ECLI:NL:RBGEL:2024:6173

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
328298-23, 075280-24, 214083-23 (TUL) (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal met geweld in Nijmegen met verminderde toerekenbaarheid

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en diefstal met geweld. De zaak betreft twee incidenten die plaatsvonden in Nijmegen op respectievelijk 5 en 9 december 2023. In het eerste geval, onder parketnummer 05.328298-23, werd de verdachte beschuldigd van het proberen af te persen van de eigenaar van een winkel door middel van bedreiging met een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij een diefstal met geweld had gepleegd, maar dat de poging tot afpersing wel bewezen was. In het tweede geval, onder parketnummer 05.075280-24, werd de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld in een andere winkel, waarbij hij de medewerkster bedreigde en geld eiste. De rechtbank achtte ook dit feit bewezen, waarbij de verdachte de medewerkster met een vuurwapen bedreigde en haar fysiek letsel toebracht. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en gedragsstoornissen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.328298-23 + 05.075280-24 + 05.214083-23 (TUL) (gev. ttz)
Datum uitspraak : 30 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. B. Willemsen, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.328298-23
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Nijmegen in/uit een [winkel 1] (gelegen aan de [adres 2] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers is/heeft hij verdachte
-(enigszins) donker gekleed, met een capuchon op en met bedekt gelaat en/of met een getrokken vuurwapen(pistool), althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, voornoemde winkel binnen gegaan en/of
-(daarbij) geroepen/geschreeuwd "geld, geld, geef geld" en/of
-(als die van [slachtoffer 2] antwoordt dat er geen geld is) opzettelijk dreigend en/of intimiderend het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende voor afdreiging geschikte voorwerp, doorgeladen (teneinde zijn -verdachtes- eis kracht bij te zetten) en/of op die Van [slachtoffer 2] gericht en/of gericht gehouden en/of wederom geroepen/geschreeuwd "geld, geld!" en/of
-(als die Van [slachtoffer 2] (uit angst/wanhoop) hem -verdachte- vastpakt, teneinde verdachte de winkel uit te werken) samen met die Van [slachtoffer 2] naar/op de grond gegaan/gevallen en/of
-(vervolgens) op die Van [slachtoffer 2] in blijven slaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Nijmegen in/uit een [winkel 1] (gelegen aan de [adres 2] )
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan die Van [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)
immers is/heeft hij -verdachte-
-(enigszins) donker gekleed, met een capuchon op en met bedekt gelaat en/of met een getrokken vuurwapen(pistool), althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, voornoemde winkel binnen gegaan en/of
-(daarbij) geroepen/geschreeuwd "geld, geld, geef geld" en/of
-(als die van [slachtoffer 2] antwoordt dat er geen geld is) opzettelijk dreigend en/of intimiderend het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende voor afdreiging geschikte voorwerp, doorgeladen (teneinde zijn -verdachtes- eis kracht bij te zetten) en/of op die Van [slachtoffer 2] gericht en/of gericht gehouden en/of wederom geroepen/geschreeuwd "geld, geld!" en/of
-(als die Van [slachtoffer 2] (uit angst/wanhoop) hem -verdachte- vastpakt, teneinde verdachte de winkel uit te werken) samen met die Van [slachtoffer 2] naar/op de grond gegaan/gevallen en/of
-(vervolgens) op die Van [slachtoffer 2] in blijven slaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 05.075280-24
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Nijmegen in/uit de [winkel 2] (gelegen aan de [adres 3] )
een hoeveelheid geld(te weten € 460,-(vierhonderdzestig)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel 2] en/of [aangeefster] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgaan, vergezeld en/of gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers is/heeft hij verdachte
-(enigszins) zwart/donker(grijs) gekleed, met een pet en/of een capuchon op en/of met bedekt gelaat en/of met een getrokken (zwart) vuurwapen(pistool), althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, voornoemde [winkel 2] (winkel) binnen gegaan en/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend en/of intimiderend geroepen/geschreeuwd(zakelijk weergegeven) "geld, geld, ik wil geld" en/of
-al zwaaiend met voornoemd vuurwapen en/of een zwart tasje, (opzettelijk dreigend en/of intimiderend) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) “Kassa open maken” en/of “kluis, waar is de kluis” en/of voornoemd vuurwapen, althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp, op die [aangeefster] richtte of gericht hield en/of (daarbij) het vuurwapen, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, (telkens) doorlaadde, teneinde zijn eis(en) kracht bij te zetten en/of
-(als die [aangeefster] roept(zakelijk weergegeven) dat ze ‘geen geld heeft en er geen kluis is’ en haar telefoon wil pakken (omdat er in de winkel geen noodknop is) om hulp in te schakelen) met kracht de telefoon uit hand(en) van die [aangeefster] geslagen met het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp en/of
-(als die [aangeefster] hard begint te schreeuwen en gillen om hulp) die [aangeefster] (met kracht) meerdere malen althans eenmaal, met het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen en/of
-(vervolgens)die [aangeefster] (met kracht) bij de kraag van haar jasje vastgepakt/vastgegrepen en in de richting van de kassa geduwd/getrokken, en/of (daarbij) opzettelijke dreigend en/of intimiderend gezegd/geroepen “maak de kassa open” en/of “waar is de kluis” en/of (toen die [aangeefster] de Kassa opende) op gebiedende en/of opzettelijk dreigende en/of intimiderende toon gezegd/geroepen “jij moet het geld pakken!” (hetgeen die [aangeefster] weigerde, waarna verdachte het geld pakte en die [aangeefster] vervolgens kans zag de winkel te ontvluchten);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Nijmegen in/uit de [winkel 2] (gelegen aan de [adres 3] )
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangeefster] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld(te weten € 460,-(vierhonderdzestig)) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [aangeefster] en/of de [winkel 2] en/of een derde toebehoorde(n),
immers is/heeft hij verdachte
-(enigszins) zwart/donker(grijs) gekleed, met een pet en/of een capuchon op en/of met bedekt gelaat en/of met een getrokken (zwart) vuurwapen(pistool), althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, voornoemde [winkel 2] (winkel) binnen gegaan en/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend en/of intimiderend geroepen/geschreeuwd(zakelijk weergegeven) "geld, geld, ik wil geld" en/of
-al zwaaiend met voornoemd vuurwapen en/of een zwart tasje, (opzettelijk dreigend en/of intimiderend) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) “Kassa open maken” en/of “kluis, waar is de kluis” en/of voornoemd vuurwapen, althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp, op die [aangeefster] richtte of gericht hield en/of (daarbij) het vuurwapen, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp, (telkens) doorlaadde, teneinde zijn eis(en) kracht bij te zetten en/of
-(als die [aangeefster] roept(zakelijk weergegeven) dat ze ‘geen geld heeft en er geen kluis is’ en haar telefoon wil pakken (omdat er in de winkel geen noodknop is) om hulp in te schakelen) met kracht de telefoon uit hand(en) van die [aangeefster] geslagen met het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp en/of
-(als die [aangeefster] hard begint te schreeuwen en gillen om hulp) die [aangeefster] (met kracht) meerdere malen althans eenmaal, met het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp, op/tegen het hoofd geslagen en/of
-(vervolgens)die [aangeefster] (met kracht) bij de kraag van haar jasje vastgepakt/vastgegrepen en in de richting van de kassa geduwd/getrokken, en/of (daarbij) opzettelijke dreigend en/of intimiderend gezegd/geroepen “maak de kassa open” en/of “waar is de kluis” en/of (toen die [aangeefster] de Kassa opende) op gebiedende en/of opzettelijk dreigende en/of intimiderende toon gezegd/geroepen “jij moet het geld pakken!” (hetgeen die [aangeefster] weigerde, waarna verdachte het geld pakte en die [aangeefster] vervolgens kans zag de winkel te ontvluchten);

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05.328298-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld op de [winkel 1] . De subsidiair ten laste gelegde poging tot afpersing kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld op de [winkel 1] vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde poging tot afpersing heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd een diefstal met geweld te plegen. Uit het dossier volgt namelijk dat hij geprobeerd heeft om geld te bemachtigen door afpersing en niet door diefstal. Verdachte is bij de [winkel 1] naar binnen gegaan met een vuurwapen en heeft daarbij gezegd: “Geld, geld, geef geld.” Hieruit volgt dat verdachte geprobeerd heeft om de aangever te dwingen geld af te geven. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte een voor diefstal kenmerkende ‘wegnemingshandeling’ heeft begaan, zoals zelf geld uit de kassa pakken. De rechtbank zal verdachte daarom van het primair tenlastegelegde vrijspreken.
De subsidiair ten laste gelegde poging tot afpersing
Verdachte bekent het feit, als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 16-18;
- proces-verbaal beeldverslag, p. 38-56;
- verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2024.
Conclusie [winkel 1]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot afpersing.
Ten aanzien van parketnummer 05.075280-24 [2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op dinsdag 5 december 2023 bevond [aangeefster] (hierna: aangeefster) zich op haar werk bij de [winkel 2] , gelegen aan de [adres 3] in Nijmegen. Een man kwam de winkel binnen en liep direct op aangeefster af. Hij droeg een donkere sjaal over zijn mond, waardoor alleen zijn ogen zichtbaar waren. De man zei tegen aangeefster: “Geld, geld, ik wil geld.” Hij wapperde met een zwart tasje en zei: “Kassa open maken, kluis waar is de kluis?” Daarbij hield de man een zwart vuurwapen op aangeefster gericht en laadde vervolgens het vuurwapen drie tot vier keer door. Aangeefster zei tegen de man: “Ik heb geen geld, ik heb geen kluis” en omdat in de winkel geen noodknop of overvalalarm aanwezig is pakte ze haar telefoon om hulp in te schakelen. De man pakte de telefoon uit de hand van aangeefster, met een blauwe plek op haar hand tot gevolg. Aangeefster schreeuwde en gilde hard om hulp, waarop de man aangeefster een harde klap op haar achterhoofd gaf met het vuurwapen. Vervolgens pakte hij aangeefster bij de kraag van haar jasje vast en duwde haar richting de kassa. De man zei tegen aangeefster: “Maak de kassa open, waar is de kluis?”. Nadat aangeefster de kassa open maakte zei de man: “Jij moet het geld pakken!”. Toen aangeefster aangaf dat ze het geld niet wilde pakken, pakte hij zelf geld uit de kassa. [3] De man heeft een totaalbedrag van 460 euro weggenomen. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met geweld op de [winkel 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit, nu verdachte niet betrokken is geweest bij de overval op de [winkel 2] . Verdachte herinnert zich niets van het voorval en het dossier bevat verder onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de hierboven vastgestelde feiten is de vraag die de rechtbank moet beantwoorden of verdachte de man is die de overval op de [winkel 2] heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen
In de [winkel 2] zijn bewakingscamera’s aanwezig. De beelden van de overval op 5 december 2023 zijn door verbalisant [verbalisant 1] bekeken en zijn waarnemingen zijn in een proces-verbaal van beeldverslag opgenomen. [5] Op foto 27 van dit proces-verbaal is de kleding zichtbaar die de dader droeg ten tijde van de overval op de [winkel 2] op 5 december 2023. [6] Ook zijn in dit proces-verbaal twee foto’s (25 en 26) opgenomen van verdachte [verdachte] , gefotografeerd op het politiebureau Nijmegen kort na zijn aanhouding op 9 december 2023 na de poging tot overval op de [winkel 1] . [7] Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat de persoon op foto 27 en de persoon op foto’s 25 en 26 de volgende overeenkomsten hebben:
- Lengte en postuur van de persoon;
- Hoodie/jas/trui, voorzien van twee kleuren, donkere schouderpartij en donker grijze borstpartij met een streepjes motief, een capuchon en een veter door die capuchon;
- Broek voorzien van een grote broekzak en een kleine broekzak, overeenkomende stikselnaadjes aan de zijkant van het bovenbeen en in de knieholte;
- Zelfde model, kleur en uitvoering schoenen met een roze Nike embleem. De kleur van de neus komt overeen en beide schoenen waren voorzien van een donkerkleurige aanzet waar de veters doorheen gaan. [8]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft aan de hand van een aantal foto’s van de verkregen camerabeelden van de betrokken winkels het uiterlijk van de dader van de overval op de [winkel 2] vergeleken met het uiterlijk van de dader van de poging tot overval op de [winkel 1] en zijn bevindingen in een tweede proces-verbaal beeldverslag opgenomen. [9] Hij heeft over de aangetroffen overeenkomsten het volgende verklaard: de dader heeft een blanke huidskleur, een kort en stevig postuur en droeg een zwarte pet met een wit embleem, een tweekleurige hoodie waarbij de kleuren in beide gevallen overeenkwamen, een grijze broek met opvallend grote broekzakken die bij beide zaken sterk overeenkwamen, hetzelfde type stevige schoenen en in beide gevallen handschoenen. [10]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de beelden van de overval op 5 december 2023 op de [winkel 2] ook bekeken en het vuurwapen, dat daarop te zien is, vergeleken met het op 9 december 2023 bij de [winkel 1] inbeslaggenomen vuurwapen en haar bevindingen in een aanvullend proces-verbaal opgenomen. [11] Zij heeft verklaard dat de vuurwapens de volgende overeenkomsten hebben: een hoekige slede, een greep gedeelte (verlengde beverstaart), een afgevlakt deel bij de huls uitwerpopening en de onderzijde/bodemplaat van het patroonmagazijn is breder dan het greep gedeelte. [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij voor zijn aanhouding voor de poging tot
overval op 9 december 2023 op de [winkel 1] al twee weken op straat leefde, omdat hij zowel bij zijn vriendin als bij zijn ouders niet meer welkom was. Hij heeft al die tijd dezelfde kleding gedragen en de kleding niet uitgeleend aan andere mensen. [13]
Schakelbewijs: de modus operandi, het gebruikte vuurwapen en het signalement komen op essentiële punten overeen
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de poging tot overval op de [winkel 1] bekend. Hij ontkent zijn betrokkenheid bij de overval op de [winkel 2] .
De rechtbank stelt voorop dat uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van bewijsmiddelen die aan andere bewezenverklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggen, als ondersteunend schakelbewijs is toegelaten. [14] Het moet daarbij gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en bewijsmateriaal dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Dat betekent dat het bewijsmateriaal voor het ene feit als ondersteunend bewijs kan dienen voor het andere, soortgelijke, feit, mits er op belangrijke punten overeenkomsten bestaan.
In onderhavige zaak moet de rechtbank de vraag beantwoorden of het bewijs voor het onder parketnummer 05.328298-23 ten laste gelegde feit (poging tot overval op de [winkel 1] ) als schakelbewijs kan dienen voor het ten laste gelegde feit onder parketnummer 05.075280-24 (overval op de [winkel 2] ). Uit de stukken in het dossier en uit wat ter terechtzitting is besproken, leidt de rechtbank het volgende af.
De modus operandi van de poging tot overval op de [winkel 1] komt op essentiële punten overeen met de modus operandi van de overval op de [winkel 2] . De winkels zijn beide in Nijmegen gelegen en de overvallen zijn binnen een week na elkaar gepleegd, namelijk op 5 en 9 december 2023. Bij beide overvallen is sprake van één dader die een winkel ingaat waar op dat moment één winkelmedewerker staat. De dader richt bij beide overvallen direct een vuurwapen op de winkelmedewerker, laadt het wapen opzichtig door en zegt meerdere malen dat hij geld wil.
Ook komt het gebruikte vuurwapen bij de overval op de [winkel 2] op essentiële punten overeen met het inbeslaggenomen vuurwapen bij de poging tot overval op de [winkel 1] . Beide vuurwapens hebben een hoekige slede, een greep gedeelte (verlengde beverstaart), een afgevlakt deel bij de huls uitwerpopening en bij beide vuurwapens is de onderzijde/bodemplaat van het patroonmagazijn breder dan het greep gedeelte.
Verder komt het signalement van de dader van de overval op de [winkel 2] op essentiële punten overeen met het signalement van verdachte tijdens de door hem gepleegde poging tot overval op de [winkel 1] . Het gaat hierbij om de lengte en het postuur van verdachte, het dragen van een zwarte pet met een wit embleem, een tweekleurige hoodie waarbij de kleuren in beide gevallen overeenkomen, een grijze broek met opvallend grote broekzakken die bij beide zaken sterk overeenkomen, hetzelfde type schoenen met een roze Nike embleem en in beide gevallen werden handschoenen gedragen. Hierbij neemt de rechtbank nog in aanmerking dat verdachte de kleding die hij aanhad op 9 december 2023, bij de poging tot overval op de [winkel 1] , al twee weken droeg en dat hij heeft verklaard dat hij deze kleding niet heeft uitgeleend.
Gelet op voornoemde omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank bij beide overvallen sprake van een voldoende herkenbare, specifieke en soortgelijke modus operandi, die bovendien voldoende uniek en onderscheidend is. In onderhavige zaak kan dan ook gebruik worden gemaakt van een schakelbewijsconstructie. Daar waar voor het tenlastegelegde ten aanzien van parketnummer 05.075280-24 (overval op de [winkel 2] ) geen directe ondersteuning voor de verklaring van aangeefster beschikbaar is, kan het steunbewijs voor het tenlastegelegde worden afgeleid uit de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan het tenlastegelegde ten aanzien van parketnummer 05.328298-23 (poging tot overval op de [winkel 1] ). Gelet op de samenhang tussen de afzonderlijke zaken kan worden vastgesteld dat de overvallen door dezelfde dader zijn gepleegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte de overval op de [winkel 2] heeft begaan.
Conclusie [winkel 2]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde diefstal met geweld.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.328298-23 subsidiair:
hij op
of omstreeks9 december 2023 te Nijmegen in
/uiteen [winkel 1] (gelegen aan de [adres 2] ) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
, in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan [winkel 1]
en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan die Van [slachtoffer 1] en/of een derdetoebehoorde
(n)
immers is/heeft hij -verdachte-
-(enigszins) donker gekleed, met een capuchon op en met bedekt gelaat en
/ofmet een getrokken vuurwapen(pistool)
, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp,voornoemde winkel binnen gegaan en
/of-(daarbij) geroepen/geschreeuwd "geld, geld, geef geld" en
/of-(als die van [slachtoffer 2] antwoordt dat er geen geld is) opzettelijk dreigend en
/ofintimiderend het vuurwapen(pistool)
, althans het daarop gelijkende voor afdreiging geschikte voorwerp,doorgeladen (teneinde zijn -verdachtes- eis kracht bij te zetten) en
/ofop die Van [slachtoffer 2] gericht en
/ofgericht gehouden en
/ofwederom geroepen/geschreeuwd "geld, geld!" en
/of-(als die Van [slachtoffer 2] (uit angst/wanhoop) hem -verdachte- vastpakt, teneinde verdachte de winkel uit te werken) samen met die Van [slachtoffer 2]
naar/op de grond
gegaan/gevallen en
/of-(vervolgens) op die Van [slachtoffer 2] in blijven slaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 05.075280-24 primair:
hij op
of omstreeks5 december 2023 te Nijmegen
in/uit de [winkel 2] (gelegen aan de [adres 3] ) een hoeveelheid geld (te weten € 460,-(vierhonderdzestig))
, in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan de [winkel 2]
en/of [aangeefster] , in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgaan
envergezeld
en/of gevolgddoor geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [aangeefster] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers is/heeft hij verdachte
-(enigszins) zwart/donker(grijs) gekleed, met een pet
en/of een capuchonop en
/ofmet bedekt gelaat en
/ofmet een getrokken (zwart) vuurwapen(pistool)
, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp,voornoemde [winkel 2] (winkel) binnen gegaan en
/of
-(daarbij) opzettelijk dreigend en
/ofintimiderend geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) "geld, geld, ik wil geld" en
/of
-al zwaaiend met voornoemd vuurwapen en
/ofeen zwart tasje, (opzettelijk dreigend en
/ofintimiderend) geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) “Kassa open maken” en
/of“kluis, waar is de kluis” en
/ofvoornoemd vuurwapen
, althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp,op die [aangeefster] richtte of gericht hield en
/of(daarbij) het vuurwapen
, althans een daarop gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp,(telkens) doorlaadde, teneinde zijn eis(en) kracht bij te zetten en
/of-(als die [aangeefster] roept (zakelijk weergegeven) dat ze ‘geen geld heeft en er geen kluis is’ en haar telefoon wil pakken (omdat er in de winkel geen noodknop is) om hulp in te schakelen) met kracht de telefoon uit
dehand
(en
)van die [aangeefster] geslagen
met het vuurwapen(pistool), althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerpen
/of-(als die [aangeefster] hard begint te schreeuwen en gillen om hulp) die [aangeefster] (met kracht)
meerdere malen althans eenmaal,met het vuurwapen(pistool)
, althans het daarop gelijkende en voor afdreiging geschikte voorwerp,op/tegen het hoofd geslagen en
/of-(vervolgens) die [aangeefster] (met kracht) bij de kraag van haar jasje vastgepakt
/vastgegrepenen in de richting van de kassa geduwd
/getrokken, en
/of(daarbij) opzettelijke dreigend en
/ofintimiderend gezegd/geroepen “maak de kassa open” en
/of“waar is de kluis” en
/of(toen die [aangeefster] de Kassa opende) op gebiedende en
/ofopzettelijk dreigende en
/ofintimiderende toon gezegd/geroepen “jij moet het geld pakken!” (hetgeen die [aangeefster] weigerde, waarna verdachte het geld pakte en die [aangeefster] vervolgens kans zag de winkel te ontvluchten).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.328298-23 subsidiair:
poging tot afpersing;
Ten aanzien van parketnummer 05.075280-24 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf in duur wordt beperkt tot 12 maanden, met daarnaast een fors voorwaardelijk strafdeel, waarbij behandelverplichtingen deel uitmaken van de bijzondere voorwaarden. Op deze manier behoudt verdachte uitzicht op de toekomst en blijft hij gemotiveerd om behandeling te ondergaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan twee gewelddadige winkelovervallen. Op 5 december 2023 heeft hij, terwijl hij de winkelmedewerkster heeft bedreigd met een vuurwapen en haar met het vuurwapen op haar hoofd heeft geslagen, geld wegnomen uit de kassa van de [winkel 2] . Vier dagen later, op 9 december 2023, heeft verdachte geprobeerd de mede-eigenaar van de [winkel 1] te dwingen tot afgifte van geld, wederom onder bedreiging met een vuurwapen. Bij deze poging tot afpersing zijn verdachte en de mede-eigenaar in een worsteling geraakt, waarbij de mede-eigenaar fysiek letsel aan zijn vinger heeft opgelopen. Het is nog onduidelijk of dit letsel volledig zal herstellen.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven als gevolg van hetgeen hen is overkomen nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. De slachtofferverklaring van mevrouw [aangeefster] , de winkelmedewerkster van de [winkel 2] , geeft hiervan ook blijk. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van beide slachtoffers.
Daarnaast hebben dergelijke misdrijven ook impact buiten de kring van direct betrokkenen. Overvallen worden immers door de samenleving in het algemeen en door winkeliers in het bijzonder als zeer schokkend ervaren. Hierdoor nemen binnen de samenleving gevoelens van onveiligheid toe.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een op naam van verdachte gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 26 maart 2024. Hieruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten en andere feiten. Verdachte heeft de winkelovervallen gepleegd gedurende een proeftijd.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het NIFP-rapport van 22 april 2024, opgesteld door drs. M.C.G. Smeets, GZ-psycholoog. Uit dit rapport volgt dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een stoornis in de impulsbeheersing of andere gedragsstoornis (recidiverend risicovol en impulsief gedrag) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met dwangmatige, paranoïde, afhankelijke, vermijdende, borderline, narcistische en antisociale trekken). Tevens is sprake van een matige tot ernstige verslavingsproblematiek. Daarnaast spelen sociaal-maatschappelijke factoren, zoals inadequate behuizing, werkloosheid en het ontbreken van gestructureerde dagbesteding, een rol. Geadviseerd wordt om de bewezenverklaarde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen. Na mislukkingen op twee levensgebieden (relatie/gezin en werk) heeft verdachte zich verloren in middelengebruik. Verdachte had niet langer toegang tot het huis van zijn ouders en derhalve geen toegang meer tot zijn medicatie, waardoor de spannings- en depressieve klachten en dwangmatige trekken niet meer onderdrukt werden. Verdachte heeft zijn impulsen niet meer kunnen beheersen en is overgegaan tot antisociaal/crimineel gedrag.
De kans op recidive ten aanzien van ernstig lichamelijk letsel en/of acuut dreigend geweld wordt ingeschat op hoog. Het interventieadvies van de psycholoog is om verdachte voor de duur van minimaal een jaar klinisch te behandelen in een setting met beveiligingsniveau 2 (te weten een forensisch psychiatrische afdeling). Aansluitend aan de klinische behandeling dient verdachte uit te stromen naar een woonvorm met (ambulante) begeleiding, waarbij controle blijft op het gebruik van middelen en waarbij verdachte begeleid wordt bij het vinden van betaald werk/dagbesteding en het opbouwen van een pro-sociaal netwerk.
In het reclasseringsadvies van 2 mei 2024 wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. De reclassering is van mening dat langdurige begeleiding nodig is om stabiliteit op verschillende leefgebieden te krijgen en te houden. Zij adviseert tot een forse voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden. Een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling (een forensische kliniek of soortgelijke zorginstelling), (indien geïndiceerd na de klinische opname) een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, een alcoholverbod, een contactverbod met de aangevers, een inspanningsverplichting tot het vinden en behouden van een dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Straf
De rechtbank neemt de conclusies van psycholoog Smeets over. Verdachte is strafbaar, maar de rechtbank zal er bij het opleggen van de straf rekening mee houden dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen is. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte ten tijde van de winkelovervallen in een proeftijd liep.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, met inachtneming van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, passend. Hierbij geldt een proeftijd voor de duur van drie jaar. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank de verminderde toerekenbaarheid van verdachte in grotere mate meeweegt. Ook vindt de rechtbank het in het belang van de samenleving dat verdachte zo vroeg mogelijk met een behandeling start.
De rechtbank legt de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering. Het gaat om een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling en daaropvolgende ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname. De rechtbank legt daarnaast als bijzondere voorwaarden op het meewerken aan begeleid/beschermd wonen, een verbod op het gebruik van drugs en alcohol en controle daarop, een contactverbod met de aangevers, een inspanningsverplichting tot het vinden en behouden van een dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het feit zoals tenlastegelegd onder parketnummer 05.328298-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.703,34 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De materiële schade is opgebouwd uit de volgende posten:
  • medische kosten ad € 770,00;
  • verlies aan verdienvermogen ad € 3.618,34;
  • overige, bestaande uit vergoeding van sportlidmaatschappen ad € 315,00.
De benadeelde partij [aangeefster]
De benadeelde partij [aangeefster] heeft in verband met het feit zoals tenlastegelegd onder parketnummer 05.075280-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 885,00 aan materiële schade (eigen risico zorgverzekering) en € 4.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen, met dien verstande dat de jaarlidmaatschappen van de vereniging [vereniging] en de badmintonvereniging slechts worden vergoed voor de maanden waarin de benadeelde partij niet heeft kunnen sporten, wat neerkomt op een vergoeding van € 60,00 voor het lidmaatschap van de vereniging [vereniging] en € 66,00 voor het lidmaatschap van de badmintonvereniging. De benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor de vergoedingen van de sportlidmaatschappen. De officier van justitie heeft verder gevraagd om de wettelijke rente toe te kennen en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Ten aanzien van de vordering van [aangeefster] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de sportlidmaatschappen dient te worden toegewezen voor het bedrag van € 60,00 voor de vereniging [vereniging] en voor het bedrag van € 66,00 voor de badmintonvereniging. Ten aanzien van het verlies aan verdienvermogen heeft de verdediging betoogd dat het bedrag dient te worden gematigd, vanwege onvoldoende onderbouwing. De verdediging heeft daarnaast verzocht om het smartengeld te matigen. Peesletsel aan een vinger met blijvend verlies valt onder categorie 1 van de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven met een maximum vergoeding van € 1.000,00.
Ten aanzien van de vordering van [aangeefster] heeft de verdediging, uitgaande van categorie 2 zoals genoemd in de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven met een maximum vergoeding van € 2.500,00, verzocht om matiging van het smartengeld. Voor het overige heeft de verdediging geen opmerkingen gemaakt.
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden.
De post ‘medische kosten’ (€ 770,00) is niet weersproken door de verdediging. De post is voldoende onderbouwd, zodat deze geheel zal worden toegewezen.
De post ‘verlies aan verdienvermogen’ (€ 3.618,34) is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en komt de rechtbank redelijk voor. Deze post zal dan ook worden toegewezen.
De kosten voor de sportlidmaatschappen zullen, conform het standpunt van de officier van justitie en de verdediging, worden toegewezen voor een bedrag van € 126,00 (€ 60,00 voor het lidmaatschap van de vereniging [vereniging] en € 66,00 voor de badmintonvereniging). Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Smartengeld
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hier op beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen ook de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. In beginsel zal degene die zich hierop beroept dat met concrete gegevens moeten onderbouwen. In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder zo’n nadere concrete onderbouwing.
Zoals uit de bewijsoverwegingen volgt, is verdachte de [winkel 1] binnengegaan en heeft hij de mede-eigenaar van de [winkel 1] onder dreiging met een vuurwapen proberen te dwingen tot afgifte van geld. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van een afscheuring van de buigpees in de linker ringvinger. Ten aanzien van het letsel aan de vinger is nog geen sprake van een medische eindsituatie. Verder heeft de benadeelde door de overval psychisch letsel/mentale schade opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de gedragingen van verdachte meebrengen dat de daaruit voor de benadeelde partij voortvloeiende nadelige gevolgen zozeer voor de hand liggen dat aantasting in de persoon (zonder meer) kan worden aangenomen. Daarmee kan een nadere concrete onderbouwing achterwege blijven. Het gevorderde smartengeld ter hoogte van € 2.000,00 komt de rechtbank gezien het voorgaande billijk voor en zal worden toegewezen.
Wettelijke renteVerdachte is in alle gevallen wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf de dag dat de schade is ingetreden. De ingangsdatum van de wettelijke rente is per schadepost in onderstaand schema weergegeven.
Schadepost
Ingangsdatum wettelijke rente
Medische kosten
14 december 2023
Verlies verdienvermogen
9 december 2023
Overige (sportlidmaatschappen)
9 december 2023
Smartengeld
9 december 2023
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
ProceskostenDe rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.
Ten aanzien van de vordering van [aangeefster]
Materiële schade
[aangeefster] vordert een bedrag van € 885,00 als vergoeding voor het eigen risico van de zorgverzekering en heeft dat onderbouwd met een overzicht van de zorgkosten in 2024. De schadevergoeding zoals gevorderd door [aangeefster] is door de verdediging niet betwist en is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering ter hoogte van € 885,00 dan ook toewijzen.
Smartengeld
Zoals hierboven in het beoordelingskader is weergegeven kan de rechtbank smartengeld toewijzen indien sprake is van lichamelijk letsel en/of van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’. Van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hier op beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Uit de onderbouwing bij het verzoek tot schadevergoeding volgt dat het lichamelijk letsel van het slachtoffer bestond uit een bloeduitstorting op haar rechterhand en op haar borst en een zwelling op het achterhoofd. Het geestelijk letsel van het slachtoffer, bestaande uit een posttraumatische stressstoornis, is, blijkens het verzoek tot schadevergoeding, door een psycholoog vastgesteld en een direct gevolg van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal de hoogte van het smartengeld naar maatstaven van billijkheid vaststellen op een bedrag van € 3.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Zij kan zich voor dat deel van de vordering wenden tot de burgerlijke rechter.
Wettelijke renteVerdachte is in alle gevallen wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf de dag dat de schade is ingetreden. De ingangsdatum van de wettelijke rente is per schadepost in onderstaand schema weergegeven.
Schadepost
Ingangsdatum wettelijke rente
Eigen risico zorgverzekering
13 februari 2024
Smartengeld
5 december 2023
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
ProceskostenDe rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.214083-23)

De politierechter heeft verdachte op 21 november 2023 onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de tenuitvoerlegging van die straf wordt afgewezen. De twee extra maanden zijn naar de mening van de raadsvrouw van weinig waarde. Het is in het belang van verdachte dat hij zo snel mogelijk kan beginnen met de behandelingen.
De beoordeling door de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden:
-
meldplicht bij reclassering
verdachte meldt zich en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
opname in een zorginstelling
verdachte laat zich opnemen in een forensische kliniek, (zoals [FPA-plaats] ) of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra een passende (mogelijk eerst overbruggend) plek beschikbaar is. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt
verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
-
ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
verdachte laat zich ambulant behandelen, indien geïndiceerd na de klinische opname, door een nog nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek.
Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de
huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
-
begeleid wonen of maatschappelijke opvang
verdachte verblijft in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid of beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
-
drugsverbod
verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
-
alcoholverbod
verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
-
contactverboden
verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1965,
en
[aangeefster] , geboren op [geboortedatum 3] 1981,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
-
dagbesteding
verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
-
meewerken aan schuldhulpverlening
verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden en werkt mee aan het tot stand brengen van bewindvoering.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
beslissing ten aanzien van de vordering TUL
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 21 november 2023 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf van twee (2) maanden (parketnummer 05.214083-23);
beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte in verband met het feit ten aanzien van parketnummer 05.328298-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] van € 4.514,34 aan materiële schade en € 2.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals weergegeven in het onderstaand schema tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Schadepost
Toewijsbaar bedrag
Ingangsdatum wettelijke rente
Medische kosten
€ 770,00
14 december 2023
Verlies verdienvermogen
€ 3.618,34
9 december 2023
Overige (sportlidmaatschappen)
€ 126,00
9 december 2023
Smartengeld
€ 2.000,00
9 december 2023
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 6.514,34 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals weergegeven in bovenstaand schema tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 67 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit ten aanzien van parketnummer 05.075280-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[aangeefster] van € 885,00 aan materiële schade en € 3.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals weergegeven in het onderstaand schema tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Schadepost
Toewijsbaar bedrag
Ingangsdatum wettelijke rente
Eigen risico zorgverzekering
€ 885,00
13 februari 2024
Smartengeld
€ 3.000,00
5 december 2023
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [aangeefster] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangeefster] , een bedrag te betalen van € 3.885,00 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals weergegeven in bovenstaand schema tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 48 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0-2023567379, gesloten op 1 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0-2023561346, gesloten op 6 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 17-19; Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14.
5.Proces-verbaal beeldverslag, p. 28-45.
6.Proces-verbaal beeldverslag, p. 42.
7.Proces-verbaal beeldverslag, p. 41.
8.Proces-verbaal beeldverslag, p. 42.
9.Proces-verbaal beeldverslag, p. 46-52.
10.Proces-verbaal beeldverslag, p. 52.
11.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2024, p. 1-8 (geen deel uitmakend van het doorgenummerde dossier).
12.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2024, p. 1 (geen deel uitmakend van het doorgenummerde dossier).
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 73 en 76; Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2024.
14.Hoge Raad 11 januari 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1146, NJ 2000/194; Hoge Raad 15 januari 2008,