ECLI:NL:RBGEL:2024:6527

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
05/083146-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor feitelijke aanranding door gebrek aan bewijs en tijdsverloop

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, waaronder het ongevraagd betreden van de woning van het slachtoffer en het verrichten van ontuchtige handelingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel het slachtoffer als de verdachte op 24 maart 2022 samen in de woning van het slachtoffer waren en dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Echter, de verklaringen van beide partijen verschilden aanzienlijk. Het slachtoffer verklaarde dat zij door de verdachte was aangerand, terwijl de verdachte ontkende en stelde dat de handelingen vrijwillig waren. De rechtbank merkte op dat er weinig steunbewijs was voor de verklaring van het slachtoffer, ondanks dat forensisch bewijs (aangetroffen DNA) haar verhaal leek te ondersteunen.

De rechtbank concludeerde dat het forensisch bewijs niet voldoende was om de verklaring van de verdachte uit te sluiten. Bovendien was aanvullend forensisch onderzoek niet meer mogelijk door het tijdsverloop. De rechtbank kon daarom niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen wat er die avond was gebeurd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/083146-24
Datum uitspraak : 22 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. W. Oosterbaan-van Veen, advocaat in Bennekom.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 maart 2022 te Arnhem
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid
[slachtoffer]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen,
te weten
- het kussen van de wang, althans het gezicht van die [slachtoffer] en/of
- het naar beneden (trachten te) trekken van de broek van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld
en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- ongevraagd en/of zonder toestemming de woning van die [slachtoffer] heeft betreden
(via het balkon) en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of op de bank heeft geduwd en/of in haar buik
heeft geslagen/gestompt, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke
overwicht op die [slachtoffer] en/of
- voornoemde ontuchtige handelingen onverhoeds heeft verricht en/of die [slachtoffer]
hiermee heeft overrompeld en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand
van die [slachtoffer] en/of
- ( hierdoor) een zodanig bedreigende en/of beangstigende situatie heeft gecreëerd
dat die [slachtoffer] zich niet aan bovengenoemde ontuchtige handelingen kon en/of
durfde te onttrekken.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals in het reclasseringsadvies wordt geadviseerd.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Niet ter discussie staat dat [slachtoffer] en verdachte op 24 maart 2022 samen in haar woning in [woonplaats] waren en dat er (seksuele) handelingen hebben plaatsgevonden. Beiden geven echter een andere verklaring over wat er precies in de woning is gebeurd en over de vrijwilligheid van deze handelingen.
[slachtoffer] verklaart dat zij door verdachte is aangerand. Verdachte zou via de deur van het balkon haar woning binnen zijn geslopen, haar op haar wang hebben gezoend, haar op de bank hebben geduwd en vervolgens hebben geprobeerd haar broek uit te trekken. Dit kon zij voorkomen. Ze is hierbij ook door verdachte in haar buik gestompt. De lezing van [slachtoffer] wordt gesteund door getuigen aan wie zij heeft verteld wat er die avond zou zijn gebeurd en die bij haar emoties hebben waargenomen.
De lezing van verdachte staat daar lijnrecht tegenover. Verdachte heeft stellig ontkend dat hij [slachtoffer] heeft aangerand. Volgens verdachte heeft [slachtoffer] hem in de woning binnengelaten en hebben zij een half uur lopen flikflooien en vrijwillig seks met elkaar gehad die avond. Ze werden onderbroken toen de begeleiding aanklopte, waarna verdachte via het balkon is weggegaan. [slachtoffer] zou vervolgens boos op hem zijn geworden, omdat verdachte na de seks weer naar zijn toenmalige vriendin is toegegaan.
Er zijn derhalve twee scenario’s geschetst. Hoewel [slachtoffer] oprecht overkomt in haar weergave van hetgeen heeft plaatsgevonden, is - zoals vaak het geval is bij zedendelicten – weinig steunbewijs aanwezig. Het forensisch bewijs (aangetroffen DNA) steunt weliswaar de verklaring van [slachtoffer] , maar sluit de verklaring van verdachte niet uit. De aangetroffen sporen die met verdachte in verband worden gebracht, zijn ook verenigbaar met de door hem geschetste gang van zaken. In het dossier ontbreekt aanvullend forensisch onderzoek waarmee het door verdachte geleverde scenario van vrijwillige seks had kunnen worden uitgesloten. Dit klemt mede nu forensisch onderzoek direct na de politiemelding door aangeefster heeft plaatsgevonden in de nacht van 3 april 2022, terwijl verdachte pas is aangehouden en verhoord op 15 januari 2024. Voor zover het op dat moment vanwege tijdverloop niet langer mogelijk was (forensisch of ander) onderzoek te doen naar de door hem aangedragen gang van zaken, kan dat verdachte niet worden tegengeworpen. Er is niet gebleken dat verdachte op enigerlei wijze debet aan dit tijdverloop is geweest.
Uit hetgeen hiervoor werd overwogen volgt dat de rechtbank niet met een voldoende mate van zekerheid kan vaststellen wat er die avond is gebeurd. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W. van Kasbergen (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 augustus 2024