ECLI:NL:RBGEL:2024:6261

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
C/05/440067
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding in het kader van verplichte zorg en insluiting onder de Wvggz

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 september 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding door een verzoeker die schade heeft geleden tijdens een crisismaatregel. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J.M.J. Damen, heeft schadevergoeding gevraagd van Stichting Pro Persona GGz, de zorgaanbieder, op grond van artikel 10:12 Wvggz. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker op 29 juli 2024 onder verplichte zorg is geplaatst in de vorm van insluiting en toezicht, maar dat er na drie dagen geen geldige titel meer was voor deze maatregelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgaanbieder in strijd heeft gehandeld met de wet door de insluiting voort te zetten zonder een geldige titel. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 60, gebaseerd op de richtlijnen van de Rechtspraak, en heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 508. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De rechtbank heeft benadrukt dat, hoewel er een formele fout is gemaakt, de juridische titel voor het verblijf van de verzoeker op de gesloten afdeling aanwezig bleef, waardoor de verzoeker niet vrij kon gaan en staan waar hij wilde. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/440067 / FA RK 24-2756
schadevergoeding artikel 10:12 Wvggz
beschikking van 13 september 2024
op het ingediende verzoekschrift van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] ,
verblijvende in [plaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. E.J.M.J. Damen in Arnhem,
ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding door
Stichting Pro Persona GGz
gevestigd in Arnhem,
hierna te noemen: verweerster.

1.Procesverloop

1.1.
Op 12 augustus 2024 heeft verzoeker een mondeling verzoek gedaan. Het schriftelijke verzoek is ingekomen ter griffie op 19 augustus 2024.
1.2.
Verweerster heeft in een e-mailbericht van 26 augustus 2024 te kennen gegeven dat zij zal overgaan tot schadevergoeding aan betrokkene en heeft ingestemd met afdoening van de zaak zonder mondelinge behandeling. In reactie hierop heeft de advocaat van betrokkene laten weten dat hij het verzoek zal intrekken zodra de betaling binnen is. Tot op heden is het verzoek niet ingetrokken.

2.Feiten

2.1.
Bij beschikking van 25 juli 2024 heeft deze rechtbank een machtiging verleend tot voortzetting van de aan betrokkene opgelegde crisismaatregel tot en met 15 augustus 2024. In die beschikking heeft de rechtbank de vormen van verplichte zorg bestaande uit insluiten en het uitoefenen van toezicht afgewezen.
2.2.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van deze voortgezette crisismaatregel en daaraan de vormen van verplichte zorg ‘insluiten’ en ‘het uitoefenen van toezicht op betrokkene’ toe te voegen. De rechtbank heeft dit verzoek bij beschikking van 12 augustus 2024 toegewezen.

3.Verzoek

3.1.
Verzoeker heeft verzocht om vast te stellen dat hij schade heeft geleden die op grond van artikel 10:12 lid 2 Wvggz voor vergoeding in aanmerking komt en deze schade te bepalen ten laste van Stichting Pro Persona GGz als zorgaanbieder en zorgverantwoordelijke op een bedrag van € 60 en verweerster te veroordelen tot voldoening van dit bedrag en een proceskostenvergoeding.
3.2.
Verzoeker heeft aangevoerd dat op 29 juli 2024 jegens hem verplichte zorg is ingezet in de vorm van insluiting en toezicht. Pas op 7 augustus 2024 is een verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging aan de officier van justitie gedaan. Betrokkene is zes dagen ingesloten geweest en er is daarbij ook toezicht uitgeoefend, zonder dat daaraan na drie dagen nog een geldige titel ten grondslag lag. Verzoeker heeft hierdoor schade geleden. Hij verzoekt een vergoeding van € 20 per dag.

4.Beoordeling

4.1.
Indien de wet niet in acht is genomen door de geneesheer-directeur of de zorgverantwoordelijke, kan een betrokkene of de vertegenwoordiger op grond van het tweede lid van artikel 10:12 Wvggz de rechter verzoeken tot schadevergoeding door de zorgaanbieder of de zorgverantwoordelijke. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.
4.2.
Op grond van artikel 8:11 van de Wvggz kan de zorgverantwoordelijke als er sprake is van verzet beslissen tot het verlenen van verplichte zorg waar de zorgmachtiging niet in voorziet, voor zover dit tijdelijk ter afwending van een noodsituatie noodzakelijk is. De duur hiervan is op grond van artikel 8:12 lid 1 van de Wvggz beperkt tot drie dagen.
4.3.
Art. 8:12 lid 3 van de Wvggz houdt in dat een zorgverantwoordelijke die van oordeel is dat de tijdelijke verplichte zorg moet worden voortgezet na de maximumperiode van drie dagen, tot die voortzetting uitsluitend kan beslissen als er een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging bij de officier van justitie is ingediend. De beslissing tot tijdelijke verplichte zorg als is bedoeld in artikel 8.11 van de Wvggz is genomen op 29 juli 2024. De zorgverantwoordelijke had voorafgaand aan het verlopen van de maximumperiode van drie dagen, dat wil zeggen uiterlijk 31 juli 2024, een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging moeten doen bij de officier van justitie. Dit is nagelaten. Daarmee ontbrak een juridische titel voor de insluiting vanaf 1 augustus 2024. Volgens de niet bestreden stelling van betrokkene is de verplichte zorg zes dagen lang ingezet.
4.4.
Hoewel verweerster in strijd met artikel 8:12 Wvggz heeft gehandeld en betrokkene is ingesloten zonder geldige titel, is daarmee nog niet de geldigheid van de opname en het verblijf van verzoeker op de gesloten afdeling als zodanig weggenomen. De juridische titel voor dat verblijf was en bleef aanwezig. Een juiste handelwijze van verweerster zou daarom niet hebben betekend dat verzoeker vrij kon gaan en staan waar hij wilde. Zijn vrijheid was al beperkt en is op onrechtmatige wijze verder beperkt. Omdat de rechtbank op 12 augustus 2024 de verzochte extra zorgvormen heeft toegewezen, kan achteraf zelfs geconcludeerd worden dat er materieel wel een grond was voor de insluiting en het toezicht en dat enkel sprake is van een formele fout. Daarom heeft verzoeker het verzoek terecht beperkt tot de drie dagen waarop de insluiting en het toezicht hebben voortgeduurd na afloop van de termijn van drie dagen waarbinnen het verzoek had moeten worden gedaan.
4.5.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding ten laste van verweerster. Voor het bedrag van die vergoeding heeft de Rechtspraak inmiddels richtlijnen ontwikkeld [1] . Het verzochte bedrag van € 20 per dag vanwege de insluiting sluit aan bij deze richtlijnen [2] . De rechtbank ziet ook geen aanleiding hiervan af te wijken, te meer nu partijen het hierover eens zijn. De vergoeding van de kosten van rechtsbijstand zal de rechtbank bepalen op € 508, bestaande uit 1 punt volgens het liquidatietarief I [3] .

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt Stichting Pro Persona Ggz tot betaling van een bedrag van € 60 aan
[verzoeker]als schadevergoeding;
5.2.
veroordeelt Stichting Pro Persona Ggz in de kosten van rechtsbijstand van betrokkene tot een bedrag van € 508;
5.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open op grond van artikel 358 lid 1 Rv.

Voetnoten

1.De zogeheten Oriëntatiepunten voor schadevergoeding in verplichte zorgzaken, te raadplegen op www.rechtspraak.nl, onder het lemma “Professionals”, onderdeel Reglementen en procedures, subonderdeel Familie- en jeugdrecht.
2.In de Oriëntatiepunten wordt onderscheid gemaakt tussen opname met en zonder separatie, voor de separatie geldt een extra bedrag van - als uitgangspunt - € 20 per dag.
3.In het feit dat op grond van artikel 6:1 lid 10 van de Wvggz het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing is verklaard, ziet de rechtbank aanleiding aan te sluiten bij de civielrechtelijke uitgangspunten.