaal) 15.400 euro, althans één of meer geldbedragen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), hebben/heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht, door middel van een valse sleutel, door
- telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer] ;
- zich jegens die [slachtoffer] voor te doen als bankmedewerker (van de fraudehelpdesk van [bank 3] )
- die [slachtoffer] voor te houden dat internetcriminelen op dat moment trachtten de bankrekening(en) van de heer [slachtoffer] leeg te halen;
- die [slachtoffer] vervolgens een sms-bericht te sturen, ogenschijnlijk eveneens afkomstig van [bank 3] , waarin werd aangegeven dat die [slachtoffer] het slachtoffer was geworden van fraude;
- die [slachtoffer] te vragen op diens computer in te loggen op zijn online bankieren accounts bij de [bank 2] en [bank 3] ;
- die [slachtoffer] te instrueren op diens computer een zogenaamde Remote Acces Tool te installeren, althans een bepaald softwareprogramma te downloaden, waarmee de controle over de computer van die [slachtoffer] door die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten van afstand kon worden overgenomen en/of
- geldbedragen vanaf de bankrekeningen van die [slachtoffer] over te boeken naar een rekening die onder controle stond van die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 september 2021 te Wassenaar, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, immers heeft verdachte diens [bank 1] -bankrekening (rekeningnummer [bankrekeningnummer 12] ) aan die één of meer onbekend gebleven verdachten beschikbaar gesteld om de hierboven genoemde geldbedragen naar toe over te boeken;
2.
hij op of omstreeks 25 september 2021 te Wassenaar, althans op één of meer locaties in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen van één of meer geldbedragen, ten bedrage van (in totaal) 15.400,- euro,
- de herkomst, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende van dat /die geldbedrag(en) was en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den)
en/of één of meerdere geldbedragen (in totaal € 15.400,-), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die één of meerdere geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meerdere onbekend gebleven verdachten op of omstreeks 25 september 2021, te wassenaar, althans op één of meer locaties in Nederland, van één of meer geldbedragen, ten bedrage van (in totaal) € 15.400,-,
- de herkomst, de vervreemding en/of de verplaatsing hebben verborgen en/of verhuld, dan wel
- hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende van dat /die geldbedrag was en/of
- hebben verborgen en/of verhuld wie dat/die geldbedrag voorhanden had(den)
en/of één of meerdere geldbedragen van (in totaal € 15.400,-), heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl deze één of meer onbekend gebleven verdachten wisten, dat die één of meerdere geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 25 september 2021 te Groningen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte diens [bank 1] -bankrekening (rekeningnummer [bankrekeningnummer 12] ) aan die één of meer onbekend gebleven verdachten beschikbaar gesteld om het hierboven genoemde één of meer geldbedragen naar toe over te boeken en/of het met die één of meer geldbedragen crypto-valuta aan te schaffen).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feiten 1 en 2 primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte niets met de tenlastegelegde feiten te maken heeft en het goed mogelijk is dat hij slachtoffer is geworden van identiteitsfraude. Het gegeven dat een bankrekening is gebruikt die kennelijk op zijn naam is geopend, is onvoldoende om tot medeplichtigheid aan de tenlastegelegde feiten te komen.
Beoordeling door de militaire kamer
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 25 september 2021 rond 10:41 uur werd gebeld door een man die zei een medewerker te zijn van de fraudeafdeling van [bank 3] . Deze man meldde dat internetcriminelen probeerden de bankrekening van aangever leeg te trekken. Aangever kreeg vervolgens na enkele minuten een sms-bericht van '[bank 3]' met de tekst 'uw bent het slachtoffer geworden van internetcriminelen'.
De man zei dat het geld op de bank veilig gesteld moest worden en aangever moest daarvoor bepaalde handelingen uitvoeren. Aangever moest inloggen op een site. Vanaf dat moment kon de man meekijken in zijn computer en kon aangever zijn computer niet meer gebruiken of meekijken. De man vertelde dat er al betalingen klaarstonden om overgeboekt te worden naar derden en dat hij met hulp van aangever deze boekingen zou terugdraaien. Aangever moest zowel op zijn rekeningen bij [bank 3] als [bank 2] inloggen. Rond 11:46 uur werd de telefoonverbinding opeens verbroken en was de site waarop aangever moest inloggen, verdwenen. Toen aangever vervolgens zijn bankoverzicht bekeek, zag hij dat er vanaf de [bank 2] rekeningen de volgende boekingen waren gedaan naar:
- [bank 1] naar [bankrekeningnummer 1] : 2x € 7.700 = € 15.400,00;
- [naam 1] [bankrekeningnummer 2] : € 9.983,27.
De medewerker van de bankhelpfraude-desk van de [bank 2] vertelde dat men een overboeking van € 3.050,56 heeft kunnen onderscheppen. [2]
De bankrekening [bankrekeningnummer 1] , waarnaar volgens aangever tweemaal een bedrag van € 7.700,00 is overgeboekt vanaf zijn rekening, is een tussenrekening van [bank 1] [3] Uit de van [bank 1] ontvangen gegevens is gebleken dat dit geld vervolgens is overgemaakt naar een ander rekeningnummer: [bankrekeningnummer 12] . Dit account was aangemaakt op 18 mei 2021 en gesloten op 25 september 2021. De volgende gegevens bij dit rekeningnummer waren bekend:
Naam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1993
Adres: [adres 2] , [postcode 2] [plaats]
Mailadres:
[e-mailadres 1].
Verder is voor het openen van deze bankrekening een kopie van het paspoort van verdachte gebruikt. [4]
Aan de [bank 1] bankieren app behorend bij bankrekening [bankrekeningnummer 12]
was één telefoon gekoppeld, een Samsung Galaxy S20+. Van en naar het rekeningnummer zijn onder meer de volgende af- en bijschrijvingen gedaan:
- op 21-9-2021 € 0,01 naar [bedrijf 2] via PAY.nl ( [bankrekeningnummer 3] ) (ter verificatie van een crypto account);
- op 25-9-2021 12:15 € 7.700,00 van [slachtoffer] ( [bankrekeningnummer 4] );
- op 25-9-2021 12:30 € 7.700,00 van [slachtoffer] ( [bankrekeningnummer 5] );
- op 25-9-2021 12:52 € 1.000,00 naar [bedrijf 2] via PAY.nl ( [bankrekeningnummer 3] );
- op 25-9-2021 13:00 € 3.800,00 naar [bedrijf 2] via PAY.nl ( [bankrekeningnummer 3] );
- op 25-9-2021 13:04 € 4.800,00 naar [bedrijf 2] via PAY.nl ( [bankrekeningnummer 3] );
- op 25-9-2021 13:08 € 5.800,00 naar [bedrijf 2] via PAY.nl ( [bankrekeningnummer 3] ).
Verder is op 20 juni 2021 een bedrag van € 4,01 overgeboekt naar [bankrekeningnummer 6] t.n.v. [bedrijf 3] en zijn op verschillende momenten bedragen van € 1,00, € 5,00, € 15,00 en € 20,00 ontvangen van bankrekening [bankrekeningnummer 7] . [bedrijf 2] is een bedrijf dat zich onder verschillende handelsnamen bezighoudt met crypto-beleggingen. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de tenlastegelegde feiten een Samsung Galaxy S20+ gebruikte, dat [bedrijf 3] de sportschool is waarvan hij destijds eigenaar was en dat de bankrekening [bankrekeningnummer 7] van hem is. [6]
Bij [bedrijf 2] zijn de saldo- en transactiegegevens van de bankrekening [bankrekeningnummer 12] en/of bankrekening(en) op naam van verdachte gevorderd. Deze rekening bleek te behoren bij een account met de volgende gegevens: “ [verdachte] [adres 2] [postcode 2] [plaats] + [telefoonnummer] .”
Het IBAN adres Hr [verdachte] [bankrekeningnummer 7] bleek in 2018 te zijn gebruikt en in 2021 zijn daar de volgende IBAN adressen aan toegevoegd:
- [verdachte] [bankrekeningnummer 12] op 21-09-2021 te 07:02:56
- [verdachte] [bankrekeningnummer 8] op 28-09-2021 te 21:39:10
- hr [verdachte] [bankrekeningnummer 9]
- [verdachte] [bankrekeningnummer 10] op 10-01-2021 te 15:08:02
Er is gebruik gemaakt van het emailadres
[e-mailadres 2]en daarnaast is bij de aanvraag een foto van verdachte en het documentnummer van zijn paspoort gebruikt ( [documentnummer] ). [7]
Verdachte heeft verklaard dat dit zijn paspoort is en hij dit paspoort thans nog altijd gebruikt. Verder heeft hij verklaard dat zowel het telefoonnummer + [telefoonnummer] als het e-mailadres [e-mailadres 2] van hem is en dat [verdachte] zijn vader is. [8]
Oordeel van de militaire kamer
De militaire kamer overweegt als volgt. Uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt dat op 25 september 2021 een bedrag van totaal € 15.400,00 is afgeschreven van de bankrekening van aangever en dat dit geld via een tussenrekening van [bank 1] ( [bankrekeningnummer 1] ) is bijgeschreven op de bankrekening [bankrekeningnummer 12] , die is aangemaakt onder de naam, geboortedatum, adres en e-mailadres van verdachte, en bij de aanvraag een foto van het paspoort van verdachte is overgelegd. De telefoon die aan de bankieren-app van die rekening was gekoppeld, was eenzelfde telefoon als verdachte destijds gebruikte. Verder zijn op die rekening bedragen bijgeschreven vanaf het rekeningnummer van verdachte ( [bankrekeningnummer 7] ) en is geld overgemaakt naar de bankrekening van de sportschool van verdachte. Daarnaast is, eveneens op 25 september 2021, een bedrag van totaal
€ 15.400,00 overgemaakt naar [bedrijf 2] , waarbij is gebleken dat dit geld is overgemaakt ten behoeve van een account dat is aangemaakt onder de naam, adres en telefoonnummer van verdachte, dat de bankrekening van verdachte ( [bankrekeningnummer 7] ) én een rekening op naam van zijn vader hieraan gekoppeld waren én dat voor de aanvraag van het account een foto van het paspoort van verdachte, alsmede een selfie van verdachte is gebruikt.
Op basis hiervan stelt de militaire kamer vast dat de gelden die van de bankrekening van aangever zijn weggenomen, via een bankrekening op naam van verdachte, op een crypto-account op naam van verdachte terecht zijn gekomen. De vraag die de militaire kamer moet beantwoorden, gelet op het verweer van de verdediging dat verdachte daar niets mee te maken heeft, is of verdachte hiervoor een plausibele verklaring heeft gegeven, anders dan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (een variant van) de tenlastegelegde feiten. De verklaring van verdachte is dat iemand anders zijn paspoort heeft gepakt en daar foto’s van heeft gemaakt en dat zijn telefoon is gehackt, om daarmee betalingen te doen en een selfie van verdachte te maken. De militaire kamer overweegt dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt dat deze verklaring ondersteunt. Daar komt bij dat verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie, geconfronteerd met de betalingen die vanaf zijn bankrekening waren overgemaakt naar de [bank 1] -rekening op zijn naam, heeft aangegeven dat hij Tikkies ontving van ene [naam 2] die hij zonder vragen betaalde, en pas ter terechtzitting aangaf dat zijn telefoon waarschijnlijk gehackt was. Tot slot merkt de militaire kamer op dat het bevreemding wekt dat verdachte, ondanks dat hij zegt te zijn gehackt en zijn paspoort zou zijn misbruikt, geen aanleiding heeft gezien om zijn paspoort en ING-rekening niet meer te gebruiken en deze tot op heden nog in gebruik heeft. De militaire kamer is van oordeel dat de verklaring van verdachte in het geheel niet aannemelijk is geworden.
De militaire kamer overweegt dat zich in het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevinden dat verdachte zelf contact met aangever heeft opgenomen, dan wel dat hij daartoe nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen. De militaire kamer acht wel bewezen dat verdachte medeplichtig is aan beide feiten, door zijn bankrekening beschikbaar te stellen om de geldbedragen van aangever naartoe over te boeken, zodat vervolgens met die geldbedragen crypto-valuta aangeschaft konden worden via een crypto-account op naam van verdachte.
Conclusie
De militaire kamer acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair onder feit 1 en 2 ten laste gelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten op
of omstreeks25 september 2021 te Wassenaar,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met één of meer anderen,
althans alleen,een geldbedrag van (in totaal) 15.400 euro,
althans één of meer geldbedragen,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), hebben
/heeftweggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en
/ofdat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht, door middel van een valse sleutel, door
- telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer] ;
- zich jegens die [slachtoffer] voor te doen als bankmedewerker (van de fraudehelpdesk van [bank 3] )
- die [slachtoffer] voor te houden dat internetcriminelen op dat moment trachtten de bankrekening(en) van de heer [slachtoffer] leeg te halen;
- die [slachtoffer] vervolgens een sms-bericht te sturen, ogenschijnlijk eveneens afkomstig van [bank 3] , waarin werd aangegeven dat die [slachtoffer] het slachtoffer was geworden van fraude;
- die [slachtoffer] te vragen op diens computer in te loggen op zijn online bankieren accounts bij de [bank 2] en [bank 3] ;
- die [slachtoffer] te instrueren op diens computer een zogenaamde Remote Acces Tool te installeren, althans een bepaald softwareprogramma te downloaden, waarmee de controle over de computer van die [slachtoffer] door die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten van afstand kon worden overgenomen en
/of- geldbedragen vanaf de bankrekeningen van die [slachtoffer] over te boeken naar een rekening die onder controle stond van die één of meerdere (onbekend gebleven) verdachten,
bij en
/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks25 september 2021 te Wassenaar,
althans in Nederland,opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen heeft verschaft, immers heeft verdachte diens [bank 1] -bankrekening (rekeningnummer [bankrekeningnummer 12] ) aan die één of meer onbekend gebleven verdachten beschikbaar gesteld om de hierboven genoemde geldbedragen naar toe over te boeken;
2.
één of meerdere onbekend gebleven verdachten op
of omstreeks25 september 2021,
te Wassenaar, althansop één of meer locaties in Nederland, van één of meer geldbedragen, ten bedrage van (in totaal) € 15.400,-,
- de herkomst, de vervreemding en
/ofde verplaatsing hebben verborgen en
/ofverhuld, dan wel
- hebben verborgen en
/ofverhuld wie de rechthebbende van dat
/diegeldbedrag was en
/of- hebben verborgen en
/ofverhuld wie dat
/diegeldbedrag voorhanden had(den)
en
/of één of meerderegeldbedragen van (in totaal € 15.400,-),
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en
/ofomgezet, terwijl deze één of meer onbekend gebleven verdachten wisten, dat die één of meerdere geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
bij en
/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte in
of omstreeks25 september 2021 te Groningen, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid, middelen en
/ofinlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte diens [bank 1] -bankrekening (rekeningnummer [bankrekeningnummer 12] ) aan die één of meer onbekend gebleven verdachten beschikbaar gesteld om de hierboven genoemde
één of meergeldbedragen naar toe over te boeken en
/ofhet met die
één of meergeldbedragen crypto-valuta aan te schaffen).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2:
medeplichtigheid aan witwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (het medeplichtig zijn aan) diefstal van een bedrag van ruim € 15.000 en het witwassen daarvan. Door middel van helpdeskfraude is het slachtoffer op slinkse wijze om de tuin geleid en is hem een groot geldbedrag afgenomen. Het vertrouwen van het slachtoffer is hiermee ernstig misbruikt. Verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich niet bekommerd om het slachtoffer. Witwassen tast daarnaast in zijn algemeenheid de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft zich van de negatieve gevolgen van zijn handelen onvoldoende rekenschap gegeven.
De militaire kamer merkt op dat verdachte reeds in december 2015 bij het Openbaar Ministerie in beeld is gekomen wegens acquisitiefraude en daarvoor een strafbeschikking heeft ontvangen van een taakstraf van 20 uren.
De militaire kamer stelt verder vast dat de redelijke termijn ruimschoots is overschreden. Zij zal daarmee rekening houden in de strafmaat.
Alles overwegende acht de militaire kamer een taakstraf van 180 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert als privépersoon
€ 7.700,00 en als gemachtigde van [bedrijf 4] eveneens € 7.700,00, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit een bericht van de [bank 2] blijkt dat een bedrag van € 3.050,56 retour is ontvangen op de rekening [bankrekeningnummer 11] . De vordering dient voor wat betreft dit deel te worden afgewezen. Het overige deel van de vorderingen van de benadeelde partij kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Daarnaast is de vordering slechts door aangever als natuurlijke persoon ingediend, terwijl deze deels ziet op een vordering van de [bedrijf 4] , en er een machtiging of uittreksel van de KvK mist.
Overweging van de militaire kamer
De militaire kamer overweegt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tweeledig is. Hij heeft zowel als natuurlijk persoon als (kennelijk) als gemachtigde voor zijn holding, [bedrijf 4] , vorderingen ingediend. Weliswaar heeft hij bij de vordering uit naam van zijn [bedrijf 4] geen machtiging of uittreksel van de KvK overgelegd, echter naar het oordeel van de militaire kamer is voldoende gebleken dat [slachtoffer] gemachtigd is tot het indienen van deze vordering. Het dossier biedt hiertoe voldoende aanknopingspunten. Zo blijkt reeds uit het proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2024 dat [slachtoffer] een geldbedrag van € 7.700,00 vanaf de bankrekening op naam van [bedrijf 4] heeft overgemaakt naar verdachte. Deze bankrekening is in gebruik bij [slachtoffer] . [slachtoffer] is dan ook ontvankelijk in beide vorderingen.
Naar het oordeel van de militaire kamer is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De militaire kamer is het niet eens met de officier van justitie dat de vordering voor wat betreft het deel dat ziet op een bedrag van € 3.050,56 dient te worden afgewezen. Dit bedrag is immers retour gestort op een bankrekeningnummer van de benadeelde partij, niet zijnde de bankrekeningnummers waarop de gevorderde bedragen van € 7.700,00 zijn afgeschreven en overgemaakt naar verdachte. Verder is uit de bewijsmiddelen gebleken dat een bedrag van totaal € 15.400,00 via een bankrekening op naam van verdachte, op een crypto-account op naam van verdachte terecht is gekomen. Hiermee is voldoende komen vast te staan dat het bedrag van € 3.050,56 geen onderdeel uitmaakt van de gevorderde € 15.400,00.
De militaire kamer zal de vordering dan ook in zijn geheel toewijzen, met toekenning van de wettelijke rente vanaf 25 september 2021.
De militaire ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 48, 57, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 180 uren;
 bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten 80 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 15.400 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 15.400 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 154 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter) en mr. Y. van Wezel, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2024.
mr. Benbouazza is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Den Haag, district Zoetermeer - Leidschendam / Voorburg, Basisteam Wassenaar, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL1500-2021283999, gesloten op 31 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 27 september 2021, p. 8-10.
3.Proces-verbaal van verstrekking gevorderde identificerende gegevens bij banken 28 september 2021, p. 18.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 oktober 2021, p. 38 met bijlage.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2021, p. 45-48 met bijlagen.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2024.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2022, p. 91.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2024.