ECLI:NL:RBGEL:2024:6320

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
007561-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw wegens medeplichtigheid aan mensenhandel en profiteren van de verdiensten daarvan

Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar wegens medeplichtigheid aan mensenhandel van haar dochter en het profiteren van de verdiensten daarvan. De rechtbank oordeelde dat de vrouw opzettelijk voordeel had getrokken uit seksuele handelingen van haar dochter, die op dat moment minderjarig was en in een kwetsbare positie verkeerde. De feiten vonden plaats tussen 1 september 2022 en 26 december 2022 in Dieren, Nederland. De rechtbank stelde vast dat de vrouw op de hoogte was van de prostitutie-activiteiten van haar dochter en dat zij daar financieel voordeel uit had gehaald. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er sprake was van dubbele vervolging en dat de verklaringen van het slachtoffer niet bruikbaar waren voor het bewijs. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en ondersteund door ander bewijs. De vrouw werd ook verantwoordelijk gehouden voor het in stand houden van de uitbuitingssituatie door haar dochter en de medeverdachte, die in haar woning verbleven. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op aan het slachtoffer, die bestond uit materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/007561-23
Datum uitspraak : 12 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. E.J.M.J. Damen, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. Zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2006) met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8), immers heeft verdachte betalingen/ geld en/of drugs ontvangen afkomstig van en/of in ruil voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en/of terwijl die [slachtoffer] een persoon in en kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en/of onder toezicht was gesteld en/of begeleid woonde en/of afhankelijk werd gemaakt en/of gehouden van drugs en/of werd gedrogeerd;
2. [medeverdachte 1] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren en/of [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2006) (telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (sub 5);
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8),
immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] opgedragen en/of geadviseerd en/of gevraagd om seks te hebben met anderen voor geld en/of drugs en/of
- afspraken gemaakt en/of contact onderhouden met (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer] en/of
- ten behoeve van de seksafspra(a)k(en)werkplaats(en) voor die [slachtoffer] geregeld en/of
- die [slachtoffer] begeleid en/of vervoerd en/of laten begeleiden en/of vervoeren bij/naar seksafspraken en/of
- betaalverzoeken/herinneringen verzonden aan (prostitutie)klant(en) van die [slachtoffer] , welk geld verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) onder zich heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en/of terwijl die [slachtoffer] een persoon in en kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en/of onder toezicht was gesteld en/of begeleid woonde en/of afhankelijk werd gemaakt en/of gehouden van drugs en/of werd gedrogeerd
tot en/of bij welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door, die [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer] (een) woon)ruimte te verschaffen waar die [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer] kon(den) verblijven.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vooraf: tenlastelegging
De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het Openbaar Ministerie verdachte vervolgt voor twee feiten die op hetzelfde neerkomen en er daarmee sprake is van dubbele vervolging. Om die reden dient, volgens de verdediging, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van feit 2.
Het ne bis in idem beginsel houdt in dat niemand mag worden vervolgd voor een feit waarvoor hij al onherroepelijk is veroordeeld. Daarvan is bij het ten laste leggen van twee feiten op één dagvaarding (waartussen enig verband bestaat) geen sprake. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verklaringen van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Ten eerste heeft de verdediging die verklaringen niet kunnen toetsen, omdat [slachtoffer] niet bij de rechter-commissaris is gehoord. Daarnaast zijn haar verklaringen niet betrouwbaar gebleken. Verder is niet gebleken dat verdachte op de hoogte was van de prostitutie-activiteiten van [slachtoffer] , en daar voordeel aan heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] alleen handelden en verdachte erbuiten hielden. Van enige vorm van samenwerking is niet gebleken. Bovendien verhuurde verdachte reeds een kamer aan [medeverdachte 1] voordat [slachtoffer] er kwam wonen en hebben de seksafspraken van [slachtoffer] altijd buiten de woning plaatsgevonden, waardoor van medeplichtigheid aan mensenhandel door het beschikbaar stellen van woonruimte geen sprake kan zijn. De verdediging bepleit derhalve vrijspraak van de tenlastegelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Mensenhandel gepleegd door [medeverdachte 1]
Omdat verdachte wordt verweten dat zij medeplichtig is aan de mensenhandel door [medeverdachte 1] , zal de rechtbank hieronder eerst ingaan op het bewijs van de gepleegde mensenhandel door [medeverdachte 1] . De rechtbank zoekt daarvoor aansluiting bij het vonnis van 17 mei 2024 waarbij [medeverdachte 1] is veroordeeld wegens mensenhandel en verkrachting van [slachtoffer] .
In de zaak van [medeverdachte 1] waren ook twee medeverdachten, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , die bij vonnissen van 17 mei 2024 zijn veroordeeld voor – kort gezegd – het plegen van seksuele/ontuchtige handelingen met [slachtoffer] . Al deze vonnissen zijn gevoegd bij de stukken in onderhavige zaak.
De aanleiding van het onderzoek is onder meer een melding van verdachte (hierna: [verdachte] ) waarbij zij de politie vertelde dat medeverdachte [medeverdachte 1] haar dochter, [slachtoffer] , verkocht. [slachtoffer] heeft kort hierna informatieve gesprekken gevoerd bij de politie en vervolgens aangifte gedaan van mensenhandel en verkrachting.
Verklaringen van [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij met een gesloten machtiging bij [jeugdzorginstelling] in [plaats 2] verbleef en daar is weggelopen. Sinds september 2022 woonde zij bij haar moeder ( [verdachte] ). [medeverdachte 1] huurde een kamer van [verdachte] en verbleef dus in hetzelfde huis. [medeverdachte 1] dwong haar seks met hem te hebben. Hoewel ze zowel verbaal als fysiek duidelijk maakte dat zij dat niet wilde, heeft zij 20 tot 30 keer seks met hem moeten hebben. Ook werd [slachtoffer] door zowel [medeverdachte 1] als door [verdachte] gedwongen om seks met anderen mannen te hebben. Zij heeft meerdere keren een trio moeten hebben met [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] betaalde [medeverdachte 1] daarvoor. [slachtoffer] was dan altijd onder invloed en er werden geen voorbehoedsmiddelen gebruikt. [2]
[slachtoffer] is drie keer bij [medeverdachte 2] thuis in [plaats 1] geweest en elke keer werd zij door [medeverdachte 1] gebracht. De eerste keer kreeg zij € 200,00, een keer € 300,00 via de bank en de andere keer € 100,00. [3] Als ze bij [medeverdachte 2] waren, zaten ze eerst beneden, werd er drugs besteld en gebruikt en gingen ze daarna naar zolder. Daar moest ze zich van [medeverdachte 1] uitkleden tot ze helemaal bloot was. [slachtoffer] wist op dat moment al dat er betaalde seks zou gaan plaatsvinden. [medeverdachte 1] vertelde haar dan wat ze moest doen. Eerst moest zij [medeverdachte 2] pijpen terwijl hij op zijn rug lag en [slachtoffer] met haar hoofd tussen zijn benen lag. [medeverdachte 1] stond dan achter haar en had seks met haar. [medeverdachte 2] probeerde ook vaginale seks met haar te hebben, maar dat lukte niet omdat zijn piemel slap bleef. Hij kwam wel drie keer klaar. [slachtoffer] moest [medeverdachte 1] ook pijpen. [4]
[slachtoffer] heeft over een van de keren dat zij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een trio moest hebben, uitgebreid verklaard. Zij vertelde dat [medeverdachte 1] haar appte dat ze € 75,00 of € 100,00 zou krijgen. Het moest ‘nu nu’. Volgens [slachtoffer] is uit het app-bericht niet op te maken dat het om seks ging, maar belde [medeverdachte 1] haar daar vervolgens ook over. [medeverdachte 1] haalde haar met de auto op en [medeverdachte 2] zat ook al in de auto. Ze zijn vervolgens naar het huis van [medeverdachte 2] gereden. Er was alcohol aanwezig en er werd ook drugs (base) besteld. Terwijl ze op de drugs wachtten, gingen ze naar zolder. [slachtoffer] moest [medeverdachte 2] pijpen en ze hebben met zijn drieën seks gehad. Tussendoor hebben zij nog drugs gehaald in Arnhem en daarna zijn ze weer terug naar de woning gegaan om verder te gaan met de seks. Op zolder was er oogcontact tussen [slachtoffer] en [medeverdachte 1] , waardoor [slachtoffer] wist dat ze uit de kleren moest. Hoewel de afspraak was dat het een uur zou duren, heeft het in totaal zes uur geduurd. Toen [slachtoffer] vroeg hoe lang het nog zou duren, werd [medeverdachte 1] boos, kneep hij haar in haar zij of bij haar ribben of keek hij haar intimiderend aan. Zij heeft tijdens zo’n trio ook anale seks moeten hebben. Zij wilde dat niet, maar [medeverdachte 1] werd boos en deed het gewoon. [slachtoffer] had toen pijn en ging huilen. [5]
[slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] haar in haar levensbehoefte onderhield en ze mede daarom geen ‘nee’ tegen hem kon zeggen. Ook gebruikte zij in die periode dagelijks drugs, wat ze van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kreeg. [6]
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] . Haar verklaringen die op verschillende momenten zijn afgelegd, zijn op grote lijnen consistent, logisch en gedetailleerd. Verder acht de rechtbank de verklaringen authentiek, omdat [slachtoffer] niet de indruk wekt dat zij wat gebeurd zou zijn heeft aangedikt. Zo heeft zij over [medeverdachte 3] verklaard dat hij haar heeft betast, maar niet heeft verkracht, dat ene [naam 1] haar eenmaal heeft verkracht en dat er daarna niets meer is gebeurd, en dat bijvoorbeeld de anale seks niet bij elke afspraak plaatsvond. Bovendien heeft zij een groot deel van haar verklaringen afgelegd voordat de politie onderzoek heeft verricht en vinden haar verklaringen op specifieke punten bevestiging in het dossier, zoals hierna uiteengezet zal worden.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal daarom uitgaan van het door haar geschetste scenario.
Voorwaardelijk getuigenverzoek
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid is geweest om [slachtoffer] te ondervragen. In casu is volgens de verdediging onvoldoende gesteld en gebleken dat er een gegrond vermoeden bestaat dat het welzijn van [slachtoffer] in gevaar komt door het afleggen van een verklaring, waardoor een studioverhoor noodzakelijk was. Zij kon immers een verklaring afleggen tijdens het studioverhoor en is ook door de recherche driemaal gehoord. Verder wordt een groot gewicht toegekend aan de verklaringen van [slachtoffer] , wat het belang van de verdediging vergroot om haar op een behoorlijke en effectieve manier te ondervragen. Tot slot zijn er geen compenserende factoren. Hoewel een studioverhoor heeft plaatsgevonden, was dit niet effectief en compenserend. Tijdens het studioverhoor van [slachtoffer] is een aantal van de vragen van de verdediging niet gesteld of omgebogen, met als reden dat de vragen te confronterend zouden zijn. Dit zonder overleg met de rechter-commissaris en zonder dat de verdediging hier enige invloed op heeft kunnen uitoefenen.. De verdediging meent daarom dat de verklaring van [slachtoffer] niet kan worden gebruikt voor het bewijs en verzoekt – bij wijze van voorwaardelijk verzoek – dat als de rechtbank van oordeel is dat deze verklaring wel gebruikt kan worden, om haar te horen bij de rechter-commissaris.
De rechtbank overweegt allereerst dat reeds eerder meerdere malen door de rechtbank is overwogen dat [slachtoffer] , omdat zij minderjarig was en werd aangemerkt als kwetsbaar persoon, tijdens een studioverhoor nader gehoord diende worden en dus niet bij de rechter-commissaris.
De rechtbank overweegt daarbij dat het ook gebruikelijk is om mensenhandelslachtoffers, met name een kwetsbaar en minderjarig slachtoffer als in casu, niet direct door de verdediging te laten ondervragen in een verhoor bij de rechter-commissaris, maar dit door tussenkomst van verhoorders te laten doen in een studioverhoor. Uit artikel 23, tweede lid, van Richtlijn 2012/29/EU volgt immers onder meer dat lidstaten ervoor dienen te zorgen dat slachtoffers met specifieke beschermingsbehoeften aanspraak kunnen maken op ondervragingen in een daarvoor aangepaste ruimte en dat deze worden gedaan door of via personen die daarvoor professioneel zijn opgeleid. Daarnaast volgt uit artikel 12, vierde lid, van Richtlijn 2011/36/EU dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat slachtoffers van mensenhandel behandeling genieten die erop gericht is om secundaire victimisatie te voorkomen, door onder meer te vermijden dat ondervragingen onnodig worden herhaald.
De rechtbank overweegt verder dat hier geen sprake is van een situatie waarin de door de [slachtoffer] afgelegde verklaringen als ‘
sole or decisive’ bewijs hebben te gelden, maar dat haar verklaringen op beslissende punten worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals hierna uiteengezet zal worden.
Tot slot overweegt de rechtbank dat het verhoor dat door een daartoe opgeleide rechercheur in mandaat van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden een voldoende compenserende maatregel is. De rechtbank heeft eerder – na vergelijking van de vragenlijst van de verdediging ten behoeve van het studioverhoor van [slachtoffer] , en het verbatim verslag van dat verhoor, geconstateerd dat alle vragen van de verdediging tijdens het verhoor aan de orde zijn geweest. Een aantal vragen is, na bespreking met en toestemming van de rechter-commissaris, door de verhoorders ‘omgebogen’ en op een andere wijze aan [slachtoffer] gesteld. Een aantal vragen is niet gesteld, omdat het antwoord daarop reeds was gegeven als reactie op andere vragen. Verder heeft tijdens het studioverhoor verschillende malen overleg plaatsgevonden tussen de verhoorders en de rechter-commissaris en was de verdediging tijdens die momenten in de gelegenheid om aanvullende vragen in te dienen.
Van een ontoelaatbare beperking van de verdedigingsrechten en een schending van het recht op een eerlijk proces is derhalve gelet op het vorenstaande geen sprake. De rechtbank zal het voorwaardelijke verzoek afwijzen en eindvonnis wijzen.
Steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer]
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van het vermeende slachtoffer, [slachtoffer] , is dus onvoldoende. De verklaring van [slachtoffer] moet in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging.
[slachtoffer] heeft verklaard dat de seks bij [medeverdachte 2] thuis altijd op zijn zolder plaatsvond en heeft tijdens haar verhoor een beschrijving van die zolder gegeven. Een verbalisant heeft beschreven dat hem tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 2] opviel dat die omschrijving van [slachtoffer] volledig klopte. Een aantal van de details die zij gaf, was niet te zien op de foto’s van de woning op Funda. [7]
[slachtoffer] heeft verklaard dat de betalingen voor seks in de nacht plaatsvonden. Ook heeft zij verklaard dat [medeverdachte 1] via de bank van [medeverdachte 2] een betaling ontving op vrijdag 9 december en een betaling ergens tussen 9 december en kerst. Ze heeft verklaard dat zij die betaling moest overmaken, omdat [medeverdachte 2] niet wist hoe dat moest. [8] Na onderzoek naar de bankgegevens van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is gebleken dat op 12 november 2022 om 2:18 uur een bedrag van € 200,00 van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] is overgemaakt, op 10 december 2022 om 1:46 uur een bedrag van
€ 300,00 en op 17 december 2022 om 5:23 uur ook een bedrag van € 300,00. [9] Verder is uit onderzoek gebleken dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op 9 december 2022 om 22:37:02 uur gebruik maakte van een zendmast in [plaats 1] (de woonplaats van [medeverdachte 2] ). [10]
Op 24 december 2022 heeft [medeverdachte 1] een bericht naar [medeverdachte 2] gestuurd: ‘
Zo wil je me helpen en in problemen brengen? Dus het was allemaal leugens. Ik doe me werk voor geld en niet voor roken. En ik heb je vertrouwt en me in de steek gelaten. En heel veel dingen belooft en het waren allemaal leugens. Dus dat wil je van mij maken. Mij drugs geven en geen geld geven. wat ben je voor een rare man. En je was 3x klaargekomen dus je moet nu niet ouwehoeren. Ik wil me geld op bankrekeningen aub. Dankjewel’. [11]
[slachtoffer] heeft verklaard over een situatie waarbij er een man bij het huis van [verdachte] zou komen om seks met [slachtoffer] te hebben. [verdachte] wist daarvan. [medeverdachte 1] had haar geappt of gebeld om dit door te geven. Dat was niet gebeurd, omdat [medeverdachte 1] aangaf dat de mannen waren weggegaan omdat ze vonden dat [slachtoffer] er niet uitzag als 18 jaar. [12] Uit onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte 1] is gebleken dat hij contact heeft gehad met [naam 2] . Op 5 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] hem een spraakbericht: ‘
Mattie, goedenavond, hoe is het man? Ik ben thuis, ja, wou je bij haar langskomen ofzo?’. Op 7 december 2022 vraagt [naam 2] of ze die avond kunnen afspreken en reageert [medeverdachte 1] dat dit in Dieren kan en hij om 21:30 uur klaar is met werken. Daarna stuurt [medeverdachte 1] een spraakbericht naar [slachtoffer] : ‘
Uhh [slachtoffer] goedemiddag, hier met [medeverdachte 1] . [slachtoffer] die chap had gevraagd dat ie vanavond kan afspreken. Heb je tijd laat het me even weten, ik heb hem gezegd half 10 ben ik klaar dus ik wil hem in Dieren dus kunnen we dat wat ik met jou heb afgesproken, boven bij jou zelf, snapje, als het niet kan laat me nu weten dat ik kan iets regelen anders hebben we een probleem, snapje dus. Ik zit op mijn werk dus stuur me een bericht als je dit beluistert. En dat had je opgeschreven, dat was ook mijn antwoord daarbij, dus hé. Ik spreek je later.’ Die avond stuurt [medeverdachte 1] naar [naam 2] ‘
[adres] [postcode]’ en ‘
[adres]’ en stuurt [naam 2] eerst dat hij een vriend bij zich heeft en kort daarna dat hij er is. [13]
Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de communicatie tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer] , waaronder de volgende berichten:
- Op 4 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] via WhatsApp naar [slachtoffer] ‘
Kan u weg. 45 min voor 100 + roken. Nu. In elecom. Ik haal u op en we komen samen thuis’. [slachtoffer] zegt dat het niet nu kan omdat zij niet gedoucht is, dat het niet handig is en dat ze niet klaar is. [medeverdachte 1] reageert dat het ‘nu nu’ moet, dat hij in de straat komt en haar binnen 5 minuten ophaalt [14] ;
- Op 6 december 2022 vraagt [slachtoffer] ’s ochtends aan [medeverdachte 1] hoelaat de afspraak is. [medeverdachte 1] reageert ‘
Die bro had me sinds 8uur een app gestuurd maar het was voor mij te vroeg en in Arnhem had ik niet zo zin. Ik ga hem proberen voor vanavond na mijn werk dat ik gelijk door rij naar hem toe’. [slachtoffer] vraagt ’s middags of ze nog gaan. [medeverdachte 1] stuurt een aantal berichten door, waarop [slachtoffer] zegt dat [medeverdachte 1] het moet laten weten als hij reageert, want dan gaat ze douchen. [medeverdachte 1] zegt ‘
Ja zo vroeg in de ochtend is voor jij en ik gevaarlijk omdat veel mensen op straat dat is 1 en ik mag jouw en ook niet mijn zelf in gevaar komen snapje. 200€ is mooi maar het moet veilig zijn voor ons’. ’s Avonds vraagt [slachtoffer] of [medeverdachte 1] al ongeveer een tijd weet dat ze komen, zodat ze daar rekening mee kan houden [15] ;
- Op 9 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar [slachtoffer] ‘
100€ nu verdienen en roken gratis [16] ;
- Op 13 december 2022 vraagt [slachtoffer] aan [medeverdachte 1] ‘
Heb je haar verteld over [naam 7] ?? Ze zegt ik ben een hoer. En dat ik neuk met jou en [naam 7] . Maar hoe kan ze dat weten’. Hij reageert met ‘
[slachtoffer] , ik heb je gezegd, ik doe die soort dingen niet. Want die afspraken die ik met jou maak, ik vertel haar niet. Ik heb nooit dus laat zij jou niet omkopen, dat zijn steekproeven, snap je. Zij wil weten wie zijn die klanten, snap je, nee. Ik heb dat niet verteld en ik zou haar dat nooit vertellen, bong? Dus blijf in die zin gewoon relax, snap je (...)’ en dat hij hun klanten nooit verraadt [17] ;
- Op 13 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar [slachtoffer] ‘(...)
Van snapje, je bent een hoer of dergelijks. Nee, jij bent helemaal geen hoer. Een hoer is iemand die gratis, gaat gewoon met Jan en alleman of voor een beetje drugs. Dat is een hoer. Jij werkt voor je geld. Je bent een prostituee, dat is een beroep, snapje. Jij doet het niet voor gratis. Jij doet het voor geld. Snapje dus, dat is een beroep. En je kan gewoon bij Kamer van Koophandel inschrijven. En dat als beroep, ZZP, prostituee zijn. (...)’ en kort daarna:
‘(...) Wij moeten voor die geld drie dagen werken. Jij verdient in een paar uurtjes, snapje dus be proud op jezelf baby, bong?(...) [18] ;
- Op 16 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] een spraakbericht naar [slachtoffer] : ‘
Ja klopt, maar luister effetjes Omdat ik heb je toch gezegd, vandaag heb hij extra geld, snapje dus. Dus hij probeer ergens naar toe. Dus laten we die 5 barkie van hem afpakken, alsje wil. Dus zometeen kom ik thuis, nu ga ik hem bellen goed? Ik ga hem bellen en zometeen kom ik thuis. Jij ga hem bellen via mijn telefoon, maar privé, een zogenaamd privénummer. Dus alsje dat leuk vindt, wij pakken 5 barkie bij hem vanavond en effectief en je weet toch we maken gebruik van zon party, right? Als jij dat leuk vindt, wij gaan daarvoor, hij had dat ook gezegd, hij zoek dan een gezelschap en waarom niet?’. [slachtoffer] gaat akkoord en zegt dat de [naam 8] van duiven er is. [medeverdachte 1] reageert: ‘
Maar we kunnen hem ook bijpakken hoor. (ntv) uurtje ( [naam 4] ) dan heb jij 6 barkie. Dan kunnen we lekker gaan shoppen weer. En deze weekend sowieso gaan we shoppen. Dus jij hebt nog een paar dingen nodig. Dus en de rest bewaren we, alsje dat dan goed vindt dan tenminste. Die [naam 4] ( [naam 4] ) is toch werken ( [naam 4] ) dus we mogen naar [naam 4] . [naam 4] zei tegen mij ja. Die is afgerond, goed. Dus, ja, douche maar ik kom ook thuis om douchen en dan rijden we gelijk. Hey later poes. En dank je wel voor de samenwerking.’ [19]
Op 29 december 2022 ontving [slachtoffer] het volgende WhatsApp-bericht van [verdachte] : ‘
Ik heb t beste met je voor gehad [medeverdachte 1] niet die heeft jou meerdere xren verkocht voor drugs. Voor jou en hem samen jij neuken pijpen voor drugs. (...)’. [20]
Tot slot bevat het dossier communicatie tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waaronder de volgende berichten:
- Op 11 december 2022 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] ‘
Jij hebt haar gister 6 uur laten misbruiken. 80€ in mijn hand hoor je’ [21] ;
- Op 11 december 2022 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] ‘
Misbruiken die k ik heb alles in handen’, ‘
[plaats 1]’ en ‘
Je was erbij [22] ;
- Op 17 december 2022 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] ‘
Denk je gvd ook aan dat mijn kind moet slapen gvd weer smorgens als je bij die [naam 7] bent kom ik er aan [23] ;
- Op 1 januari 2023 stuurt [medeverdachte 1] naar [verdachte] ‘
Jij laat haar voor wap of 20 € euro met die Mongolen vrienden naar bed gaan zonder te denken aan haar wat Zij nodig hebt (…) wat U had laten gebeuren met haar was voor mijn out of this world.Daarom had ik haar laten zien dat zij is geen 20€ waard maar veel barkies en ik had haar nooit iets aan haar verdien omdat bij U mis zij zorg,welzijn en bescherming [24] .
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Haar verklaring over de zolder van [medeverdachte 2] en dat het geslachtsdeel van [medeverdachte 2] slap bleef tijdens de seks, wordt bevestigd in het dossier. Dat geldt ook voor haar verklaringen over de betalingen van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] , die inderdaad allemaal in de nacht hebben plaatsgevonden en overeenkomen met de eerder door haar genoemde data, en met de aanwezigheid van [medeverdachte 1] in [plaats 1] . Verder valt in het bericht van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] op dat [medeverdachte 1] geld wil en daarbij aangeeft dat [medeverdachte 2] drie keer is klaargekomen, wat ook overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer] . Daarnaast zijn er talloze, veelzeggende berichten die om een verklaring schreeuwen, maar die verdachte en medeverdachten niet hebben kunnen of willen geven.
Mensenhandel
Uit het vorenstaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 1] contact met klanten heeft gelegd en onderhouden, meerdere malen seksafspraken voor [slachtoffer] heeft geregeld en haar daarheen heeft gebracht, dat [slachtoffer] meerdere malen bij [medeverdachte 2] thuis is geweest en daar seks met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft gehad en [medeverdachte 1] daarvoor betalingen heeft ontvangen.
De rechtbank overweegt dat artikel 273f, eerste lid, subonderdelen 2, 5 en 8, van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) uitbuiting door anderen en op het profiteren daarvan. Omdat die bescherming centraal staat, is voor een bewezenverklaring hiervan niet vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Evenmin is van belang dat een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, nu de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is.
Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Reeds indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige, waarbij in het algemeen aan de exploitatie van prostitutie van minderjarigen misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht inherent is, is sprake van uitbuiting.
[getuige 1] , de vader van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] verwaarloosd is, ze heel dun was geworden en aan haar hele houding te zien was dat ze een groot probleem heeft. Hij kon ook merken dat ze verslaafd is gemaakt en dat ze
total lossis. [slachtoffer] heeft hem verteld dat ze onder andere van haar moeder cocaïne kreeg en gebruikte. Verder heeft hij verklaard dat [slachtoffer] zo labiel is, dat haar alles wijs gemaakt kan worden. [25]
[getuige 2] , de voogd van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] een meisje is met een belast verleden en een rugzakje. Ze is heel kwetsbaar en heeft forse hechtingsproblematiek. Ze zoekt spanning op, kan gevolgen niet goed overzien en kan beïnvloedbaar zijn. Er is een hechtingsstoornis bij haar gediagnosticeerd. Als [getuige 2] met [slachtoffer] in gesprek is, oogt ze jonger. In december 2021 is ze gesloten geplaatst, maar in augustus 2022 is ze weggelopen. [26]
Hiervoor is reeds overwogen dat [medeverdachte 1] een belangrijke rol speelde in het prostitutiewerk van [slachtoffer] . Vaststaat dat [slachtoffer] gedurende de gehele pleegperiode minderjarig was. Verder blijkt uit het dossier dat zij in een kwetsbare positie verkeerde. Zij gebruikte harddrugs en was tijdens de seksafspraken altijd onder invloed. [slachtoffer] werd afhankelijk gehouden van die drugs, die zij van [medeverdachte 1] en [verdachte] kreeg. Verder geldt dat [slachtoffer] over beperkte geestesvermogens beschikt, onder toezicht was gesteld, uit huis was geplaatst en in een gesloten instelling verbleef, waar zij was weggelopen. Zij ging niet naar school, woonde zonder toestemming bij [verdachte] en kon niet in haar eigen levensonderhoud voorzien. Gelet op het voorgaande is de rechtbank - met de officier van justitie - van oordeel dat [slachtoffer] kwetsbaar was en dat [medeverdachte 1] overwicht op haar had gelet op de omschreven feitelijke omstandigheden. [medeverdachte 1] deed zich voor als vaderfiguur of vriend die het beste met [slachtoffer] voor had. Hij was zich echter wel degelijk bewust van alle genoemde omstandigheden en heeft daar misbruik van gemaakt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] heeft geworven voor prostitutiewerk, afspraken voor haar heeft gemaakt, haar in dat verband heeft vervoerd, ervoor heeft gezorgd dat klanten betaalden en heeft geprofiteerd van haar verdiensten. [slachtoffer] heeft met meerdere mannen seks moeten hebben tegen betaling, altijd zonder condoom, waarmee per definitie sprake was van een forse inbreuk op haar lichamelijke integriteit. Ondertussen werd [slachtoffer] afhankelijk gehouden van harddrugs. Gelet op dit alles is [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank uitgebuit door [medeverdachte 1] en moet hij hebben beseft dat [slachtoffer] zou worden uitgebuit. De rechtbank acht dan ook bewezen dat hij het oogmerk van uitbuiting had.
Hiermee heeft [medeverdachte 1] zich schuldig gemaakt aan artikel 273f, eerste lid, sub 2, sub 5 en sub 8, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat de pleegperiode is aangevangen op het moment dat [slachtoffer] bij [verdachte] is gaan wonen en in contact kwam met [medeverdachte 1] . Uit berichten tussen [slachtoffer] en [verdachte] volgt dat dit in ieder geval vanaf 19 september 2022 is geweest. [27] Dit heeft voortgeduurd tot en met 26 december 2022, toen [verdachte] [medeverdachte 1] en [slachtoffer] uit huis heeft gezet.
Beoordeling ten laste gelegde feiten [verdachte]
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is – kortgezegd – of [verdachte] voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] , zoals onder feit 1 ten laste is gelegd, en of zij medeplichtig is geweest aan de mensenhandel van [slachtoffer] , zoals onder feit 2 ten laste is gelegd.
Wetenschap [verdachte] van de prostitutiewerkzaamheden [slachtoffer]
[verdachte] heeft verklaard dat zij tot 26 december 2022, toen zij bij de politie melding deed van de mensenhandel van [slachtoffer] door [medeverdachte 1] , geen wetenschap had van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] of het feit dat zij daartoe gedwongen werd, en daar geen voordeel uit heeft getrokken. Zij ontving alleen € 80,00 huur per week van [medeverdachte 1] . Ter terechtzitting heeft [verdachte] echter verklaard dat [medeverdachte 1] drie keer eerder midden in de nacht mee wilde nemen, maar [verdachte] dat toen kon tegenhouden. Ook heeft zij verklaard dat zij drugs kreeg van [medeverdachte 1] en [slachtoffer] zodat zij haar mond hield en zich niet bemoeide met wat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] boven in haar woning deden. [28]
Ook uit de WhatsApp-communicatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 11 december 2022 tot en met 1 januari 2023 zoals hiervoor (op pagina 8) is aangehaald, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] op de hoogte was van de prostitutiewerkzaamheden door [slachtoffer] en dat [medeverdachte 1] hiervoor geld kreeg. Hoewel [verdachte] ter terechtzitting heeft verklaard dat zij het bericht ‘
Jij hebt haar gister 6 uur laten misbruiken. 80€ in mijn hand hoor je’niet kent en niet heeft verstuurd, heeft zij daarover bij de politie verklaard dat [slachtoffer] aan haar had verteld dat zij met [medeverdachte 1] mee was gegaan naar een buitenlandse man en zes uur seksuele handelingen heeft verricht. [29]
De rechtbank concludeert dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] wetenschap had van de gedwongen prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] .
Voordeel trekken door [verdachte] (feit 1)
Uit onderzoek naar de transacties op de bankrekening van [verdachte] , is het volgende gebleken. Tussen 1 september 2022 en 3 december 2022 ontving [verdachte] achttien betalingen van [medeverdachte 1] . Slechts één van die betalingen, van € 80,00, had een omschrijving: ‘huur’. Verder waren er acht betalingen van € 80,00 zonder omschrijving. Deze betalingen van € 80,00 zijn overgemaakt op 20 september, 12 oktober, 27 oktober, 2 november, 9 november, 12 november en 16 november. Verder zijn op willekeurige momenten nog tien betalingen van willekeurige bedragen tussen de € 1,00 en € 78,00 overgemaakt, zonder omschrijving. [30]
Op 13 december 2022 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen [slachtoffer] en de telefoon van [verdachte] :
09:24:41 [verdachte] :
Ga maar met [medeverdachte 1] mee joh ik ben maar je moeder
09:24:51 [slachtoffer] :
Jatoch
09:24:54 [slachtoffer] :
Als je dat denkt
09:24:57 [slachtoffer] :
Donder op van mij
09:25:02 [slachtoffer] :
Ik wil je nooit meer zien dan
09:25:14 [slachtoffer] :
Ik heb fcking eten voor je betaalt gewerkt
09:25:21 [slachtoffer] :
En kijk hoe ondankbaar je bent
09:25:32 [slachtoffer] :
Mij zie je nooit meer na vanmiddag
09:25:35 [slachtoffer] :
Nooit
09:25:36 [slachtoffer] :
Meer
09:25:40 [slachtoffer] :
Begrijp je dat
09:26:25 [slachtoffer] :
Misschien dacht je dat ik drugs ging kopen omdat je denkt ik vind je zielig
09:28:32 [verdachte] :
Ik moet reclasering bellen ik heb m gepakt maar jij hebt t niet gewild je wou weg met [medeverdachte 1]
09:28:46 [slachtoffer] :
Owhja?
09:28:49 [slachtoffer] :
Jatoch isgoed
09:28:57 [slachtoffer] :
Je vroeg ons om mee te gaan voor drugs
09:29:04 [slachtoffer] :
Dus donder op met je leugens. [31]
In de nacht van 30 november op 1 december 2022 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen [slachtoffer] en de telefoon van [verdachte] :
23:37:33 [slachtoffer] :
1 uur alvast bellen
23:37:38 [verdachte] :
Ja
23:55:43 [verdachte] :
[slachtoffer] [naam 5] komt nu [naam 6] ook
23:56:10 [verdachte] :
Jij kan gewoon beneden komen
(...)
23:56:24 [slachtoffer] :
Nee wil k niet
23:56:30 [verdachte] :
Max half uyr
23:56:42 [slachtoffer] :
Die man gaat me zien roken dan
23:56:45 [slachtoffer] :
Kan toch niet
23:56:52 [slachtoffer] :
En breng gewoon naar boven dan is goed
23:57:11 [verdachte] :
Hij weet t toch ik heb je de hele tijd gebracht
00:31:26 [slachtoffer] :
Mama we dat 50/50?
00:31:59 [verdachte] :
Ja schat
(...)
00:40:45 [slachtoffer] :
Weet die man hoe oud k ben
00:42:03 [verdachte] :
Weet niet maar weet wel dat ik jou gebracht had vorige x
00:42:01 [slachtoffer] :
Oke
00:42:10 [slachtoffer] :
Maar niet zeggen hoe oud
00:42:13 [slachtoffer] :
Dan ben je dom. [32]
[slachtoffer] heeft onder meer verklaard dat zij van [verdachte] met [naam 1] mee moest en dat [verdachte] wist dat zij seks met [naam 1] heeft gehad. Op 27 november 2022 zijn vanuit de telefoon van [verdachte] berichten gestuurd naar [slachtoffer] en naar het telefoonnummer dat na onderzoek in gebruik blijkt te zijn bij [naam 1] . [verdachte] vroeg daarin of het nog lang duurde en dat ze [naam 1] moest laten opschieten, en [slachtoffer] reageerde dat ze zouden gaan als die man kwam, maar die er nog niet was. [33] [verdachte] heeft tijdens haar verhoor bij de politie verklaard dat [slachtoffer] en [naam 1] weggingen zonder haar toestemming, om drugs te halen. [34]
[verdachte] heeft verklaard dat zij deze berichten niet heeft gestuurd, dat [slachtoffer] veelvuldig haar telefoon gebruikte en [slachtoffer] die berichten wel zal hebben verzonden. Echter, uit geen van de berichten is gebleken dat een ander dan [verdachte] de berichten zou hebben gestuurd. Gelet op de hoeveelheid berichten, de inhoud ervan en het tijdsbestek waarin berichten tussen [verdachte] en [slachtoffer] werden uitgewisseld, is de verklaring dat [slachtoffer] de berichten in de chatgesprekken aan zichzelf heeft gestuurd volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank gaat er daarom ook vanuit dat de berichten die vanuit de telefoon van [verdachte] zijn verzonden, van [verdachte] afkomstig zijn.
Op grond van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat [verdachte] opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de gedwongen prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] . [verdachte] heeft daarvoor betalingen van [medeverdachte 1] ontvangen. Uit de bankgegevens blijkt dat dit meerdere, verschillende en willekeurige bedragen op willekeurige momenten betreffen. Daarmee is niet aannemelijk geworden dat deze betalingen zien op de € 80,00 euro aan huur, zoals door [verdachte] is verklaard. Daarnaast blijkt uit de verklaring van [verdachte] dat zij drugs heeft gekregen van [slachtoffer] en [medeverdachte 1] , en blijkt uit het WhatsApp-gesprek met [slachtoffer] dat [verdachte] ook eten kreeg van [slachtoffer] . Uit de communicatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen, wat maakt dat sprake was van medeplegen van dit feit.
Medeplichtigheid aan de mensenhandel door [medeverdachte 1] (feit 2)
De tenlastelegde medeplichtigheid aan mensenhandel is naar het oordeel van de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] niet alleen wetenschap had van de uitbuiting van [slachtoffer] door [medeverdachte 1] , maar daar ook aan heeft bijgedragen en die situatie in stand heeft gehouden. Er is sprake van dubbel opzet: voorwaardelijk opzet op de mensenhandel van [slachtoffer] , en opzet op het ter beschikking stellen van haar woning ten behoeve van die mensenhandel. Ook toen [verdachte] op de hoogte raakte van de gedwongen prostitutie van [slachtoffer] door [medeverdachte 1] , heeft zij hen beiden in haar woning laten verblijven. Daarmee bleef er de gelegenheid voor [medeverdachte 1] om door te gaan met de uitbuiting van [slachtoffer] ; hij was immers dag en nacht bij haar in de buurt. [verdachte] heeft deze situatie opzettelijk in stand gelaten. De rechtbank overweegt dat [verdachte] daarmee opzettelijk behulpzaam is geweest bij en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot het plegen van de mensenhandel van [slachtoffer] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Zij op
één ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 19 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
(en),
althans alleen (telkens
)opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2006) met en
/ofvoor een derde tegen betaling (sub 8), immers heeft verdachte betalingen
/, geld en
/ofdrugs ontvangen afkomstig van en
/ofin ruil voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en
/ofterwijl die [slachtoffer] een persoon in een kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en
/ofonder toezicht was gesteld en/of begeleid woonde en/of afhankelijk werd gemaakt en/of gehouden van drugs en/of werd gedrogeerd;
2.
[medeverdachte 1] op
één ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 19 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren en
/of[plaats 1]
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2006) (telkens)
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2) en
  • ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en
  • opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met en
immers heeft
/hebbendie [medeverdachte 1]
en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] opgedragen en
  • afspraken gemaakt en
  • werkplaats(en) voor die [slachtoffer] geregeld en
  • die [slachtoffer] begeleid en
  • betaalverzoeken/herinneringen verzonden aan (prostitutie)klant(en) van die [slachtoffer] , welk geld verdachte
  • die [slachtoffer] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan verdachte
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en
/ofterwijl die [slachtoffer] een persoon in en kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en
/ofonder toezicht was gesteld en
/ofbegeleid woonde en
/ofafhankelijk werd
gemaakt en/ofgehouden van drugs en
/ofwerd gedrogeerd;
tot en
/ofbij welk misdrijf zij, verdachte, in
of omstreeksde periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren
, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid heeft verschaft door, die [medeverdachte 1] en
/of[slachtoffer] (een) woon
)ruimte te verschaffen waar die [medeverdachte 1] en
/of[slachtoffer] kon
(den
)verblijven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mensenhandel, door opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van een ander met een derde tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, in vereniging gepleegd;
feit 2:
medeplichtigheid aan mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder sub 2, 5 en 8 omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft hij de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en subsidiair aangevoerd dat bij een veroordeling verdachte bereid is mee te werken aan voorwaarden die door de Reclassering worden gesteld. Voor de gevangenneming ziet de verdediging geen grond.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende een periode van vier maanden woonruimte verschaft aan haar dochter [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte 1] , terwijl zij wist dat [slachtoffer] door die [medeverdachte 1] werd gedwongen om zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met derden tegen betaling. Daarnaast heeft verdachte daar ook van geprofiteerd in de vorm van het ontvangen van geld, eten en drugs. [slachtoffer] was gedurende de gehele pleegperiode minderjarig en verkeerde in een kwetsbare positie. Zij gebruikte harddrugs en werd daarvan afhankelijk gehouden, onder meer door verdachte zelf. [slachtoffer] beschikt over beperkte geestesvermogens, was onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst en woonde in een gesloten instelling, waar zij was weggelopen. Zij ging niet naar school, verbleef zonder toestemming bij verdachte en kon niet in haar eigen levensonderhoud voorzien. [slachtoffer] was dus een kwetsbaar meisje in een kwetsbare situatie. Terwijl het als moeder juist haar taak was geweest om haar dochter tegen dit soort situaties te beschermen, was verdachte zich bewust van al deze genoemde omstandigheden en heeft zij daar desondanks misbruik van gemaakt.
Verdachte heeft met haar handelen ernstig inbreuk gemaakt op fundamentele rechten waaronder de menselijke waardigheid en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer] . Bij slachtoffers van mensenhandel en zedenfeiten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij ernstig kunnen worden belemmerd in hun relaties en hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Verdachte heeft bij dergelijke gevolgen voor [slachtoffer] kennelijk nooit stilgestaan en haar lichamelijke en geestelijke integriteit volledig miskend. Verdachte heeft zich telkens laten leiden door financieel gewin en haar zucht naar drugs. Gezien haar proceshouding, neemt verdachte bovendien in het geheel geen verantwoordelijkheid. Bijzonder pijnlijk en ook zorgelijk is tot slot dat verdachte ter terechtzitting, los van haar eigen rol in het geheel, naar voren heeft gebracht dat [slachtoffer] al vrijwillig bezig was met prostitutiewerkzaamheden, zij niet gelooft dat haar dochter last heeft van de uitbuitingssituatie en dat [slachtoffer] dus liegt.
De rechtbank is van oordeel dat het gaat om zodanig ernstige feiten dat mede uit het oogpunt van vergelding enkel een gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht het gelet op de proceshouding van verdachte en het gegeven dat zij de noodzaak van behandeling niet inziet, niet opportuun om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank overweegt dat in de voorfase van het strafproces verdachte in verzekering is gesteld en vervolgens is heengezonden. Zij heeft haar strafproces bijna anderhalf jaar in vrijheid afgewacht. Van een geschokte rechtsorde is thans derhalve geen sprake en ook is niet gebleken dat sprake is van acuut recidivegevaar. De rechtbank ziet daarom geen grond om nu de gevangenneming te bevelen en zal daarom de vordering daartoe afwijzen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.423,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Volgens de verdediging ontbreekt het verband met de ‘kosten telefoon en laptop’. Ook is de immateriële schade onvoldoende onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Materiële schade
De vordering betreffende de materiële schade, ziet op gederfde inkomsten van de benadeelde partij, omdat zij niet is betaald voor de door haar verleende diensten. Door de benadeelde partij is gevraagd deze kosten wegens inkomstenderving toe te wijzen.
De rechtbank overweegt als volgt. Onder meer op grond van artikel 4 EVRM moeten slachtoffers van mensenhandel in staat worden gesteld om schadeloosstelling voor gederfde inkomsten van hun mensenhandelaars te vorderen, zelfs als die inkomsten als illegale inkomsten kunnen worden gekwalificeerd (zie EHRM 28 november 2023, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD001826918). De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak het belang van [slachtoffer] om de inkomsten voor de betaalde seks die zij heeft moeten afstaan terug te kunnen vorderen, zwaarder weegt dan het uitgangspunt dat niemand mag profiteren van (eigen) onrechtmatig handelen.
Het verband tussen het bewezenverklaarde feit en de gederfde inkomsten is onvoldoende vast komen te staan. De rechtbank zal daarom de vordering van het bedrag van € 800,00 niet-ontvankelijk verklaren.
De gevorderde reiskosten van totaal € 128,96 acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aldus toewijsbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering dat ziet op kosten van de telefoon en laptop van [slachtoffer] . Ter onderbouwing is aangevoerd dat deze kapot zijn gegooid tijdens het verblijf bij [verdachte] en verdachte, verband houdende met de situatie waarin [slachtoffer] leefde. Deze vordering is in het geheel niet onderbouwd en ook het rechtstreeks verband tussen de bewezenverklaarde feiten en deze schade, is niet aangetoond.
Gelet hierop zal de rechtbank de materiële schadevergoeding vaststellen op € 128,96.
Smartengeld
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat het handelen van verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Zij is door het handelen van verdachte op ‘andere wijze in de persoon aangetast’ ex artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Als rechtstreeks gevolg hiervan ervaart zij psychische klachten en problemen op verschillende leefgebieden, zodat een vergoeding van immateriële schade aangewezen is. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank de verzochte vordering billijk. Gelet hierop zal de rechtbank de immateriële schadevergoeding vaststellen op € 10.000,00.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal bepalen dat verdachte wettelijke rente is verschuldigd vanaf het midden van de periode waarin [slachtoffer] de schade heeft geleden. De bewezenverklaarde periode is 19 september 2022 tot en met 26 december 2022. Verdachte is dus vanaf 6 november 2022 wettelijke rente verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Hoofdelijkheid
De rechtbank overweegt dat verdachte en haar reeds veroordeelde medeverdachte [medeverdachte 1] ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover de medeverdachte de schade heeft vergoed.

9.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen telefoon (Omschrijving: PL0600-ONRCC22022_752389) verbeurd dient te worden verklaard.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaren. Met deze telefoon heeft verdachte in de periode dat de mensenhandel van [slachtoffer] plaatsvond, daarover contact gehad met zowel [slachtoffer] als [medeverdachte 1] .

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 48, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 2 (twee) jaar;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 wijst af de vordering tot gevangenneming;
beslag
 verklaart verbeurd de inbeslaggenomen telefoon (omschrijving: PL0600-ONRCC22022_752389);
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 128,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 128,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 92 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betaalt, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2024.
mr. F.E. Venema en mr. S. Benbouazza
zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche Team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossier Colombo/ONRCC22022, gesloten op 4 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2023, p. 52 e.v.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 69.
4.Aanvullend verhoor aangeefster (verkrachting) 1 februari 2023, p. 73-75.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 68-69.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 67-68.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2023, p. 127-129.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2023, p. 56.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 januari 2023, p. 427 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 januari 2023, p. 414.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2023, p. 345.
12.Aanvullend verhoor aangeefster (verkrachting) 1 februari 2023, p. 78.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2023, p. 354 e.v.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 289.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 295-296.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 297.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 311-312.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 314.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 316.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2023, p. 172.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 238.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 239.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 249.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 264.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 3 januari 2023, p. 89.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 15 maart 2023, p. 98-100.
27.Proces-verbaal van bevindingen (ZD242-communicatie- [slachtoffer] -moeder) d.d. 22 juni 2023, p. 39 e.v.
28.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 augustus 2024.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2023, p. 695.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 430.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2023, p. 202.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2023, p. 217.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2023, p. 418.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2023, p. 697.