ECLI:NL:RBGEL:2024:6582

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
05/305337-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een bestuurder voor het veroorzaken van een verkeersongeval onder invloed van alcohol met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die op 25 juni 2023 in Hattem een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, negeerde een rood verkeerslicht en botste tegen een fietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat leidde tot de veroordeling tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte bekend was met de verkeerssituatie en dat zijn alcoholgebruik een significante rol speelde in het ongeval. De rechtbank achtte de gedragingen van de verdachte wettig en overtuigend bewezen, en concludeerde dat er sprake was van eendaadse samenloop van feiten, aangezien de verdachte zowel de verkeersregels overtrad als onder invloed van alcohol reed. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de proeftijd, waaronder een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/305337-23
Datum uitspraak : 5 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman mr. M. Rasterhoff, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Hattem, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de
weg, de Zuiderzeestraatweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een (forse) hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
rijdend over een recht rijbaandeel van voornoemde Zuiderzeestraat en/of gekomen nabij de
(T-)kruising van de wegen, de Zuiderzeestraatweg en/of de Geldersedijk, een aldaar in zijn
rijrichting gekeerd rood uitstralend verkeerslicht (welk verkeerslicht al 11,8 seconden rood licht
uitstraalde) te negeren en/of (daarbij) niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en/of onvoldoende aandacht te hebben voor het overig verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, voornoemde (T-)kruising op- en/of (recht)over te rijden en/of (vervolgens) gekomen nabij een aldaar in de Zuiderzeestraatweg gelegen (brom)fietsoversteekplaats op/tegen een medeweggebruiker (fietser) te botsen en/of te rijden, terwijl voornoemde medeweggebruiker
de rijbaan van de Zuiderzeestraatweg had betreden teneinde deze weg over te steken,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Hattem, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Zuiderzeestraatweg, en/of gekomen nabij de (T-)kruising van de wegen, de Zuiderzeestraatweg en/of de Geldersedijk, een aldaar in zijn rijrichting gekeerd rood uitstralend verkeerslicht (welk verkeerslicht al 11,8 seconden rood licht uitstraalde) heeft genegeerd en/of (daarbij) niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen en/of onvoldoende aandacht heeft gehad voor het overig verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse, voornoemde (T-)kruising is op- en/of (recht)over gereden en/of (vervolgens) gekomen nabij een aldaar in de Zuiderzeestraatweg gelegen (brom)fietsoversteekplaats op/tegen een medeweggebruiker (fietser) is gebotst en/of gereden, terwijl voornoemde medeweggebruiker de rijbaan van de Zuiderzeestraatweg had betreden teneinde deze weg over te steken, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Hattem, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto),
dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het
alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 25 juni 2023 heeft omstreeks 09:05 uur een ongeval plaatsgevonden op de kruising Zuiderzeestraatweg met de Geldersedijk in Hattem. Het verkeer op deze kruising werd geregeld door middel van een verkeersregelinstallatie. Verdachte was goed bekend met de situatie op de Zuiderzeestraatweg. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto (Opel Corsa) komende uit de richting van Zwolle en gaande in de richting van Wezep op de Zuiderzeestraatweg. Het verkeerslicht in zijn richting straalde minimaal 11,9 seconden rood licht uit toen verdachte dit licht passeerde. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) fietste over het vrij liggende fietspad en passeerde het verkeerslicht in haar richting om de Zuiderzeestraatweg over te steken. Dit verkeerslicht straalde op dat moment minimaal 10,3 seconden groen licht uit. Terwijl [slachtoffer] de kruising overstak werd zij door verdachte aangereden. Uit forensisch onderzoek ter plaatse volgt dat op het wegdek geen remsporen zijn waargenomen. Het letsel van [slachtoffer] bestond uit een wervel fractuur en letsel aan het oor. De geschatte duur van de genezing was 1 jaar. Er werd besloten tot een operatieve ingreep, te weten: myelumdecompressie alsmede worteldecompressie middels
microchirurgische anterieure dis. Verdachte was ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. De uitslag van de ademanalyse bleek 555 microgram alcohol per uitgeademde lucht. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1, primair, en feit 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak bepleit. Er is geen sprake van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Daarnaast veronderstelt de woordkeuze “negeren” bewustzijn van het rode licht en het daar vervolgens geen gevolg aan geven. Verdachte heeft het rode licht niet genegeerd, maar niet gezien. Daarnaast blijkt onvoldoende dat het alcoholgebruik in causaal verband staat met het ongeval. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte onder invloed van alcohol een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Verdachte heeft daarbij een stoplicht dat rood licht uitstraalde genegeerd. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het woord “negeren” hier niet betekent dat verdachte het rode licht bewust heeft genegeerd. De rechtbank leest het woord “negeren” in de tenlastelegging in verband met het woord negatie, zoals dat in het proces-verbaal FO Verkeer en Analyse wordt gebruikt: door rood rijden zonder te stoppen. Verdachte heeft het rode licht niet gezien en aldus genegeerd. Verdachte heeft onvoldoende aandacht gehad voor het overig verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse, nu hij op de kruising [slachtoffer] heeft aangereden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ten laste gelegde gedragingen wettig en overtuigend bewezen.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Dat is naar het oordeel van de rechtbank hier het geval, gelet op de verkeersovertredingen die verdachte heeft begaan. Aannemelijk is dat de mate van alcoholintoxicatie daaraan heeft bijgedragen. Naar algemeen bekend is, vermindert alcohol het inschattings- en reactievermogen.
In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. De officier van justitie heeft die zwaarste schuldvorm niet tenlastegelegd. Voor de vraag of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte wist dat hij, in verband met zijn alcoholinname de avond ervoor, zijn personenauto niet mocht besturen. Verdachte is desondanks de auto ingestapt en heeft op een voor hem bekende weg het rood uitstralende verkeerslicht genegeerd. Verdachte heeft daarbij onvoldoende aandacht gehad voor het overig verkeer. Hij heeft niet alleen het rood uitstralende verkeerslicht gemist, ook heeft hij [slachtoffer] in het geheel niet opgemerkt. Dit blijkt onder meer uit de verklaring van verdachte en het feit dat er geen remsporen zijn aangetroffen. Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte doelbewust [slachtoffer] heeft aangereden of bewust door rood heeft gereden, acht de rechtbank het rijgedrag van verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
Zwaar lichamelijk letsel
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel worden gekeken naar de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel.
Uit de inhoud van het procesdossier blijkt dat [slachtoffer] ten gevolge van het ongeval letsel aan haar wervelkolom had, waaraan zij geopereerd is. Daarnaast had [slachtoffer] letsel aan haar oor. De rechtbank merkt de verwondingen van [slachtoffer] aan als zwaar lichamelijk letsel gelet op de verwondingen in hun totaliteit, de noodzaak van medisch ingrijpen en de verwachtte herstelduur van 1 jaar.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op al het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dus schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht daarmee het onder feit 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Door het voertuig te besturen met 555 microgram alcohol per uitgeademde lucht acht de rechtbank daarnaast wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 tenlastegelegde. De onder feit 1, voor zover het ziet op het rijden onder invloed, en onder feit 2 bewezen verklaarde gedragingen, leveren een in die mate samenhangend, zich op hetzelfde moment afspelend feitencomplex op, dat verdachte daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten is daarom sprake van eendaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks25 juni 2023 te Hattem
, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de
weg, de Zuiderzeestraatweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een
(forse)hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
rijdend over een recht rijbaandeel van voornoemde Zuiderzeestraat en
/ofgekomen nabij de
(T-)kruising van de wegen, de Zuiderzeestraatweg en
/ofde Geldersedijk, een aldaar in zijn
rijrichting gekeerd rood uitstralend verkeerslicht
(welk verkeerslicht al 11,8 seconden rood licht
uitstraalde
)te negeren en
/of (daarbij
)niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en
/ofonvoldoende aandacht te hebben voor het overig verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse, voornoemde
(T-)kruising op- en
/of (recht
)over te rijden en
/of (vervolgens
)gekomen nabij een aldaar in de Zuiderzeestraatweg gelegen
(brom
)fietsoversteekplaats
op/tegen een medeweggebruiker
(fietser
)te botsen en
/ofte rijden, terwijl voornoemde medeweggebruiker
de rijbaan van de Zuiderzeestraatweg had betreden teneinde deze weg over te steken,
waardoor een ander
(genaamd [slachtoffer]
)zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,tweede,
derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
2.
hij op
of omstreeks25
juni 2023 te Hattem, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto
),
dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het
alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram
, in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair en feit 2:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid, onderdeel a, van deze wet;
in eendaadse samenloop met
overtreding van artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (555 μg/l).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen over straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op 25 juni 2023 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt, ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte is onder invloed van alcohol in de auto gestapt. Verdachte is vervolgens door rood gereden en heeft niet gezien dat [slachtoffer] op dat moment op de fiets de weg overstak. Verdachte heeft [slachtoffer] aangereden. De fysieke en psychische gevolgen van het verkeersongeval heeft [slachtoffer] ter zitting verwoord in haar verklaring. De rechtbank rekent dit verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Verdachte heeft met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor verkeersdelicten, zodat de rechtbank hiermee niet in strafverzwarende zin rekening zal houden. Wel valt op dat aan verdachte bij een deels voorwaardelijke veroordeling voor huiselijk geweld als bijzondere voorwaarde het gedurende twee jaren meewerken aan middelencontrole is opgelegd. De proeftijd van deze veroordeling liep nog ten tijde van het ongeval.
De gevolgen van het handelen van verdachte terwijl hij onder invloed is van alcohol baart de rechtbank zorgen.
Uit het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 22 maart 2024 blijkt dat er in het verleden sprake is geweest van overmatig alcoholgebruik waardoor verdachte met justitie in aanraking is gekomen. De reclassering acht het alcoholgebruik in deze zaak delictgerelateerd, omdat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde onder invloed van alcohol was. Omdat het reclasseringstoezicht, parketnummer 05/013521-22, op 25 april 2024 afliep en verdachte in zijn proeftijd met justitie in aanraking kwam, waarbij hij onder invloed was van alcohol, acht de reclassering een reclasseringstoezicht met een alcoholverbod en een gedragsinterventie geïndiceerd. De reclassering ziet contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf. Verdachte is in staat tot het uitvoeren van een taakstraf. Er wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De bijzondere voorwaarden bestaan uit een meldplicht, een gedragsinterventie middelengebruik en een alcoholverbod.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Die oriëntatiepunten benoemen als uitgangspunt in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge voor het slachtoffer, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en het onder invloed zijn van alcohol (minder dan 570 μg/l) een taakstraf voor de duur van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vrachtwagenchauffeur van beroep is en hij heeft met een verklaring van zijn werkgever onderbouwd dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor het behouden van zijn werk. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, maar vindt dat de door de verdediging bepleite geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank komt daartoe nu zij een mindere mate van schuld bewezen acht.
Alles afwegende is naar het oordeel van de rechtbank passend een taakstraf voor de duur van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank zal naast de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden aan deze proeftijd koppelen, te weten: een meldplicht, een gedragsinterventie middelengebruik en een alcoholverbod.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van
160 (honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
80 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder feit 1 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
18 (achttien) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich meldt bij Tactus Reclassering op het adres Dokter Stolteweg 58, 8025 AX te Zwolle. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Daarbij houdt verdachte zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en werkt hij mee aan huisbezoeken;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren, zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2024.
Mr. Baauw en mr. Wisseborn zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023288451, gesloten op 8 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 21; Het proces-verbaal FO Verkeer, niet doorgenummerd, p. 6-14 en 32; Het proces-verbaal Analyse VRI data, niet doorgenummerd, p. 3 en 12; een schriftelijk bescheid, te weten: Geneeskundige verklaring van 9 juli 2023, p. 40; een schriftelijk bescheid te weten: Operatieverslag van 5 juli 2023, p. 41; Het proces-verbaal rijden onder invloed, p. 6-8; De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2024.