In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is Zonnekinderen B.V. de eisende partij tegen Stichting Innerwaard, de gedaagde partij. De zaak betreft een geschil over de geldigheid en de uitvoering van IKC-overeenkomsten die tussen partijen zijn gesloten. Zonnekinderen vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank drie verklaringen voor recht afgeeft met betrekking tot de IKC-overeenkomsten, die in 2024 en 2019 zijn gesloten. De vorderingen zijn onderverdeeld in primaire en subsidiaire vorderingen, waarbij Zonnekinderen stelt dat de overeenkomsten niet rechtsgeldig zijn en dat deze stilzwijgend zijn verlengd. In het incident vordert Zonnekinderen dat Innerwaard wordt verplicht om de IKC-overeenkomsten na te komen zolang de procedure loopt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van Zonnekinderen betrekking hebben op zowel samenwerkingsovereenkomsten als huurovereenkomsten, die zo nauw met elkaar samenhangen dat ze niet afzonderlijk kunnen worden behandeld. De rechtbank is voornemens om de zaak ambtshalve naar de kantonrechter te verwijzen, omdat de vorderingen niet zijn ingediend bij de kantonrechter. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over deze verwijzing kenbaar te maken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de rolzitting op 2 oktober 2024, waar beide partijen hun akten kunnen indienen.