ECLI:NL:RBGEL:2024:655
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing resterende vordering tot terugplaatsing in het kader van de PIJ-maatregel
Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot terugplaatsing van een betrokkene die onder de PIJ-maatregel valt. Deze beschikking is een vervolg op een eerdere uitspraak van 24 oktober 2023, waarin de rechtbank een deel van de vordering tot terugplaatsing had toegewezen. De rechtbank heeft nu het resterende deel van de vordering afgewezen, omdat een langere terugplaatsing niet zou bijdragen aan de beschikbaarheid van een passende woonplek voor de betrokkene. De rechtbank oordeelt dat een terugplaatsing zonder adequate ondersteuning van de reclassering niet wenselijk is, aangezien dit zou betekenen dat de betrokkene zonder hulp op straat komt te staan na de beëindiging van de PIJ-maatregel op 15 juli 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geschikte woonplek beschikbaar is voor de betrokkene, wat essentieel is voor het verlenen van verplichte zorg. De reclassering heeft zich ingespannen om een passende woonplek te vinden, maar dit is tot nu toe niet gelukt. De rechtbank heeft ook de standpunten van de officier van justitie en de betrokkene gehoord. De officier van justitie heeft aangegeven dat een zorgmachtiging onder de huidige omstandigheden niet aan de orde is, terwijl de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het resterende deel van de vordering tot terugplaatsing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat een verdere terugplaatsing niet doelmatig is en heeft de vordering tot terugplaatsing voor het overige afgewezen.