ECLI:NL:RBGEL:2024:6438

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
05/318761-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling en vrijspraak in zaak van openlijk geweld en poging tot doodslag

Op 20 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijk geweld in Druten. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. De zaak kwam voort uit een incident op 4 juni 2017, waarbij meerdere personen betrokken waren in een gewelddadige confrontatie. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij een significante bijdrage had geleverd aan het gepleegde geweld. De benadeelde partijen, die schadevergoeding hadden geëist, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam. De rechtbank besloot dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/318761-22
Datum uitspraak : 20 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. H.J.R.M. Boersma, advocaat in Wadenoijen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 juni 2017 te Druten, althans in Nederland,
openlijk, te weten, aan de [plaats] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen personen, te weten
tegen
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
botbreuken en/of huidbeschadigingen, althans enig(e) letsel(s) ten gevolge heeft
gehad en/of
tegen goederen, te weten tegen een Seat Ibiza (voorzien van kenteken [kenteken 1] ) en/of
een Peugeot 106 (voorzien van kenteken [kenteken 2] ) en/of
één of meer ramen van een woning (gelegen aan de [adres 2] ),
terwijl hij, verdachte, deze goederen opzettelijk heeft vernield,
door
- [slachtoffer 3] te slaan en/of te schoppen, terwijl hij op de grond lag en/of
- [slachtoffer 3] met een hamer, althans een stomp/zwaar voorwerp in het gezicht en/of
op het hoofd en/of op het lichaam te slaan en/of
- met stenen en/of ploertendoders, althans op ploertendoders gelijkende
voorwerpen te gooien op en/of in de richting van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- met stenen te gooien op en/of in de richting van de Seat Ibiza en/of de Peugeot
106 en/of één of meer ramen van de woning (gelegen aan de [adres 2] ) en/of
- op/tegen de Seat Ibiza en/of de Peugeot 106 te slaan en/of de ruiten van de Seat
Ibiza en/of de Peugeot 106 en/of de ramen van de woning (gelegen aan de
[adres 3] ) in te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juni 2017 te Druten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
een Peugeot 106 (voorzien van kenteken [kenteken 1] ) en/of
een Seat Ibiza (voorzien van kenteken [kenteken 2] ) en/of
één of meer ramen van een woning (gelegen aan de [adres 2] )
door in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het fysieke geweld tegen aangevers en tegen de in de tenlastelegging genoemde goederen. Verdachte dient daar partieel van te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 40 uren. Aan deze voorwaardelijke straf dient een proeftijd te worden gekoppeld van één jaar.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het plegen van openlijk geweld niet is vereist dat elk van de deelnemers zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging. Van het in vereniging plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het toegepaste geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van fysiek gewelddadige aard hoeft te zijn. Er moet dan wel sprake zijn van gedragingen die het geweld hebben bevorderd. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging geweld pleegt”.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat er op 4 juni 2017 een groot gevecht heeft plaatsgevonden op de [plaats] te Druten. De verbalisanten beschrijven in hun proces-verbaal dat zij een ‘slagveld’ aantroffen. Uit de aangiftes en de camerabeelden leidt de rechtbank af dat er bij dit gevecht meerdere personen betrokken waren. Verdachte heeft over die bewuste 4 juni verklaard dat hij aanwezig was op de [plaats] .
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij dit gevecht overweegt de rechtbank als volgt. Uit de verklaring van [slachtoffer 4] volgt dat verdachte [slachtoffer 3] geslagen zou hebben. Dit wordt echter ontkend door verdachte en ook [slachtoffer 3] zelf heeft dit niet verklaard. Verder komt uit de overige aangiftes, de camerabeelden en de getuigenverklaringen in het dossier niet naar voren dat verdachte die avond geweld heeft gebruikt tegen de aangevers en/of met stenen heeft gegooid. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte een aandeel heeft gehad in het uitgeoefende geweld tegen de aangevers, dan wel een bijdrage heeft geleverd aan het gebruik van geweld bij het gevecht tegen leden van de familie [familie slachtoffers] en tegen de goederen. Ten aanzien van de rol verdachte overweegt de rechtbank verder dat door de aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is verklaard dat verdachte zijn eigen naam riep en riep dat er bloed ging vloeien. Dit wordt ontkend door verdachte en wordt niet verklaard door de onafhankelijke getuige [getuige] . Ook uit de beschrijving van de camerabeelden kan de rechtbank niet afleiden of en zo ja welke rol verdachte gespeeld heeft.
Concluderend is de rechtbank op basis van het dossier van oordeel dat dit geen duidelijk beeld geeft van de rol en handelingen van verdachte. Dit brengt mee dat de rechtbank niet buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat verdachte die bewuste avond daadwerkelijk een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld. De rechtbank zal om die reden verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde feit.

4.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
  • [slachtoffer 4] heeft een vordering van € 2.057,00 ingediend;
  • [slachtoffer 1] heeft een vordering van € 88.445,71 ingediend;
  • [slachtoffer 3] heeft een vordering van € 110.740,40 ingediend;
  • [slachtoffer 2] heeft een vordering van € 39.243,42 ingediend.
Door de benadeelde partijen is verzocht om de vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partijen
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3]en
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
 bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (kinderrechter als voorzitter), mr. W.H.S. Duinkerke en mr. A. Bril, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 september 2024.

mrs. Rietveld, Bril en Disberg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.