In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om brede ondersteuning als gedupeerden van de toeslagenaffaire. Eiseres had verzocht om vergoeding van kosten met betrekking tot het realiseren van een tuinhuisje, het dichtmaken van een trapgat en het plaatsen van een deur op de zolder, evenals de vergoeding van inboedel- en vervangingskosten met terugwerkende kracht. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen had deze verzoeken afgewezen, stellende dat de kosten niet met terugwerkende kracht konden worden vergoed en dat de aangevraagde voorzieningen niet noodzakelijk waren.
De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft besloten dat de kosten niet met terugwerkende kracht konden worden vergoed. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van de verzoeken van eiseres voor het tuinhuisje en de aanpassingen in de woning niet terecht was, omdat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom deze voorzieningen niet noodzakelijk waren voor een nieuwe start. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de vergoeding van de inboedel- en vervangingskosten met terugwerkende kracht. Het college wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het de mogelijkheid moet bieden aan eiseres om aan te tonen dat de gemaakte kosten noodzakelijk waren voor haar nieuwe start.
De rechtbank benadrukt dat de brede ondersteuning door gemeenten gericht is op het maken van een nieuwe start voor gedupeerden van de toeslagenaffaire, en dat het college hierbij een beoordelings- en beleidsruimte heeft. De uitspraak onderstreept het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten die de rechten van gedupeerden raken.