Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiseres sub 3],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Gelderland
In deze hersteluitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 19 september 2024, wordt het verzoek van gedaagde 1 om aanvulling van een eerder vonnis van 6 maart 2024 afgewezen. Gedaagde 1 had verzocht om de eisers te veroordelen in de proceskosten, omdat alle vorderingen tegen gedaagde 1 waren afgewezen. De rechtbank heeft de eisers in de gelegenheid gesteld om hun standpunt over dit verzoek kenbaar te maken. De advocaat van de eisers, mr. E.R. Looijen, heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek van gedaagde 1.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis kan aanvullen indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. De rechtbank stelt vast dat dit hier niet het geval is. In het eerdere vonnis is bedoeld om één gezamenlijke proceskostenveroordeling uit te spreken, aangezien gedaagde 1 en gedaagde 2 samen met dezelfde advocaat in het geding zijn verschenen en gezamenlijk verweer hebben gevoerd. Er is slechts eenmaal griffierecht in rekening gebracht en beide gedaagden hebben gezamenlijk proceskosten gemaakt. Daarom is er geen sprake van een verzuim te beslissen over een onderdeel van het gevorderde, en is het verzoek om aanvulling niet toewijsbaar.
De rechtbank wijst het verzoek om aanvulling van het vonnis van 6 maart 2024 af, en dit vonnis is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.