Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagde verleende verstek.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 18 september 2024, is een vordering ingeleid door de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Molenaar, tegen de gedaagde die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding, en op 21 augustus 2024 is er verstek verleend tegen de gedaagde. Echter, de rechtbank heeft geconstateerd dat de grondslag van de vordering niet een handelszaak betreft, maar een zaak van personen- en familierecht. Dit vereist volgens de wet een verzoekschriftprocedure in plaats van een dagvaardingsprocedure.
De rechtbank heeft op basis van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) besloten om de vordering ambtshalve te verwijzen naar de sector Familie- en jeugdrecht. Dit houdt in dat de procedure voortgezet zal worden volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er op 21 augustus 2024 geen grond was om verstek te verlenen, en heeft daarom de eerder verleende verstekverlening vervallen verklaard.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het verstek vervalt, de procedure wordt voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure, en de zaak wordt verwezen naar de juiste sector binnen de rechtbank. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg.