Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[persoon A], uit [plaats], eiser 1 (22/5547)
[persoon B] en [persoon C], uit [plaats], eisers 2 (22/5548)
[persoon D] en [persoon E], uit [plaats], eisers 3 (22/5549)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij].
Inleiding
Voorgeschiedenis
Eisers wonen in de directe nabijheid van het perceel. Zij vrezen met name dat de realisering van de appartementen ten koste gaat van hun woon- en leefklimaat.
Beoordeling door de rechtbank
Hoewel er dus in de nieuwe situatie één parkeerplaats minder op het perceel aanwezig is, neemt de parkeerbehoefte in de nieuwe situatie ook met één parkeerplaats af en verandert er per saldo niets. Dat in de nieuwe situatie vier auto’s niet op het eigen terrein kunnen worden geparkeerd, geeft geen grond voor het oordeel dat het college in redelijkheid geen gebruik heeft kunnen maken van de afwijkingsbevoegdheid, omdat er in de bestaande situatie ook al een tekort van vier parkeerplaatsen op het eigen terrein was. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) kan bij de beoordeling van een bouwplan een eventueel bestaand tekort als regel buiten beschouwing worden gelaten. [5] Nu er in dit geval geen sprake is van een toename van de parkeerdruk in de openbare ruimte als gevolg van het bouwplan mocht het college dit bestaande tekort dus buiten beschouwing laten. Ook hoefde het college geen aanleiding te zien de feitelijke parkeerervaringen van de buurtbewoners te betrekken bij het toepassen van de afwijking van het paraplubestemmingsplan zoals de parkeerdruk en de verkeerssituatie in de omgeving.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep van eiser 2 ongegrond.
- verklaart het beroep van eiser 1 en eisers 3 gegrond;
- vernietigt het besluit van 12 juli 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser 1 voor een bedrag van € 875,-;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers 3 voor een bedrag van € 875,-;
- bepaalt dat het college het door eiser 1 en eisers 3 betaalde griffierecht van € 184,- aan hen beiden terugbetaalt.