ECLI:NL:RBGEL:2024:651

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
05/315932-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor poging tot afpersing en wapenbezit

Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot afpersing en het voorhanden hebben van een wapen en munitie. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De zaak kwam voort uit een incident op 3 december 2022, waarbij de verdachte met een wapen de woning van het slachtoffer binnenging en hem onder bedreiging vroeg om een gouden horloge en geld af te geven. De verdachte was gekleed in donkere kleding en had zijn gezicht bedekt. Tijdens de confrontatie met het slachtoffer ontstond een worsteling, waarbij een schot werd gelost. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen angst heeft veroorzaakt bij het slachtoffer en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het dwingen tot afgifte van geld en het opzettelijk dreigend afvuren van een schot, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een gasalarmpistool en munitie, waarvoor hij eveneens een gevangenisstraf kreeg opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die na het incident angstig was en zich niet meer veilig voelde in zijn eigen woning. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer van in totaal € 985,00, bestaande uit materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/315932-22 en 05/187423-22 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 8 februari 2024
Tegenspraak (artikel 279 Wetboek van Strafvordering)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op de [adres] .
raadsvrouw: mr. S. Plas, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/315932-22
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Apeldoorn (in een woning, gelegen aan de
[adres] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een (gouden) horloge en/of een
hoeveelheid geld, althans enig(e) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n), in ieder geval aan een
ander dan aan verdachte, immers is/heeft hij -verdachte-
-geheel in donkere kleding en/of al dan niet met bedekt gezicht/gelaat en/of
-met in zijn hand een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging
geschikt voorwerp, de woning van die [slachtoffer] binnen geslopen/gegaan en/of
-voornoemd (vuur)wapen op die [slachtoffer] gericht(gehouden)en/of
-(nadat er een worsteling om het (vuur)wapen ontstond tussen verdachte en die
[slachtoffer] )-verdachte- opzettelijk dreigend een schot gelost/afgevuurd en/of
-(daarbij) meermalen, althans eenmaal,(opzettelijk dreigend en intimiderend)
geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven)'geef me een (gouden) horloge en
dan ga ik weer weg' en/of
-(zakelijk weergegeven) 'buiten staat nog een man met een pistool en als je het
horloge niet geeft, komt hij naar binnen',
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Apeldoorn (in een woning, gelegen aan de
[adres] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een (gouden) horloge en/of een hoeveelheid geld, althans enig(e) goed(eren) van
zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers is/heeft hij -verdachte-
-geheel in donkere kleding en/of al dan niet met bedekt gezicht/gelaat en/of
-met in zijn hand een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging
geschikt voorwerp, de woning van die [slachtoffer] binnen geslopen/gegaan en/of
-voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer] gericht(gehouden)en/of
-(nadat er een worsteling om het vuurwapen ontstond tussen verdachte en die
[slachtoffer] )-verdachte- opzettelijk dreigend een schot gelost/afgevuurd en/of
-(daarbij) meermalen, althans eenmaal,(opzettelijk dreigend en intimiderend)
geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven)'geef me een (gouden) horloge en
dan ga ik weer weg' en/of
-(zakelijk weergegeven) 'buiten staat nog een man/iemand met een pistool' en 'als
je het horloge niet geeft, komt hij naar binnen',
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
parketnummer 05/187423-22
1.
hij op of omstreeks 29 mei 2022 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een (gas)pistool, van het merk Walther, type P 22, kaliber 9 mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2022 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
(in totaal) 14 knal/gaspatronen van het kaliber 9 mm en/of
(in totaal) 8 pyrotechnische patronen van het kaliber 15 mm
voorhanden heeft gehad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/315932-22 primair ten laste gelegde, met uitzondering van het dwingen van afgifte van geld, en het onder parketnummer 05/187423-22 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van parketnummer 05/315932-22 vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het oogmerk op de afpersing dan wel (subsidiair) de diefstal ontbreekt. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat partieel vrijspraak moet volgen van het “dwingen tot afgifte van geld”, het “opzettelijk dreigend een schot gelost/afgevuurd” en van “daarbij” (na het plaatsvinden van de worsteling en tijdens het lossen van het schot).
Ten aanzien van parketnummer 05/187423-22 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte de feiten niet in vereniging met een of meer ander(en) heeft gepleegd. Voor het overige heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/315932-22 [1]
De heer [slachtoffer] werd op 3 december 2022 als verdachte verhoord. Hij verklaarde dat hij die morgen in zijn slaapkamer stond. Op dat moment hoorde hij voetstappen. De lampen in de hal waren aan. Hij zag vervolgens verdachte voor de deur van de slaapkamer staan. Verdachte was donker gekleed en hield een wapen op [slachtoffer] gericht. Daarnaast droeg verdachte een bivakmuts en handschoenen. [slachtoffer] pakte verdachte bij het wapen vast en duwde het wapen een andere kant op zodat het niet meer op hem gericht was. Op dat moment hoorde [slachtoffer] een knal. Hij rook een nare geur die van het schot van het wapen vandaan kwam. [slachtoffer] kreeg verdachte snel naar de grond. Zowel [slachtoffer] als verdachte wilde het wapen niet loslaten. Het was duwen en trekken in de hal. Uiteindelijk kreeg [slachtoffer] het wapen los van verdachte. Verdachte rende naar de woonkamer om via het balkon te vluchten, maar [slachtoffer] hield hem tegen. Verdachte zei dat er nog iemand buiten was met een wapen en dat zij horloges wilden hebben. De andere persoon zou met een paar minuten binnen zijn. [slachtoffer] moest verdachte dat gouden horloge geven en dan zou verdachte zo weer weg zijn. [slachtoffer] wilde dit niet en zei tegen verdachte dat hij op de bank moest gaan zitten. [slachtoffer] heeft toen de politie gebeld. Verdachte bleef zeggen dat er nog iemand zou komen met een wapen als [slachtoffer] het horloge niet zou geven. Toen de politie was gearriveerd werden zowel [slachtoffer] als verdachte aangehouden en meegenomen door de politie. [2]
[slachtoffer] deed op 4 december 2022 aangifte van poging tot afpersing. Aanvullend op zijn eerste verklaring verklaarde [slachtoffer] dat verdachte via de balkondeur naar binnen moet zijn gekomen. Ook verklaarde [slachtoffer] dat het pistool niet uit de broek van verdachte is gevallen. Verdachte stond tegenover [slachtoffer] met het pistool in zijn hand, gericht op [slachtoffer] . [3]
Verdachte verklaarde tijdens het verhoor bij de politie dat hij [slachtoffer] kende van meerdere dates en dat [slachtoffer] , waarvan verdachte wist dat hij veel geld had, mogelijk zijn horloge had. Op 3 december 2022 werd verdachte wakker en hij bedacht zich dat hij niet zoveel geld had. Hij wilde een leuk weekend hebben. Hij wilde ook graag verhaal halen bij [slachtoffer] . Hij wist een alarmpistool te liggen. Verdachte wilde geen mes meenemen, want dat zou tegen hem gebruikt kunnen worden. Een alarmpistool niet, want daar komt niets uit. Verdachte vond het er wel dreigend uitzien. Verdachte was bang dat [slachtoffer] in de aanvalmodus zou gaan. Verdachte stopte het wapen in zijn broek en trok een hoodie aan. Verder droeg hij een zwarte trainingsbroek en droeg hij zwarte onderbroek om zijn nek. Op straat bij het huis van [slachtoffer] trok verdachte de onderbroek tot over zijn neus zodat hij niet herkenbaar zou zijn op camera’s. Verdachte belde bij [slachtoffer] aan, maar er werd niet open gedaan. Verdachte dacht dat [slachtoffer] niet thuis was. Hij kon over het balkonhek stappen en stond op het balkon. Verdachte voelde aan de deur. De deur ging open en verdachte stapte de woning binnen. Precies op dat moment kwam [slachtoffer] op hem af. Verdachte maakte een beweging om weg te rennen en trok zijn broek op. Verdachte verklaarde dat het wapen toen op de grond viel en dat zowel hij als [slachtoffer] het wapen probeerde te pakken. Ze vochten om het wapen. Verdachte dacht dat [slachtoffer] zou denken dat het om een echt wapen ging. [slachtoffer] heeft verdachte overmeesterd. [4]
De rechtbank is van oordeel dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de inhoud van de verklaring van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft op twee verschillende momenten verklaard en zijn verklaringen zijn gedetailleerd en consistent. Daarbij worden zijn verklaringen grotendeels ondersteund door de verklaring van verdachte. Daar staat tegenover dat de rechtbank de verklaring van verdachte - voor zover verdachte verklaart over de intentie van zijn bezoek aan [slachtoffer] - ongeloofwaardig acht. Verdachte stelt dat hij enkel naar [slachtoffer] ging om een horloge, dat hij daar had laten liggen, op te halen. Het bestaan van dit horloge blijkt echter niet uit het dossier. Bovendien maakt het feit dat verdachte dit horloge onaangekondigd dacht te moeten ophalen op zaterdagochtend om 07:30 uur, terwijl hij een wapen en gezichtsbedekking droeg, ongeloofwaardig. Ook de dreigappjes die zijn aangetroffen in de telefoon van verdachte – weliswaar gestuurd naar andere contacten, maar wel gericht op het op oneigenlijke wijze verkrijgen van geld – tasten de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte aan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met donkere kleding en gezichtsbedekking, te weten: een zwarte onderbroek, naar het huis van [slachtoffer] is gegaan. Verdachte droeg daarbij een wapen waarvan hij wist dat het er dreigend uitzag. Verdachte heeft aangebeld bij de woning van [slachtoffer] en toen er niet open werd gedaan is hij via de balkondeur naar binnen gegaan. Verdachte heeft een wapen op [slachtoffer] gericht, waarna er een worsteling tussen verdachte en [slachtoffer] is ontstaan. Verdachte heeft daarna op meerdere momenten tegen [slachtoffer] gezegd dat er nog iemand was met een wapen en dat zij horloges wilden hebben. [slachtoffer] moest verdachte een gouden horloge geven en dan zou verdachte zo weer weg zijn. Als [slachtoffer] dat horloge niet zou geven, dan zou er iemand met een wapen komen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het richten met een wapen, de worsteling en met het uiten van voornoemde woorden geweld heeft gebruikt en gedreigd heeft met geweld. De handelingen die verdachte heeft gepleegd zijn naar hun aard en strekking bedoeld geweest om angstgevoelens bij [slachtoffer] teweeg te brengen om deze te bewegen een horloge af te geven.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten: poging tot afpersing.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte opzettelijk dreigend een schot heeft gelost/afgevuurd. De rechtbank kan op basis van voornoemde bewijsmiddelen namelijk niet vaststellen wie ( [slachtoffer] of verdachte) het wapen af heeft laten gaan. Bovendien verklaart [slachtoffer] bij de politie dat het wapen afging op het moment dat het niet meer op hem gericht was. Voorts omvat het dossier ook geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte [slachtoffer] heeft getracht te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. Uit de verklaringen van aangever volgt dat de bedreigingen die door verdachte zijn geuit ná de ten laste gelegde worsteling door hem zijn gebezigd (en dus niet ‘daarbij’). De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
Parketnummer 05/187423-22 [5]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8;
- het proces-verbaal van Onderzoek wapen, p. 93;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 mei 2022, p. 77-79.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte het ten laste gelegde in vereniging heeft gepleegd. Een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een (of meer) medeverdachte(n) kan namelijk niet worden bewezen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 37;
- het proces-verbaal van Onderzoek wapen, p. 94-96;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 mei 2022, p. 77-79.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte het ten laste gelegde in vereniging heeft gepleegd. Een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een (of meer) medeverdachte(n) kan namelijk niet worden bewezen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/315932-22 primair en het onder parketnummer 05/187423-22 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/315932-22
hij op
of omstreeks3 december 2022 te Apeldoorn
(in een woning, gelegen aan de
[adres]
)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en
/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een (gouden) horloge
en/of een
hoeveelheid geld, althans enig(e) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed,
dat
/diegeheel
of ten deleaan die [slachtoffer] toebehoorde
(n),
in ieder geval aan een
ander dan aan verdachte,immers is/heeft hij - verdachte -
-geheel in donkere kleding en
/of al dan nietmet bedekt gezicht
/gelaaten
/of
-met in zijn hand een
(vuur)wapen,
althans een daarop gelijkend en voor afdreiging
geschikt voorwerp,de woning van die [slachtoffer] binnen
geslopen/gegaan en
/of
-voornoemd
(vuur)wapen op die [slachtoffer] gericht
(gehouden
)en
/of
-(nadat er een worsteling om het (vuur)wapen ontstond tussen verdachte en die
[slachtoffer] )-verdachte- opzettelijk dreigend een schot gelost/afgevuurd en/of
-
(daarbij) meermalen, althans eenmaal, (opzettelijk dreigend en intimiderend
)
geroepen
/geschreeuwd (zakelijk weergegeven
)'geef me een
(gouden
)horloge en
dan ga ik weer weg' en
/of
-
(zakelijk weergegeven
)'buiten staat nog een man met een pistool en als je het
horloge niet geeft, komt hij naar binnen',
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
parketnummer 05/187423-22
1.
hij op
of omstreeks29 mei 2022 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een
(gas
)pistool, van het merk Walther, type P 22, kaliber 9 mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks29 mei 2022 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
(in totaal
)14 knal
/- engaspatronen van het kaliber 9 mm en
/of
(in totaal
)8 pyrotechnische patronen van het kaliber 15 mm
voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/315932-22
feit 1:
poging tot afpersing.
Parketnummer 05/187423-22
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit geen maatregel strekkende tot terbeschikkingstelling op te leggen. De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte ‘kaal af te straffen’ en voorgesteld om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging om [slachtoffer] af te persen. Verdachte is met een wapen en gezichtsbedekking naar de woning van [slachtoffer] gegaan, terwijl hij wist dat dit bedreigend over zou komen. Verdachte is de woning van [slachtoffer] binnengedrongen via een balkondeur en heeft een wapen op [slachtoffer] gericht. Dit moet heel angstaanjagend zijn geweest. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt dat hij in de dagen na het incident zijn woning niet uit durfde te gaan. [slachtoffer] kan het op dit moment ook nog niet aan om oog in oog te komen met verdachte. Dat zou gevoelens en herinneringen van angst oproepen. Verdachte heeft geen inzicht getoond in de strafbaarheid van zijn daden en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] . Hij heeft zich slechts laten leiden door zijn behoeften om ‘verhaal te halen’ en ‘een leuk weekend te hebben’. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. Daarnaast heeft verdachte op 29 mei 2022 een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen levert een ernstige aantasting van de maatschappelijke veiligheid op.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren en de straffen die in vergelijkbare zaken door rechters worden opgelegd. De ernst van de feiten, bezien in het licht van de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, rechtvaardigen een gevangenisstraf. Uit de rapporten van de reclassering van 16 oktober 2023 en 18 december 2023 en uit het rapport van psychiater [psychiater] blijkt dat verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis onvindbaar is. Hij heeft zich – ondanks de elektronische monitoring – aan het toezicht van de reclassering onttrokken. Verdachte laat hiermee zien dat hij niet bereid is om zich aan voorwaarden te houden. Daarnaast heeft de rechtbank geen bruikbare, recente handvatten om concrete voorwaarden bij een eventueel voorwaardelijk strafdeel te bepalen. De rechtbank zal dus enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles overziend, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie geëist omdat de rechtbank de ernst van de gepleegde feiten anders inschat en bovendien het niet nemen van enige verantwoordelijkheid door verdachte zwaar(der) laat wegen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het onder parketnummer 05/315932-22 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 35,00 aan materiële schade en € 950,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gelet op de bepleite vrijspraak primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging aangegeven dat de vordering haar redelijk voorkomt en dat de posten voldoende zijn onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank zal de materiele schade toewijzen, nu zij tot een veroordeling komt en er subsidiair geen verweer is gevoerd met betrekking tot deze schade. Daarbij komt de vordering de rechtbank gegrond voor. Toegewezen wordt daarom een bedrag van € 35,00.
Smartengeld
Ten aanzien van het smartengeld overweegt de rechtbank dat aannemelijk is dat de benadeelde partij, gezien de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 05/315932-22, en de daardoor gemaakte grove inbreuk op zijn persoonlijke integriteit, in zijn persoon is aangetast op andere wijze als bedoeld in artikel 106 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Hoewel op basis van de ingediende schadevordering niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat er bij [slachtoffer] sprake is van geestelijk letsel, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending – zeker in de omstandigheden zoals hierboven beschreven – meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen.
Naar maatstaven van billijkheid zal zij het te betalen smartengeld op een bedrag van € 950,00 vaststellen.
In totaal zal de rechtbank aldus een schadevergoeding van € 985,00 toewijzen die bestaat uit:
  • € 35,00 aan geleden materiële schade;
  • € 950,00 aan smartengeld.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan, te weten 3 december 2022.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal beslissen dat het in beslag genomen gas-alarmpistool (Goednummer: PL0600-2022562782-2879081), met behulp waarvan het feit onder parketnummer 05/315932-22 is begaan, zal worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 36 b, 36c, 36f, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/315932-22 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 35,00 aan materiële schade en € 950,00 aan smartengeld,
telkensvermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 985,00 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 19 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de verplichting tot betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van het gas-alarmpistool (Goednummer PL0600-2022562782-2879081).
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort - de Bruin en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2024.
Mr. C.H. van Breevoort - de Bruin is buiten staat dit vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 27 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer] van 3 december 2022, p. 106-107.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 111-112.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 41-42.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 14 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.