ECLI:NL:RBGEL:2024:6545

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
05-340488-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling met een glas in een café

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 24 december 2023 in een café in Elburg een andere persoon zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De verdachte heeft het slachtoffer met een glas in het gezicht geslagen, wat resulteerde in een diepe snee en blijvende littekens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde en de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 182 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en 240 uur taakstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan zware mishandeling. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 182 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, bestaande uit €795,79 aan materiële schade en €5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/340488-23
Datum uitspraak : 3 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] [plaats 2] .
Raadsvrouw: mr. M. Sahin, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
20 augustus 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats 1] , gemeente Elburg aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snee in het gezicht en/of een (aantal) (zichtbaar blijvende) litteken(s) in het gezicht, althans zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door die [slachtoffer] met een glas, althans een (hard) voorwerp in het gezicht, althans in/op/tegen het lichaam te slaan en/of steken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats 1] , gemeente Elburg [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met een glas, althans een (hard) voorwerp in het gezicht, althans in/op/tegen het lichaam te slaan en/of steken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snee in het gezicht en/of een (aantal) (zichtbaar blijvende) litteken(s) in het gezicht, althans zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Verdachte was net als aangever in de avond van 23 december 2023 en de nacht van 23 op 24 december 2023 in [café] in [plaats 1] . In het café heeft verdachte een slaande beweging gemaakt naar aangever. Later die nacht is aangever in het ziekenhuis behandeld voor diverse verwondingen in zijn gezicht [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van het primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken, omdat op grond van de camerabeelden en de getuigenverklaringen niet kan worden vastgesteld dat verdachte aangever met een glas heeft geslagen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat bij aangever geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de eenvoudige mishandeling en verzoekt de verdediging verdachte partieel vrij te spreken van de overige gedragingen omdat niet bewezen kan worden dat verdachte aangever heeft geslagen met een glas en hierdoor het genoemde letsel heeft veroorzaakt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte aangever heeft geslagen met een glas in zijn hand,. Aangever heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij is geslagen. In het ziekenhuis vernam aangever dat hij een heel grote wond op zijn linkerwang had die doorliep tot aan zijn oor en dat hij meerdere wondjes rondom zijn oog en in en om zijn oor had. [3] De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte in de richting aangever uithaalde en aangever raakte op zijn hoofd bij zijn oor. Daarna zag hij dat de hand van verdachte onder het bloed zat. [4] Verder heeft getuige [getuige 2] verklaard dat zij zag dat aangever en verdachte elkaar aan het duwen waren en dat dit overging in slaan, waarbij beiden probeerden klappen uit te delen. Daarna stond verdachte volgens de getuige even stil alsof hij zich terugtrok en zag de getuige dat verdachte met een glas in zijn hand een beweging maakte in de richting van het gezicht van aangever. Kort daarop zag de getuige dat de linkerkant van het gezicht en de handen van aangever onder het bloed zaten en zag zij een flinke wond aan de linkerkant van het gezicht van aangever. [5] In het ziekenhuis is bij aangever glas uit de wonden bij zijn oog en oor gehaald. [6]
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van de aangever, de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en de waargenomen snee op het gezicht van aangever – een verwonding die goed past bij het slaan met een glas – vast dat verdachte aangever met een glas in zijn gezicht heeft geslagen. Het standpunt van de verdediging wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel wordt verstaan hetgeen in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht als zodanig wordt opgesomd alsmede al het lichamelijk letsel dat voldoende ernstig is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
De rechtbank is van oordeel dat het door aangever opgelopen letsel, vooral gelet op de lengte van de snijwond(en) en de plaats waarop deze zich op de linkerwang van aangever bevonden, naar zijn aard en ernst als zwaar lichamelijk letsel dient te worden aangemerkt. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het een feit van algemene bekendheid is dat dergelijke (gehechte) snijwonden in het gezicht een blijvend ontsierend effect kunnen hebben. Daarnaast is de door het slachtoffer opgelopen zenuwschade thans, acht maanden later, ondanks medisch ingrijpen, nog niet volledig hersteld en is het mogelijk dat dit ook niet meer zal herstellen, Aangever kan zijn wenkbrauw niet meer optrekken doordat een zenuw is doorgesneden. [7]
Opzet
Door aangever met een glas in zijn gezicht te slaan heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Naar algemene ervaringsregels roept het slaan met een glas in het gezicht van een slachtoffer de aanmerkelijke kans in het leven dat dat slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt. Het met zodanige kracht met een glas slaan dat een verwonding ontstond die direct begon te bloeden is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hieruit volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans ook heeft aanvaard. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van [slachtoffer] door hem met een glas in zijn gezicht te slaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks24 december 2023 te [plaats 1] , gemeente Elburg aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snee in het gezicht en
/of een (aantal) (zichtbaar blijvend
e)litteken
(s
)in het gezicht,
althans zwaar lichamelijk letselheeft toegebracht door die [slachtoffer] met een glas
, althans een (hard) voorwerpin het gezicht
, althans in/op/tegen het lichaamte slaan
en/of steken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straffen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 182 dagen gevangenisstraf waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met aftrek van voorarrest en 240 uur taakstraf, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft verzocht geen gevangenisstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich onder invloed van alcohol in een café schuldig gemaakt aan zware mishandeling door het slachtoffer met een glas in zijn gezicht te slaan. Het slachtoffer is op zijn wang ter hoogte van zijn oor en in de buurt van zijn oog geraakt. Uit de slachtofferverklaring van het slachtoffer die op de zitting werd voorgelezen door zijn raadsvrouw blijkt dat hij zowel fysiek als mentaal veel last heeft gehad van de zware mishandeling en dat hij door het litteken nog dagelijks wordt herinnerd aan het incident. Verdachte heeft aldus ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en mag van geluk spreken dat de gevolgen van zijn handelen niet nog ernstiger zijn, nu de kans op nog zwaarder letsel niet illusoir was. Daarnaast brengt een dergelijk incident gevoelens van angst en onveiligheid teweeg bij het slachtoffer en bij personen die daarvan getuige zijn geweest, alsmede op het bredere (uitgaans)publiek.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 juli 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Uit het reclasseringsadvies d.d. 12 maart 2024 blijkt dat de reclassering alcoholgebruik als delictgerelateerde factor ziet, maar dat zij op basis van het gesprek met verdachte geen andere risicofactoren op diens leefgebieden zien. Daarnaast zijn er beschermende factoren; verdachte is namelijk getrouwd, heeft drie kinderen, een koopwoning en werk. De mogelijk schadelijke gevolgen voor deze zelfde factoren maken dat de reclassering oplegging van een gevangenisstraf niet wenselijk acht.
De aard en ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan bij het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) uit van 7 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de rechtbank een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht echter niet passend en geboden. Wel zal daarnaast om voldoende recht te doen aan het voorgevallene aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd alsmede een forse taakstraf.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient als zogenoemde stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw in de fout gaat.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 795,79 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van de vordering van de benadeelde partij de materiële schade geheel kan worden toegewezen en dat terzake smartengeld € 1.500,- kan worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard,
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat terzake materiële schade de posten ‘medicatie’, ‘eigen risico’ en ‘reis- en parkeerkosten’ kunnen worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Ten aanzien van het smartengeld heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het bedrag flink dient te worden gematigd tot een bedrag van € 1.050,- en het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade geheel kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het primair tenlastegelegde heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel in de vorm van een wond opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 5.000,- vaststellen. Verdachte is vanaf 24 december 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen en de maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 182 (honderdtweeëntachtig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 795,79 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld,
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.795,79 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 63 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Lucassen (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
3 september 2024.
mr. E.H.T. Rademaker en mr. G.C. van de Fliert zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023589808, gesloten op 8 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting, d.d. 20 augustus 2024 en proces-verbaal van aangifte, p. 28-29.
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 29.
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 50.
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 54.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 81.
7.Het schriftelijke bescheid, te weten een rapport Letselrapportage van GGD IJsseland d.d. 24 december 2023, p. 36.