8.5.Nu het beoogde gebruik niet in strijd is met het vigerende bestemmingsplan komt de voorzieningenrechter niet toe aan hetgeen is aangevoerd door eiser met betrekking tot een goede ruimtelijke ordening.
9. Eiser voert aan dat, gelet op de plannen van vergunninghouder, geen sprake is van ondergeschikte horeca. De geplande horecavoorziening heeft ongeveer 81 zitplaatsen, zowel inpandig als op het terras, en een oppervlakte van 290 m2. Gezien deze oppervlakte is de horecavoorziening groter dan de bioscoopzaal. De horeca maakt een substantieel deel uit van de verbouwing, het gebruik van het gebouw, de personele inzet en de inkomsten van de bioscoop. Eiser vermoedt dat de horecavoorziening ook gebruikt gaat worden door niet-bezoekers van de bioscoop en voor feestjes en partijen. Naar mening van eiser moet de voorziene horeca worden beschouwd als zelfstandige horeca, hetgeen strijdig is met het vigerende bestemmingsplan.
10. De voorzieningenrechter overweegt dat uit artikel 13.1 juncto artikel 1 van het bestemmingsplan volgt dat op de locatie ondergeschikte horeca ten dienste van het filmtheater is toegestaan. De oppervlakte van de horecavoorziening is daarbij niet doorslaggevend.
Vooropgesteld moet worden dat de vergunninghouder geen aanvraag heeft ingediend voor zelfstandige horeca, en stelt dat slechts sprake zal zijn van ondergeschikte horeca. Vergunninghouder heeft op de zitting nog toegelicht dat de horeca-activiteiten plaatsvinden in combinatie met de hoofdactiviteit, het vertonen van films of andere activiteiten die passen binnen de maatschappelijke bestemming. Feesten en partijen zijn niet toegestaan. De horecavoorziening is ook alleen geopend tijdens de openingstijden van het filmtheater en bovendien alleen te bereiken via de ingang van het filmtheater. Het is de bedoeling dat bezoekers van het filmtheater gebruik maken van de horecavoorziening, al kan vergunninghouder niet uitsluiten dat anderen incidenteel ook gebruik zullen maken van de horeca. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een dergelijke vorm van horeca ondergeschikt, ondersteunend voor het filmtheater, en dus op grond van het bestemmingsplan toegestaan. Als, zoals eiser vreest, de horeca in de praktijk een veel belangrijker rol krijgt en er bijvoorbeeld ook feesten en partijen zouden worden georganiseerd, kan dat een overtreding opleveren. Daar dient het college op toe te zien. Die vrees vormt echter geen reden om vooraf een vergunning te weigeren. Dit betoog van eiser slaagt niet.
11. Eiser betoogt dat door het in gebruik nemen van de aula als filmtheater er een grotere parkeerbehoefte ontstaat voor auto’s, waardoor de parkeerdruk in de omgeving verder toeneemt. Het college heeft de Nota Parkeernormen Wageningen 2015 (Nota) onjuist gehanteerd, want het college gaat uit van 44 auto’s op basis van een filmtheater maar gaat er aan voorbij dat de aula gaat worden gebruikt als bioscoop, waarvoor een andere norm geldt op grond van de Nota. Momenteel zijn er 45 parkeerplaatsen voor auto’s beschikbaar, maar Hotel [naam] heeft hiervan al 17 plaatsen in gebruik. Er zijn dus 28 beschikbaar voor de bioscoop. Gelet op de aanvullende norm van 8 parkeerplaatsen voor medewerkers en een algemene vrijstelling van 2 parkeerplaatsen, is er een tekort van 10,7 parkeerplaatsen voor auto’s.
12. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In de omgevingsvergunning is de verplichting opgelegd dat bezoek aan het filmtheater gegarandeerd achter de slagboom parkeert en niet in de openbare ruimte. In de omgevingsvergunning wordt uitgegaan van 132 bezoekers. Uit de stukken blijkt dat het college bij het bepalen van het bvo is uitgegaan van de CROW-publicatie 381, waarin een handreiking over parkeernormen is opgenomen. Tussen partijen is niet in geschil dat op grond hiervan moet worden uitgegaan van een bruto-vloeroppervlak van 396 m2. Wel is in geschil of vervolgens moet worden uitgegaan van de norm voor een filmtheater of voor een bioscoop. De parkeernorm voor een bioscoop ligt hoger dan die voor een filmtheater. Voor een bioscoop geldt 7,5 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto-vloeroppervlakte (bvo) en 0,5 parkeerplaats per 100 m2 bvo voor werknemers. Voor een filmtheater is de parkeernorm 5,1 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo voor bezoekers en 0,2 parkeerplaats per 100 m2 bvo voor werknemers. Daarnaast geldt op grond van de Nota een vrijstelling van 2 parkeerplaatsen.