ECLI:NL:RBGEL:2024:6267

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
05/005187-24, 05/046893-24 en 05/171820-24 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen en belediging van een politieambtenaar met oplegging van ISD-maatregel

Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen en belediging van een politieambtenaar. De verdachte, geboren in 1998 in Somalië en momenteel gedetineerd, werd beschuldigd van vier diefstallen gepleegd in Apeldoorn en Zutphen tussen januari en april 2024. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal van vlees bij de Dekamarkt, winkelgoederen bij Kruidvat en Gall & Gall, en drank bij Spar City. De verdachte beledigde ook een politieambtenaar tijdens zijn aanhouding. De officier van justitie vorderde een ISD-maatregel van twee jaar, wat de rechtbank toekende, gezien de recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat er een hoog recidiverisico was. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op aan de benadeelde partij Gall & Gall voor de diefstal van twee flessen drank. De uitspraak benadrukt de noodzaak van beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/005187-24, 05/046893-24 en 05/171820-24 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 17 september 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] (Somalië),
op dit moment gedetineerd in de P.I. te [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. P. T. Pel, advocaat in Hattem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/005187-24
1
hij op of omstreeks 6 januari 2024 te Apeldoorn vier verpakkingen vlees, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Dekamarkt(gevestigd aan de [adres 1] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 6 januari 2024 te Apeldoorn opzettelijk een of meerdere ambtenaren,te weten [verbalisant 1] , hoofdagent bij de eenheid Oost-Nederland en/of [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "kankerhomo", "mafkees" en/of "kankersukkel", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 05/046893-24
1
hij op of omstreeks 9 februari 2024 te Apeldoorn een of meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat ( [adres 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Apeldoorn flessen drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gall & Gall (gevestigd aan de [adres 3] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/171820-24
hij op of omstreeks 1 april 2024 te Zutphen (in/uit een winkel op/aan het [adres 4] ) één of meer flessen drank (Bacardi), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Spar City Zutphen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder parketnummers 05/005187-24, 05/046893-24 en 05/171820-24 tenlastegelegde feiten. De officier heeft gesteld dat verdachte gedeeltelijk dient te worden vrijgesproken van de onder parketnummer 05/005187-24 onder 2 tenlastegelegde belediging, voor zover deze belediging ook zou zien op verbalisant [verbalisant 2] . Uit het dossier volgt namelijk dat de belediging enkel was gericht aan verbalisant [verbalisant 1] , aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft verklaard dat hij niets meer weet van de onder parketnummer 05/005187-24 tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van de onder parketnummer 05/046893-24 onder 1 tenlastegelegde diefstal bij de Kruidvat heeft verdachte verklaard dat hij daar niet is geweest en ten aanzien van het onder dit parketnummer onder 2 tenlastegelegde heeft verdachte verklaard dat hij hier niets meer van weet. Ten aanzien van het onder parketnummer 05/171820-24 tenlastegelegde heeft verdachte verklaard dat hij die dag niet in de Spar is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/005187-24 [1]
Feit 1
Aangever [aangever 1] heeft namens de Dekamarkt aan de [adres 1] in Apeldoorn aangifte gedaan van diefstal, gepleegd op 6 januari 2024. Hij heeft verklaard dat een voor hem onbekende klant hem aansprak en zei dat een verdachte een diefstal had gepleegd. Verdachte stopte vier stukken vlees in zijn jas en passeerde de kassa zonder deze goederen te betalen. [2]
Op de camerabeelden, op 6 januari 2024 opgenomen in genoemde Dekamarkt , was te zien dat een man bij lage koelbakken stond. In deze koelbakken lag vermoedelijk vlees. De man had een zwarte huidskleur, droeg een groene jas met een wit logo op de linkerzijde van de borst, een opvallende bruine pet met de opdruk "New York Yankees" en een blauwe broek.
De man had iets vast in zijn rechterhand en pakte vervolgens een product uit de koeling met zijn linkerhand. Vervolgens draaide de man zijn rug naar de camera en boog op een rare manier naar voren. Hij verrichtte vervolgens handelingen bij zijn romp. Vervolgens liep de man na vijftien seconden met lege handen verder. Op geen enkel moment was te zien dat de producten [de rechtbank begrijpt: de producten die de man eerder in zijn handen hield] achter zijn gebleven in de winkel. De eerder omschreven man passeerde vervolgens de kassa's en verliet de winkel. [3]
Verbalisanten zagen tijdens het verhoor dat verdachte een blauwe spijkerbroek droeg. Ze zagen dat verdachte krullend en onverzorgd haar had. Tijdens het beschrijven van de camerabeelden herkende verbalisant [verbalisant 3] [verbalisant [verbalisant 3] heeft bovenvermeld proces-verbaal van bevindingen opgesteld] verdachte direct. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het verleden meerdere keren contact gehad met verdachte en herkende verdachte aan zijn huidskleur, krullende haar, lengte en zijn gezicht. Onder verdachte troffen verbalisanten verder een pet aan die zij herkenden als de pet die op de camerabeelden was te zien. [4]
De rechtbank acht dit feit op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen, mede in aanmerking genomen dat de herkenning van verdachte is gedaan aan de hand van voldoende duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Verdachte werd op 6 januari 2024 in verband met verdenking van diefstal aangehouden door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden hoofdagent bij de politie Oost-Nederland. Hij werd tegen een muur gezet, keek toen verbalisant [verbalisant 1] aan en schold die [verbalisant 1] uit. Verbalisanten hoorden dat verdachte naar [verbalisant 1] riep "kankerhomo, mafkees, kankersukkel!" Op dat moment stond er personeel van de Dekamarkt om de verbalisanten heen en zij konden dit alles horen. Toen verbalisanten verdachte naar de auto brachten konden ook klanten in de winkel de beledigingen horen. Verbalisant [verbalisant 1] voelde zich hierdoor in zijn goede eer aangetast. [5]
De rechtbank acht dit feit op basis van bovenvermeld bewijsmiddel wettig en overtuigend bewezen, behoudens het onderdeel dat verdachte ook verbalisant [verbalisant 2] beledigde. Uit bovenvermelde passage uit het proces-verbaal van aanhouding volgt immers specifiek dat de beledigingen gericht waren aan verbalisant [verbalisant 1] .
Parketnummer 05/046893-24
Feit 1 [6]
Aangeefster [aangeefster] heeft namens Kruidvat , gevestigd aan de [adres 2] in Apeldoorn, aangifte gedaan van een diefstal die werd gepleegd op 9 februari 2024 tussen 14:40 uur en 15:10 uur. Zij heeft verklaard dat verdachte de winkel in liep en gericht naar een kopstelling met douchegel van het merk Axe liep. Hij pakte een tasje uit zijn zak en stopte vier stuks in zijn tasje. Daarna liep hij naar een ander vak en daar pakte hij producten van het merk Dove en Palmolive. Verder stopte hij twee stuks deodorant en vier [tubes] tandpasta van Sensodyne in zijn tas. Daarna verliet hij de winkel, zonder de goederen af te rekenen. [7]
Op 9 februari 2024 kregen verbalisanten het verzoek om naar bovenvermelde Kruidvat te gaan in verband met de diefstal. Ter plaatse vertelde aangeefster dat verdachte goederen had weggenomen en dat de diefstal op camerabeelden was te zien. Op de camerabeelden was te zien dat verdachte de winkel in kwam en daar goederen in zijn tas stopte. Vervolgens verliet verdachte de winkel zonder deze goederen af te rekenen. De verbalisant die de camerabeelden bekeek herkende verdachte omdat hij bij diverse meldingen met hem te maken heeft gehad. Verbalisanten troffen verdachte vervolgens – ongeveer 45 minuten na de diefstal – buiten aan en hielden hem aan. [8]
De rechtbank acht dit feit op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 [9]
Aangever [aangever 2] heeft namens Gall & Gall , gevestigd aan de [adres 3] in Apeldoorn, aangifte gedaan van een diefstal die werd gepleegd op 3 februari 2024. Op 3 februari 2024 werd aangever gebeld door een medewerker van Gall & Gall en die vertelde dat er mogelijk een fles Vodka gestolen was. Toen aangever op 5 februari 2024 de camerabeelden bekeek zag hij dat er op 3 februari een man, die hij vaker in de winkel had gezien, een fles Vodka van het merk Grey Goose pakte. De man stopte deze fles onder zijn jas. Daarna pakte hij een fles Goldstrike en stopte ook deze fles onder zijn jas. Vervolgens liep de man de winkel uit. [10]
De camerabeelden van 3 februari 2024 werden bekeken. Op die beelden was te zien dat een man naar het schap met Vodka liep en dat hij voor dat schap om zich heen keek. Hij keek naar de medewerker van de winkel en pakte vervolgens een fles Grey Goose. Hij draaide zijn rug naar de medewerker en stopte de fles onder zijn jas. Daarna pakte de man een fles Goldstrike, waarna hij weer om zich heen keek. De man stopte deze fles ook onder zijn jas. [11]
Een verbalisant herkende verdachte als de man op foto's van de beelden. Deze verbalisant kent verdachte goed vanuit zijn werkzaamheden in de noodhulp. Hij heeft verdachte meerdere keren aangehouden, is hem meerdere keren tegengekomen tijdens surveillances, heeft meerdere keren een proces-verbaal tegen hem opgemaakt en hem dus meerdere keren gesproken.
De verbalisant herkende verdachte aan zijn hoofd, kapsel, gezicht en bovenlichaam. Aan deze herkenning droegen de navolgende specifieke kenmerken bij: het kapsel waarbij de zijkanten kort geschoren waren, de opvallende neus, het wat langere hoofd en de opvallende lippen. Verbalisant herkende verdachte onmiddellijk toen hij de foto zag. [12]
Een andere verbalisant herkende verdachte ook op foto's van de beelden. Deze verbalisant kent verdachte goed vanuit haar werkzaamheden in de opsporing. De laatste keer dat verbalisant verdachte zag, was op 9 februari 2024. Verbalisant zag verdachte toen in het cellencomplex. De verbalisant herkende verdachte voornamelijk aan de vorm van zijn (langwerpige en smalle) gezicht en aan zijn hoge kapsel, waarbij de zijkanten opgeschoren zijn. Verbalisant herkende verdachte onmiddellijk toen zij de foto zag. [13]
De rechtbank acht dit feit op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen, mede in aanmerking genomen dat de herkenning van verdachte is gedaan aan de hand van voldoende duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken, wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/171820-24 [14]
Aangever [aangever 3] heeft namens Spar City , gevestigd aan het [adres 4] in Zutphen, aangifte gedaan van diefstal. Aangever heeft verklaard dat hij op 1 april 2024 van zijn collega de melding kreeg van een mogelijke diefstal. Aangever keek daarop de camerabeelden terug en het bleek dat een man drank uit de winkel mee had genomen zonder die af te rekenen. De man nam twee Bacardi [de rechtbank begrijpt: twee flessen Bacardi] mee. De man liep daarna richting het station. [15]
Op de camerabeelden was te zien dat op 1 april 2024 een man de winkel binnen kwam. Deze man droeg zwarte sportschoenen met een wit logo en een rode stip aan de zijkant, een groene jas met een klein wit gekleurd logo op de linkerkant en hij had kort zwart haar. Naast de in- en uitgang hingen tassen en de man pakte hier direct een tas. [16]
Op de beelden was te zien dat de man vier flessen uit een schap pakte en vervolgens uit beeld van deze camera verdween. Vervolgens kwam hij weer in beeld van deze camera en pakte hij twee flessen waar een oranje gekleurde drank in zat. Op de beelden van een andere camera was te zien dat de man in het beeld van de camera verscheen en op dat moment vier flessen vasthield. Hij stopte deze flessen in de tas, die hij in een schap had gelegd. Hij liep vervolgens weer uit beeld en kwam daarna terug met twee flessen waar een oranje drank in zat. Ook deze twee flessen stopte hij in de genoemde tas. Vervolgens pakte hij de tas en liep daarmee weg richting de voorzijde van de winkel. [17]
De man liep vervolgens bij de zelfscankassa's, direct achter een ander persoon aan, door het poortje bij deze kassa's. De man had de tas van de Spar op dat moment nog in zijn hand. [18] De man rekende de spullen die in de tas zaten niet af bij de zelfscankassa's. De man liep vervolgens de winkel liep uit en op dat moment had hij de tas van de Spar nog vast. [19]
Een verbalisant herkende aan de hand van de videobeelden verdachte als bovenvermelde man. Verdachte werd op 10 april 2024 aangehouden voor twee winkeldiefstallen en op 9 april 2024 liep verdachte nog langs de verbalisant. Er is toen een foto van verdachte gemaakt. De verbalisant herkende verdachte onder meer aan zijn opvallende groene gewatteerde jas en opvallende schoenen met de kleurencombinatie zwart, lichtblauw en rood. Verbalisant herkende verdachte onmiddellijk toen hij de schermafbeeldingen zag. [20]
Een andere verbalisant herkende verdachte ook aan de hand van een schermafbeelding van de camerabeelden. Deze verbalisant kent verdachte onder meer omdat hij al jaren bij verbalisant in beeld komt. De verbalisant zag hem voor het laatst op 9 april 2024. Verdachte liep toen langs de verbalisant en deze maakte toen een foto van hem. De verbalisant zag dat verdachte hetzelfde signalement had als de man op de foto die hij toen maakte. De verbalisant herkende verdachte aan zijn opvallende groene gewatteerde jas en opvallende schoenen met de kleurencombinatie zwart, lichtblauw en rood. Verbalisant herkende verdachte onmiddellijk toen hij de schermafbeeldingen zag. [21]
De rechtbank acht dit feit op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen, mede in aanmerking genomen dat de herkenning van verdachte is gedaan aan de hand van voldoende duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken, wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/005187-24 onder 1 en 2, het onder parketnummer 05/046893-24 onder 1 en 2 en het onder parketnummer 05/171820-24 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/005187-24
1
hij op
of omstreeks6 januari 2024 te Apeldoorn vier verpakkingen vlees
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Dekamarkt (gevestigd aan de [adres 1] )
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks6 januari 2024 te Apeldoorn opzettelijk een
of meerdereambtenaar, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent bij de eenheid Oost-Nederland
en/of [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
/haar/hunbediening, in zijn
/haar/huntegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem
/haar/hende woorden toe te voegen: "kankerhomo", "mafkees" en
/of"kankersukkel"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 05/046893-24
1
hij op
of omstreeks9 februari 2024 te Apeldoorn
een ofmeerdere winkelgoederen
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Kruidvat ( [adres 2] )
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks3 februari 2024 te Apeldoorn flessen drank
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Gall & Gall (gevestigd aan de [adres 3] )
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/171820-24
hij op
of omstreeks1 april 2024 te Zutphen
(in/uit een winkel op/aan het [adres 4]
) één of meerflessen drank (Bacardi)
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan Spar City Zutphen
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/005187-24
feit 1:
diefstal
feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
parketnummer 05/046893-24
feit 1:
diefstal
feit 2:
diefstal
parketnummer 05/171820-24
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar wordt opgelegd, zonder aftrek van de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat niet is voldaan aan de vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel, zoals bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. De tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis van de taakstraf, opgelegd op 22 november 2022, is geëindigd op 31 maart 2024 en dat is niet voor de peildatum van 14 maart 2024. De vervangende hechtenis is daarom niet volledig tenuitvoergelegd voor de peildatum.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van ongeveer drie maanden op verschillende momenten schuldig gemaakt aan in totaal vier diefstallen en belediging van een politieambtenaar. Deze diefstallen hebben niet alleen voor materiële schade, maar ook voor overlast gezorgd. Verdachte heeft – ook ter zitting – geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor deze feiten.
Uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens vermogensdelicten. In december 2018 werd verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om nieuwe feiten te plegen en hij is ook in de afgelopen jaren veelvuldig veroordeeld voor vermogensdelicten. Daarmee zorgt verdachte voor ernstige overlast voor de samenleving.
Uit het reclasseringsadvies van 29 augustus 2024 volgt dat sprake is van een delictpatroon aangaande vermogensdelicten. De leefgebieden inkomen, houding en het sociaal netwerk worden in deze door de reclassering als direct delictgerelateerd gezien. De leefgebieden psychosociaal functioneren en het middelengebruik lijken daarnaast mogelijk direct delictgerelateerd te zijn. Verdachte heeft geen inkomen uit werk of uitkering en er zijn schulden. Hij pleegt veelal vermogensdelicten, waarbij er sprake lijkt te zijn van het feit dat hij op deze wijze probeert te voorzien in zijn levensonderhoud. Delicten worden veelal onder invloed van alcohol gepleegd. Verder is er sprake van een licht verstandelijke beperking en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Ook is er mogelijk overige persoonlijkheidsproblematiek welke een rol zouden hebben kunnen gespeeld in onderhavige feiten en de feiten waarvoor hij eerder is veroordeeld. Er is daarnaast sprake van een pro-criminele houding. Tevens kan geconcludeerd worden dat sprake is van een persoon die een zorgmijdende houding heeft ten aanzien van de geboden hulpverlening, al dan niet in een gedwongen kader.
Er zijn geen beschermende factoren te benoemen. Het risico op recidive en op het onttrekken aan voorwaarden wordt dan ook als hoog ingeschat. Ondanks verwoede pogingen van hulpverlening in een vrijwillig kader alsmede in een gedwongen kader, is het immers tot op heden niet mogelijk gebleken de kans op recidive te verkleinen. Daarnaast overtreedt verdachte structureel de voorwaarden binnen een toezicht, omdat hij zijn afspraken niet nakomt en zich binnen de hulpverlening erg zorgmijdend opstelt. Verdachte heeft een sterk ambivalente en opportunistische houding ten opzichte van hulpverlening. Hij heeft de afgelopen jaren vijfmaal onder reclasseringstoezicht gestaan, waarbij steeds bijzondere voorwaarden waren opgelegd die waren gericht op gedragsverandering. Telkens werden deze voorwaarden niet nageleefd. Na zijn laatste detentie heeft verdachte begeleid gewoond en ook daar kreeg hij veel kansen, maar uiteindelijk hield hij zich niet aan de afspraken.
Gelet op het voorgaande adviseert de reclassering om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte op te leggen. Er dient naar de mening van de reclassering gedurende de intramurale fase van de ISD-maatregel de tijd genomen te worden om een passend plan van aanpak op te stellen voor de extramurale fase. Hieraan voorafgaand zal verdachte geobserveerd, gediagnosticeerd en gemotiveerd moeten worden om mee te werken met interventies. Bij uitstroom kan er dan een recidivebeperkend plan van aanpak worden opgesteld.
De rechtbank stelt vast dat de door verdachte begane feiten, behoudens de belediging van de politieambtenaar, misdrijven zijn waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de afgelopen vijf jaar voor de bewezenverklaarde feiten meer dan drie keer onherroepelijk veroordeeld wegens één of meer misdrijven. Daarbij zijn aan verdachte gevangenisstraffen opgelegd en eenmaal is hem een taakstraf van 30 uur, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis, opgelegd. Drie van de straffen die werden opgelegd bij de veroordelingen, waaronder ook de vervangende hechtenis bij de taakstraf, zijn volledig ten uitvoer gelegd.
Het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 05/171820-24 is, anders dan de raadsman heeft gesteld, begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Blijkens de justitiële documentatie is bovenvermelde vervangende hechtenis – opgelegd bij de strafzaak met parketnummer 05-222294-22 – immers van 16 maart 2024 tot en met 31 maart 2024 ten uitvoer gelegd, terwijl het feit werd gepleegd op 1 april 2024.
Ondanks de eerder opgelegde en ondergane straffen en een eerder in 2018 opgelegde ISD-maatregel, heeft verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Veel feiten waarvoor verdachte in de afgelopen vijf jaar onherroepelijk is veroordeeld betroffen soortgelijke feiten als het thans bewezenverklaarde feit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een dergelijk misdrijf zal plegen.
Ook blijkt uit de justitiële documentatie dat over een periode van vijf jaar voor meer dan tien misdrijffeiten tegen verdachte processen-verbaal zijn opgemaakt, waarvan tenminste één misdrijf in de twaalf maanden voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit. Verdachte valt hierdoor onder de definitie van een stelselmatige dader in de zin van de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers, waaraan het Openbaar Ministerie is gebonden bij het vorderen van de ISD-maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank is aldus voldaan aan de eisen van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en de voorwaarden, zoals die zijn opgenomen in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers, om een ISD-maatregel op te leggen.
Gelet op de justitiële documentatie met een veelheid aan eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten én de zorgmijdende houding van verdachte past slechts een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Om herhaling te voorkomen is het belangrijk dat verdachte wordt behandeld en vrij van alcohol en drugs blijft. De rechtbank acht, anders dan de raadsman, oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar passend en geboden gelet op het belang bij beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. Om behandelmogelijkheden niet te doorkruisen, houdt de rechtbank bij de bepaling van de duur van de ISD-maatregel geen rekening met de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij Gall & Gall heeft in verband met het onder parketnummer 05/046893-24 onder 2 tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 134,14 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen voor zover de kosten zien op de schade die is ontstaan doordat verdachte twee flessen drank heeft weggenomen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan materiële schade, te weten de kosten voor gemaakte uren, heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, omdat deze kostenpost niet nader is onderbouwd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de kosten voor gemaakte uren dient te worden afgewezen, omdat daar de grondslag voor ontbreekt.
Overweging van de rechtbank
Weggenomen flessen
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 58,18 gevorderd in verband met schade die is ontstaan doordat verdachte twee flessen drank heeft weggenomen. De vordering is op dit punt niet betwist en komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of onredelijk voor. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot toekenning van schadevergoeding kan worden toegewezen voor het bedrag van € 58,18. Verdachte is vanaf 3 februari 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Uren
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 75,96 gevorderd in verband met, althans zo begrijpt de rechtbank, door haar gemaakte uren in verband met het tenlastegelegde feit. De vordering is op dit punt niet nader onderbouwd. De verdediging betwist de vordering op dit punt. De rechtbank kan aan de hand van de overgelegde vordering niet vaststellen of hier sprake is van schade die kan worden toegewezen en zal de benadeelde partij daarom in de vordering van deze schade niet ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Als de toegewezen bedragen niet worden betaald, kan één dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 63, 266, 267, 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 05/046893-24 onder 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Gall & Gall van € 58,18 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij Gall & Gall voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij Gall & Gall , een bedrag te betalen van € 58,18 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 (één) dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. J.S.W. Lucassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024008956, gesloten op 6 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 8.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 28-29.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 28.
5.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 16-17.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024063016, gesloten op 10 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Proces-verbaal aangifte, p. 9-11.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 15-16.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024060657, gesloten op 11 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Proces-verbaal aangifte, p. 6-7.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
12.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 12.
13.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 16.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024153053, gesloten op 25 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal aangifte, p. 5-6.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10-12.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8 en 13.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 en 15.
20.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 46.
21.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 53.