ECLI:NL:RBGEL:2024:6471
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne wegens gebrek aan wetenschap en beschikkingsmacht
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 2 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1984 in Libanon en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door raadsman mr. M. Broere. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het rijden met een Audi en een Peugeot in een achtervolging door de politie, waarbij de Audi als smokkelvoertuig werd beschouwd.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat op 20 april 2024, bij een controle, in de Audi twee blokken cocaïne werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten vereist is dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en dat hij daarover beschikkingsmacht had. De verdachte ontkende kennis te hebben van de cocaïne en er waren geen overtuigende bewijzen die zijn betrokkenheid konden aantonen.
De rechtbank concludeerde dat het enkel achter elkaar rijden met de voertuigen niet voldoende was om de wetenschap van de verdachte met een voldoende mate van zekerheid aan te nemen. Ook was er geen bewijs dat de verdachte beschikkingsmacht had over de cocaïne, die immers in een andere auto was aangetroffen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf afgewezen, aangezien er geen bewezenverklaring was.