ECLI:NL:RBGEL:2024:6414

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
C/05/439805 / HA ZA 24-418
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure tussen EXQUISE VASTGOED C.V. en gedaagde

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis gewezen in de zaak van de commanditaire vennootschap EXQUISE VASTGOED C.V. tegen een niet verschenen gedaagde. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.T. Broer, vorderde onder andere betaling van beslagkosten en een bedrag van € 61.334,06, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen, met uitzondering van de beslagkosten, die als onvoldoende onderbouwd zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet alle benodigde beslagstukken had ingediend, wat leidde tot de afwijzing van deze specifieke vordering.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 4.219,39. De rechtbank heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de nakosten, onder bepaalde voorwaarden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/439805 / HA ZA 24-418
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
De commanditaire vennootschap
EXQUISE VASTGOED C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Voorthuizen,
eiseres,
advocaat mr. W.T. Broer te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[bedrijf 1],
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, omdat eiseres heeft verzuimd de beslagstukken volledig in het geding te brengen. Meer in het bijzonder ontbreekt het exploot van overbetekening van het beslag aan de beslagene en het exploot van betekening van de bodemprocedure aan de derde-beslagene.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 116,39
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat €
1.214,00(1,0 punt × tarief € 1.214,00)
Totaal € 4.219,39.
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 61.334,06, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 9 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.388,44 aan buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 4.219,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.