ECLI:NL:RBGEL:2024:6373

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
05-184825-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing door drie verdachten met bedreiging en brandstichting

Op 31 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten, waaronder een 28-jarige man, een 27-jarige man en een 31-jarige vrouw, die samen een poging tot afpersing hebben gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten op 7 mei 2023 naar de woning van het slachtoffer zijn gegaan, waar zij onder bedreiging van geweld eisten dat hij 17.000 euro zou betalen. De bedreigingen waren ernstig en omvatten uitspraken als 'we steken je huis in de fik als je niet betaalt'. De verdachten hebben ook contact opgenomen met het slachtoffer om hem onder druk te zetten en hebben zijn auto in brand gestoken als een vorm van intimidatie. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen, waarbij de 28-jarige man 24 maanden gevangenisstraf kreeg, de 27-jarige man ook 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, en de 31-jarige vrouw 98 dagen gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder psychologische problemen en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding voor het slachtoffer afgewezen, omdat de schade niet direct door de afpersing was veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/184825-23
Datum uitspraak : 31 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat in Barneveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 6 mei 2023 tot en met 22 juni 2023 te [plaats 1] en/of Zevenaar en/of Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 17.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde - toebehoorde(n),
- na van medeverdachte [medeverdachte 1] een bericht te hebben ontvangen met de tekst: “je moet hem afpersen” en/of “hij heeft genoeg geld en gronden” gevolgd door een bericht met daarin het adres van die [slachtoffer] , en/of
- met zijn drieën naar de woning van die [slachtoffer] is/zijn gegaan,
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat zij 17000 euro wilden hebben voor de zus van één van voornoemde drie personen, en/of
- ondertussen telefonisch contact heeft/hebben gelegd met [medeverdachte 1] om te verifiëren of zij bij de juiste persoon aan de deur waren, en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “we komen terug met extra mannetjes” en/of “we steken je huis in de fik als je niet betaalt”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben opgebeld om een afspraak te maken op neutraal terrein op 10 mei 2023, en/of
- die [slachtoffer] meerdere malen heeft/hebben opgebeld en heeft/hebben gezegd dat men geld wil ontvangen en als dit niet zou gebeuren, zij “anders wel even een belletje zouden doen maar dan had [slachtoffer] het zelf gedaan mocht er iets gebeuren” en/of
- ( steeds) (onderling) contact heeft/hebben gehouden over welke acties en/of handelingen er verder/vervolgens ondernomen dienden te worden en/of waren om [slachtoffer] te laten betalen, en/of
- de auto van de stiefzoon van die [slachtoffer] in brand heeft/hebben gestoken en/of/althans heeft/hebben laten steken terwijl die auto op de oprit van de woning van die [slachtoffer] stond, en/of
- die [slachtoffer] op te bellen en heeft/hebben gezegd: “"Ga je betalen, ga je betalen. Je hebt toch gezien wat er gebeurd is, ik ga je kinderen in de fik steken en je vrouw verkrachten”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Hoewel verdachte met [medeverdachte 2] is meegegaan naar de woning van [slachtoffer] , wist hij niet wat zij daar gingen doen en had hij dus geen oogmerk op het dwingen van [slachtoffer] om geld af te geven en daarmee [medeverdachte 1] , wederrechtelijk te bevoordelen. Verder was verdachte niet betrokken bij de brandstichting. De vraag van [medeverdachte 2] of hij iets in brand wilde steken, heeft verdachte gezien, maar hij heeft daar niet op geacteerd. De verklaring van [naam 1] is niet betrouwbaar en er is onvoldoende onderzoek gedaan naar (overige) ANPR- en zendmastgegevens.
Beoordeling door de rechtbank
Aangifte
Aangever [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van afpersing. Hij verklaarde dat hij directeur is geweest van een bedrijf dat in 2021 failliet is gegaan. Een voor hem onbekende vrouw heeft aangegeven daar te hebben gewerkt en nog € 17.000,00 van hem te krijgen. Op 7 mei 2023 stonden drie mannen met een Marokkaans uiterlijk voor de deur van zijn woning. Zij gaven aan dat zij geld wilden hebben voor de zus van één van hen. Er werd gevideobeld met een vrouw en aan haar werd gevraagd of aangever degene was van wie zij nog geld kreeg. De vrouw bevestigde dit. De mannen hebben bedreigingen geuit als ‘
We komen terug met extra mannetjes’ en ‘
We steken je huis in de fik als je niet betaalt’. Aangever heeft voor 10 mei 2023 een afspraak gemaakt met de vrouw om met haar in gesprek te gaan, maar zij is niet verschenen. Op 12 mei 2023 werd aangever gebeld door een onbekend nummer. Tijdens dat gesprek werd aangegeven dat ze geld wilden en ze anders wel even een belletje gingen doen en dat aangever het zelf zou hebben gedaan, mocht er iets gebeuren. Op 17 mei 2023 werd aangever driemaal gebeld door een onbekend nummer. [2]
Ook heeft aangever aangifte gedaan van brandstichting. Op 29 mei 2023 had de stiefzoon van aangever zijn auto, een zwarte Alfa Romeo met kenteken [kenteken 1] , op de oprit van hun woning aan de [adres 2] te [plaats 1] geparkeerd. ’s Nachts werd zijn vrouw wakker van een rookgeur en toen zagen zij dat de auto in de brand stond. [3] Op 30 mei 2023 werd aangever anoniem gebeld en zei een man ‘
Ga je betalen, ga je betalen, je hebt toch gezien wat er gebeurd is, ik ga je kinderen in de fik steken en je vrouw verkrachten’. [4]
Afpersing 7 mei 2023
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 6 mei 2023 WhatsApp-contact gehad met zijn zus, [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] stuurde: ‘
Stuur adres’ en ‘
Ik ga met niffo voor verkennen’. Hij kreeg berichten terug waarin zij aangaf: ‘
Je moet hem afpersen’, ‘
Hij heeft genoeg geld en gronden’ en ‘
[adres 2] [postcode 2] [plaats 1]’. Hij heeft daarop gereageerd met ‘
Komt 10000% goed’ en ‘
Hij gaat het geven’. [5]
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] naar hem en een derde toekwam en zei dat zijn zus door iemand was opgelicht en zij daarheen moesten. Verdachte is vervolgens met [medeverdachte 2] en die derde naar de woning van [slachtoffer] in [plaats 1] gegaan. De anderen intimideerden [slachtoffer] en uitten bedreigingen. Verdachte heeft zich op de achtergrond gehouden en enkel ‘
Vuile oplichter’ gezegd. [6]
Identificatie gebruikers telefoonnummers en Snapchat-accounts
In het buurtcentrum waar [medeverdachte 2] is aangehouden, is een tas aangetroffen. In die tas zat het paspoort van [medeverdachte 2] . [7] Achteraf is op camerabeelden gezien dat [medeverdachte 2] deze tas van zich af heeft gegooid. [8] In de tas zijn ook drie telefoons aangetroffen, een iPhone 13 Pro, een iPhone 11 en een iPhone 8. [9]
De iPhone 13 Pro, in combinatie met telefoonnummer [telefoonnummer 1] , wordt door de politie gekoppeld aan [medeverdachte 2] . De Apple ID van de telefoon is [e-mailadres] , de Device Name is Iphone van [medeverdachte 2] en de MSISDN is [telefoonnummer 1] . [10] Het abonnement van dat telefoonnummer staat op naam van [naam 2] , de echtgenote van [medeverdachte 2] . [11] In de periode 1 mei tot en met 4 juni 2023 had dit telefoonnummer 140 keer belcontact met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , eveneens op naam van [naam 2] . [12] Verder heeft [naam 2] tijdens een gesprek met de politie aangegeven dat ze heeft geprobeerd [medeverdachte 2] te bellen op zijn telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . [13] Daarnaast is uit onderzoek aan de iPhone 13 Pro gebleken dat hiervoor genoemd WhatsApp-gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] via deze telefoon heeft plaatsgevonden [14] en dat is gezocht op het adres [adres 2] , [postcode 2] [plaats 1] . [15] De rechtbank stelt op basis van dit alles vast dat de iPhone 13 Pro, in combinatie met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , bij [medeverdachte 2] in gebruik was.
De iPhone 8 was lange tijd in gebruik beperkt, maar dat gebruik nam in juni 2023 toe, met een gebruikspiek van 18 tot en met 22 juni 2023. Op 7 mei 2023 werd met de telefoon een locatie in [plaats 1] gelogd. Tussen 19 en 22 juni 2023 was de telefoon vrijwel doorlopend gekoppeld aan de SSId ‘iPhone van [medeverdachte 2] ’. [16]
Tussen 18 juni 2022 en 22 juni 2023 zijn tientallen foto- en videobestanden uitgewisseld tussen het Snapchat-account van de echtgenote van [medeverdachte 2] en het Snapchat-account dat op de iPhone 8 gekoppeld stond ( [snapchat-account 1] ), waarbij op vrijwel alle foto’s ofwel [medeverdachte 2] , ofwel zijn echtgenote of zij beiden staan. [17] Op 10 februari en 3 maart 2023 is via dat Snapchat-account het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gestuurd, zijnde het telefoonnummer van [medeverdachte 2] . Op 5 juni 2023 is via dat Snapchat-account een bankrekeningnummer, de naam [medeverdachte 2] en een geldbedrag verstuurd. Uit gevorderde bankgegevens is gebleken dat die bankrekening op naam van [medeverdachte 2] staat. [18] De rechtbank leidt uit voornoemde omstandigheden af, in onderling verband bezien, dat [medeverdachte 2] op een of meer momenten in de tenlastegelegde periode gebruik heeft gemaakt van de iPhone 8.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] staat op naam van [medeverdachte 1] . [19] Zij heeft ook verklaard dat dit haar telefoonnummer is. [20] De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] bij [medeverdachte 1] in gebruik was.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] staat in de telefoon van zijn vriendin [naam 3] opgeslagen onder twee hartjes [21] en heeft verreweg het meest contact met [telefoonnummer 5] op naam van [naam 3] . [22] Verder heeft ook [naam 1] , die verdachte kent als ‘ [bijnaam] ’ [23] , verklaard dat [telefoonnummer 4] een van de telefoonnummers van verdachte is. [24] De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bij verdachte in gebruik was.
Het Snapchat-account [snapchat-account 2] is volgens [naam 3] , van verdachte. [25] Ook wordt de stem van verdachte door een verbalisant herkend in een geluidsfragment dat door [snapchat-account 2] op 22 juni 2023 wordt verzonden. [26] De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte gebruiker van het Snapchat-account [snapchat-account 2] .
Het Snapchat-account [snapchat-account 1] wordt door de politie gekoppeld aan [medeverdachte 2] . Gebleken is dat [snapchat-account 1] als Snapchat-account stond gekoppeld in de iPhone 13 Pro van [medeverdachte 2] en dat [snapchat-account 2] daarin een contact was. [27] Het account stond ook gekoppeld in de iPhone 8 die in gebruik was bij [medeverdachte 2] . [28] Uit de analyse van de historische internetverkeersgegevens van het account is gebleken dat het Snapchat-account [snapchat-account 1] relatief veel gebruik maakte van het IP-adres dat is gekoppeld aan de tenaamgestelde [naam 2] , de echtgenote van [medeverdachte 2] , op het adres waar [medeverdachte 2] en zijn echtgenote ingeschreven staan. [29] Bovendien is geconcludeerd dat in de berichtenwisseling binnen het account [snapchat-account 1] geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanname dat achter het account meerdere gebruikers schuilgingen. [30] De rechtbank stelt dus op grond van het voorgaande vast dat de persoon achter het Snapchat-account [snapchat-account 1] , [medeverdachte 2] is geweest.
Vervolg afpersing
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van aangever [slachtoffer] is onder meer het volgende gebleken:
  • Op 12 mei 2023 is aangever tussen 15:11 en 15:25 uur zesmaal (anoniem) gebeld door het telefoonnummer dat bij [medeverdachte 1] in gebruik was. Om 15:28 uur heeft aangever de politie gebeld en verteld dat hij was gebeld dat ze geld van hem wilden en ze anders wel even een belletje zouden doen en dat aangever het zelf zou hebben gedaan, mocht er iets gebeuren;
  • Op 17 mei 2023 is aangever tussen 21:42 en 21:43 uur driemaal (anoniem) gebeld door het telefoonnummer dat bij [medeverdachte 1] in gebruik was.
Op 18 mei 2023 om 00:05 uur heeft [snapchat-account 1] aan [snapchat-account 2] gestuurd: ‘
Als die volvo
niet voor de deur staat, doe die cobra op de deur klink neerleggen’. [slachtoffer] is kentekenhouder van een VolvoXC90. [32] Uit het logbestand van het Snapchat-account [snapchat-account 1] is gebleken dat er op 18 mei 2023 om 22:30 uur is ingelogd, om 23:55 is uitgelogd en om 23:56 uur weer is ingelogd, steeds op een iPhone 13 Pro en steeds vanaf het IP-adres van de woning van [medeverdachte 2] . Na 23:56 uur is niet meer uitgelogd. Gelet hierop is het aannemelijk dat het bericht met de iPhone 13 Pro van [medeverdachte 2] is verstuurd. [33] Aangezien de rechtbank hiervoor al heeft vastgesteld dat [snapchat-account 1] in gebruik was bij [medeverdachte 2] en [snapchat-account 2] bij verdachte, stelt de rechtbank vast dat dit bericht door [medeverdachte 2] aan verdachte is verstuurd. Verdachte heeft verder zelf verklaard dat [medeverdachte 2] hem enkele dagen nadat zij bij [slachtoffer] aan de deur waren geweest, heeft gevraagd of hij het huis of de auto in de fik wilde steken of daar een vuurwerkbom kon afsteken. [34]
De brandstichting van de auto in de nacht van 30 mei 2023 is door de Ring deurbel van de woning van aangever op beeld vastgelegd. De beelden zijn aan de politie beschikbaar gesteld. Een verbalisant beschrijft dat op de beelden om 02:41:37 uur achter de auto een lichtschijnsel/gloed te zien is. Om 02:41:38 uur duikt een persoon op aan de achterzijde van de auto. Om 02:41:40 uur rent de persoon van achter de auto weg. Om 02:41:47 uur zijn achter het voertuig vlammen zichtbaar. [35]
Uitgaande van de deurbel camerabeelden heeft de brandstichting rond 02:41 uur plaatsgevonden. Om te achterhalen of en welk voertuig mogelijk betrokken is bij de brandstichting, is een vergelijking gemaakt tussen de verkregen ANPR gegevens van de A12 op 30 mei 2023 van 02:15 uur tot en met 02:40 uur van de rechter rijbaan en die van 02:40 uur tot en met 03:00 uur van de linker rijbaan. Dit om te achterhalen welk voertuig binnen dat tijdsbestek een reisbeweging heeft gemaakt richting én vanuit [plaats 1] . Volgens een routeberekening zou het vanaf de ANPR camera op de A12 te [plaats 1] vijf minuten rijden zijn naar het adres aan de [adres 2] te [plaats 1] . Het voertuig met kenteken [kenteken 2] is om 02:26 uur geregistreerd op de rechter rijbaan (richting [plaats 1] ). Het is dus mogelijk dat dit voertuig zich rond 02:31 uur op de [adres 2] te [plaats 1] bevond. Vervolgens is dit voertuig om 02:47 uur geregistreerd op de linker rijbaan (richting Arnhem). Gelet op de vijf minuten reistijd, is het mogelijk dat het voertuig rond 02:42 uur op de [adres 2] te [plaats 1] bevond. Het voertuig staat op naam van [naam 1] , geboren [geboortedag 2] 1971. [36]
[naam 1] heeft verklaard dat zij met verdachte had afgesproken en in de nacht van 30 mei 2023 van Nijmegen naar Veenendaal is gereden. Daar heeft zij verdachte opgehaald, zijn ze intiem geweest en zouden zij vervolgens naar haar huis gaan. Verdachte vroeg of ze eerst nog even langs [plaats 1] konden rijden. Zij zijn naar [plaats 1] gereden. Op een gegeven moment zei verdachte ‘Stop maar hier’ en heeft [naam 1] gewacht. Zij zag dat hij naar de achterkant van een auto liep en uit zicht ging. Toen hij terugkwam, zijn ze weer terug naar Veenendaal gereden. Later heeft verdachte haar verteld dat als de politie ernaar zou vragen, ze moest vertellen dat ze [naam 3] naar [plaats 1] had gebracht. [37] Anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft bepleit, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. Deze verklaring wordt ondersteund door de hiervoor genoemde ANPR gegevens en de hierna genoemde zendmastgegevens, hetgeen objectieve bewijsmiddelen betreffen.
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat deze in gebruik was bij verdachte, is gebleken dat deze op 30 mei 2023 rond 02:49 uur gebruik maakt van de zendmastlocatie aan de [adres 3] te [plaats 2] . Vanaf de hiervoor genoemde ANPR-camera is het ongeveer twee minuten rijden naar de locatie waaraan deze zendmastlocatie gelegen is. [38]
Op 30 mei 2023 werd aangever om 09:33 uur gebeld door een anonieme beller. Een man zei ‘
Ga je betalen, ga je betalen, je hebt toch gezien wat er gebeurd is, ik ga je kinderen in de fik steken en je vrouw verkrachten’. De man sprak Nederlands met een Marokkaans klinkend accent. [39] Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van aangever [slachtoffer] is gebleken dat aangever is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [40] Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] dit telefoontje heeft gepleegd.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte op 7 mei 2023 samen met [medeverdachte 2] en een derde, in opdracht van [medeverdachte 1] , naar de woning van [slachtoffer] is gegaan. Op dat moment had hij de wetenschap dat het de bedoeling was om [slachtoffer] af te persen, aangezien [medeverdachte 2] al had aangegeven dat zijn zus was opgelicht en zij daarom naar die woning gingen. Aldaar hebben zij [medeverdachte 1] via videobellen gevraagd of zij bij de juiste persoon waren, heeft hij met die anderen dreigend aan de deur gestaan, hebben zij aangegeven dat zij € 17.000,00 wilden hebben voor [medeverdachte 1] en hebben zij onder meer gezegd ‘
We komen terug met extra mannetjes’ en ‘
We steken je huis in de fik als je niet betaalt’. Verder hebben de medeverdachten [slachtoffer] meerdere malen gebeld en gezegd dat zij het geld wilden ontvangen en als ze dat niet kregen, ze anders wel even een belletje gingen doen en dat aangever het zelf zou hebben gedaan, mocht er iets gebeuren. Vervolgens heeft verdachte in de nacht van 30 mei 2023 in opdracht van [medeverdachte 2] de auto op de oprit van [slachtoffer] in brand gestoken en heeft [medeverdachte 2] [slachtoffer] daarna opgebeld en gezegd ‘
Ga je betalen, ga je betalen. Je hebt toch gezien wat er gebeurd is, ik ga je kinderen in de fik steken en je vrouw verkrachten’. De rechtbank overweegt dat uit het vorenstaande blijkt dat de opzet van verdachte was gericht op het, door bedreiging met geweld, dwingen van [slachtoffer] om het geld af te geven en dus een ander, [medeverdachte 1] , wederrechtelijk te bevoordelen.
Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het handelen van verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is onmiskenbaar gericht geweest op het gezamenlijk uitvoeren van het plan om [slachtoffer] af te persen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen heeft gepoogd [slachtoffer] af te persen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 6 mei 2023 tot en met 22 juni 2023 te [plaats 1] en
/ofZevenaar en
/ofVeenendaal tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/of haarzijnmededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 17.000 euro
, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
datdiegeheel of ten dele aan die [slachtoffer]
en/of een derde -toebehoorde
(n
),
- na van medeverdachte [medeverdachte 1] een bericht te hebben ontvangen met de tekst: “je moet hem afpersen” en
/of“hij heeft genoeg geld en gronden” gevolgd door een bericht met daarin het adres van die [slachtoffer] , en
/of
- met zijn drieën naar de woning van die [slachtoffer]
is/zijn gegaan,
- tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd dat zij 17000 euro wilden hebben voor de zus van één van voornoemde drie personen, en
/of
- ondertussen telefonisch contact heeft
/hebbengelegd met [medeverdachte 1] om te verifiëren of zij bij de juiste persoon aan de deur waren, en
/of
- tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd: “we komen terug met extra mannetjes” en
/of“we steken je huis in de fik als je niet betaalt
”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,en
/of
- die [slachtoffer] heeft
/hebbenopgebeld om een afspraak te maken op neutraal terrein op 10 mei 2023, en
/of
- die [slachtoffer] meerdere malen
heeft/hebben opgebeld en
heeft/hebben gezegd dat men geld wil ontvangen en als dit niet zou gebeuren, zij “anders wel even een belletje zouden doen maar dan had [slachtoffer] het zelf gedaan mocht er iets gebeuren” en
/of
- (steeds) (onderling) contact heeft/hebben gehouden over welke acties en/of handelingen er verder/vervolgens ondernomen dienden te worden en/of waren om [slachtoffer] te laten betalen, en/of
- de auto van de stiefzoon van die [slachtoffer] in brand heeft
/hebbengestoken
en/of/althans heeft/hebben laten stekenterwijl die auto op de oprit van de woning van die [slachtoffer] stond, en
/of
- die [slachtoffer] op te bellen en heeft
/hebbengezegd: “"Ga je betalen, ga je betalen. Je hebt toch gezien wat er gebeurd is, ik ga je kinderen in de fik steken en je vrouw verkrachten”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daarnaast een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte en de justitiële documentatie van verdachte met daarop ook geweldsdelicten.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft haar broer, medeverdachte [medeverdachte 2] , aangezet om het slachtoffer op te zoeken en af te persen. Haar broer is vervolgens met verdachte en een derde persoon aan de deur van het slachtoffer gegaan en zij hebben aldaar geprobeerd hem met bedreigingen onder druk te zetten om geld te betalen aan verdachten. Er zijn heftige bedreigingen geuit, zoals dat zij de woning en de kinderen van het slachtoffer in brand zouden steken en zijn vrouw zouden verkrachten. [medeverdachte 2] heeft [verdachte] vervolgens gevraagd of hij het huis of de auto in de fik wilde steken, of een vuurwerkbom wilde neerleggen. Enkele weken later werd de daad bij het woord gevoegd en heeft verdachte, in opdracht van [medeverdachte 2] , de auto van de stiefzoon op de oprit van de woning van het slachtoffer in brand gestoken. Het spreekt voor zich dat een dergelijke ervaring beangstigend moet zijn geweest voor het slachtoffer en zijn gezin. Het is een ernstig feit waarbij verdachte geen enkel respect heeft gehad voor de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en zijn familie. De rechtbank rekent hem dit aan.
Rapportages
In het Pro Justitia rapport van 30 april 2024 heeft E.C. Aarnink, GZ-psycholoog, allereerst beschreven dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, PTSS en antisociale persoonlijkheidstrekken. Tevens is sprake van een stoornis in cannabisgebruik. Deze complexe problematiek bestond ook ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en maakt die tot de hare. Verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Verder heeft de psycholoog in haar rapport beschreven dat het gezien de gecompliceerde problematiek, het hoge recidiverisico, het ontbreken van
ziekte-inzicht en zijn middelengebruik, zeer wenselijk is dat verdachte een gestructureerde
omgeving heeft om van behandeling te profiteren. In een ambulant kader zal hij te veel ruimte
krijgen om zich toch weer te kunnen onttrekken aan de begeleiding. Een klinische behandeling, binnen een forensische instelling, bijvoorbeeld de Wier+, is geïndiceerd ten behoeve van zijn licht verstandelijke beperking, persoonlijkheidsproblematiek en cannabisgebruik. Een behandeling kan zorg dragen dat verdachte zich in de toekomst niet meer laat leiden door korte termijn overlevingsstrategieën, waardoor het recidiverisico wordt beperkt. Een dergelijke klinische behandeling zal een verplichtend karakter moeten hebben en kan plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. Een verplicht reclasseringscontact werkt ondersteunend, structurerend en controlerend. Dit verplichte contact zou eveneens als bijzondere voorwaarde van het voorwaardelijk strafdeel van een gecombineerde straf opgenomen kunnen worden.
De reclassering heeft bij rapport van 27 juni 2024 over verdachte geadviseerd. De reclassering ziet dat verdachte in het huidige toezicht en in de begeleiding vanuit Humanitas Homerun, een outreachende instelling die gespecialiseerd is in LVB-problematiek, gemotiveerd is en zich aan afspraken conformeert. Er zou volgens verdachte een verandering hebben plaatsgevonden in zijn houding; hij wordt ouder, verstandiger, ziet de voordelen van zijn eerdere gedrag niet meer en wil graag een stabiel leven opbouwen met zijn vriendin. Daarnaast wil hij de gevangenis en kliniek niet in vanwege zijn trauma's en vormt ook dat een motivatie om zich te conformeren aan afspraken en voorwaarden. Het feit dat verdachte momenteel goed in contact is, dat hij zich laat begeleiden en dat er een plan van aanpak ligt, leidt tot twijfel of een klinische opname de juiste vervolgstap is. De Wier+ is daarnaast een plek waar mensen met LVB problematiek verblijven die aan het begin zijn van hun traject, wat door zijn hoge mate van beïnvloedbaarheid een negatieve uitwerking kan hebben op verdachte. Aangezien
het huidige toezicht, waarin een nieuwe situatie (medewerking) wordt gezien nu slechts een paar
maanden duurt, adviseert de reclassering om verdachte een laatste kans te geven op een
ambulant hulpverleningstraject. Mocht hij te veel ruimte en speling gaan zoeken en er een
risico bestaan dat hij zich gaat onttrekken, is er een mogelijkheid voor een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden naar een klinisch traject. De reclassering heeft geadviseerd om – bij veroordeling – aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Er zijn geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf of een financiële sanctie. Gelet op het gegeven dat verdachte in het verleden acht werkstraffen opgelegd heeft gekregen, waarvan er zes negatief zijn geretourneerd, acht de reclassering de oplegging van een taakstraf niet wenselijk.
Strafmaat
Alles in overweging nemende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank ziet aanleiding om verdachte een laatste kans te geven om behandeling – na zijn detentie – op ambulante wijze vorm te geven, zoals door de reclassering is beschreven. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zullen dan ook de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het geadviseerde locatie- en contactverbod, nu de noodzaak hiervan niet is gebleken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Geschorste bevel voorlopige hechtenis
De op te leggen straf is langer dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding om het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen. Daarnaast ziet de rechtbank overigens ook geen aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis ambtshalve op te heffen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de afpersing een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij heeft gesteld dat hij schade ter hoogte van € 1.3606,00 heeft geleden doordat de auto van zijn stiefzoon total loss is verklaard, annuleringskosten voor de vakantie zijn ontstaan en hij beveiligingscamera’s moest laten installeren. Ter zitting heeft [slachtoffer] op dit punt nog nader toegelicht dat het ging om de auto die in gebruik was bijzijn stiefzoon. De verzekering heeft een bedrag van € 12.016,00 uitgekeerd. De benadeelde partij vordert het resterende bedrag van € 1.290,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen - met uitzondering van de BTW voor wat betreft de camera’s - met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat blijkens de onderbouwing van het verzoek om schadevergoeding en hetgeen ter terechtzitting is besproken, de schade aan de auto is geleden door mevrouw [naam 4] , de partner van verdachte. De debiteur van de facturen voor de camera’s aan de woning van [slachtoffer] is een rechtspersoon, zijnde zijn onderneming. Niet gebleken is dat de benadeelde partij [slachtoffer] zelf ten gevolge van de afpersing rechtstreekse schade heeft geleden. Daarom zal de rechtbank hem niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 9 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
o stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich binnen vijf werkdagen na de start van de proeftijd meldt bij Inforsa reclassering op het adres Utrechtseweg 11-13, 3811NA Amersfoort. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 zich laat zich behandelen door Humanitas Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de
reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding met een vaste structuur;
 meewerkt aan controle van het gebruik van middelen om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de
controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
o stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
benadeelde partij
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.F. Bögemann (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en
mr. A. Bonder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 juli 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023239052 en PL0600-2023239638, gesloten op 13 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 30 mei 2023, p. 31-32; proces-verbaal aangifte d.d. 5 juni 2023, p. 54-55.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 30 mei 2023, p. 31-32.
4.Proces-verbaal aangifte d.d. 5 juni 2023, p. 54.
5.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] d.d. 26 juni 2023, p. 692- 693.
6.Proces-verbaal van verhoor d.d. 29 augustus 2023, p. 783.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2023, p. 94.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2023, p. 95.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, p. 138.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2023, p. 102.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2023, p. 72.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2023, p. 74.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2023, p. 99.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2023, p. 103-104.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, p. 116-117.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 119-121.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 126.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 128.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2023, p. 72.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 juni 2023, p. 510.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2023, p. 205.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 september 2023, p. 212.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 september 2023, p. 750.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 september 2023, p. 746.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] d.d. 30 augustus 2023, p. 456.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 126.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, p. 106-115.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 119.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2023, p. 142.
30.Proces-verbaal van bevindingen (Aanvullend proces verbaal n.a.v. onderzoekswensen m.b.t.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2023, p. 71.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, p. 140.
33.Proces-verbaal van bevindingen (Aanvullend proces verbaal n.a.v. onderzoekswensen m.b.t.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 augustus 2023, p. 785.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2023, p. 50-53.
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2024, p. 67-69.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] d.d. 13 september 2023, p. 766-772.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 september 2023, p. 213.
39.Proces-verbaal aangifte d.d. 5 juni 2023, p. 54.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2023, p. 70-72.