In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonzorg Nederland en de bewindvoerder van twee onderbewindgestelde huurders. Woonzorg vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot de woning van de onderbewindgestelden, gelegen in een seniorencomplex, vanwege herhaaldelijke en ernstige overlast die door hen werd veroorzaakt. De overlast bestond uit geluidsoverlast, intimidatie en bedreigingen richting medebewoners, en vond plaats over een periode van meerdere jaren. Ondanks herhaalde waarschuwingen en een opgelegde gedragsaanwijzing, hebben de huurders hun gedrag niet verbeterd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders zich niet als goede huurders hebben gedragen, zoals vereist door artikel 7:213 BW, en dat hun gedrag objectief gezien volstrekt onaanvaardbaar was. De rechter heeft de vordering van Woonzorg toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis. Tevens zijn de proceskosten aan Woonzorg toegewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden ondanks een mogelijk hoger beroep.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders in een gemeenschappelijke woonomgeving en de mogelijkheden voor verhuurders om op te treden bij ernstige overlast.