ECLI:NL:RBGEL:2024:6166

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
11210320
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • R. Schoo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wedertewerkstelling en nevenverzoeken na opzegging arbeidsovereenkomst tijdens proeftijd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie. Verzoekster, vertegenwoordigd door ARAG Rechtsbijstand, had een verzoek ingediend tegen de Gemeente Ede, waarin zij vroeg om wedertewerkstelling na de opzegging van haar arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst op 30 mei 2024 tijdig is opgezegd, en dat verzoekster op de hoogte was van de beëindiging van haar dienstverband. De kantonrechter heeft het verzoek tot wedertewerkstelling en de nevenverzoeken afgewezen, omdat de opzegging tijdens de proeftijd rechtmatig was. Daarnaast heeft de kantonrechter de verzoeken om betaling van overuren en andere vergoedingen afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er concrete afspraken waren gemaakt over de overuren en omdat de vordering tot betaling van overuren niet kon worden bewezen. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. R. Schoo.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11210320 \ HA VERZ 24-103
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 22 augustus 2024
[verzoekster],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: ARAG Rechtsbijstand,
tegen
GEMEENTE EDE,
te Ede,
verwerende partij,
hierna te noemen: Gemeente Ede,
gemachtigde: mr. M.J. de Coninck.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 11 juli 2024 met productie 1 tot en met 13;
- het verweerschrift van 9 augustus 2024 met productie 1 tot en met 3;
- de brief van 15 augustus 2024 met productie 4 tot en met 7 van de gemachtigde van Gemeente Ede;
- de brief van 20 augustus 2024 met productie 14 en 15 van de gemachtigde van [verzoekster] ;
- de brief van 21 augustus 2024 met productie 8 van de gemachtigde van Gemeente Ede.
1.2.
Op 22 augustus 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De door de gemachtigden van partijen tijdens de mondelinge behandeling voorgedragen pleitaantekeningen zijn hieraan gehecht. Na een korte schorsing heeft de kantonrechter na afloop van de zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
wijst de verzoeken af,
2.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beoordeling
3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
Verzoek3.2. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Voorlopige voorziening:
voor de duur van de procedure de volgende voorlopige voorziening te treffen:
a. Gemeente Ede te veroordelen om verzoeker binnen 48 uur na de in dezen te geven beslissing toegang te verlenen, te doen of laten verlenen tot de werkplek en haar in staat te stellen haar gebruikelijke werkzaamheden als coördinator Sociaal Team te verrichten, op verbeurte van een door verweerder aan verzoeker te betalen dwangsom ad € 250,00 voor elke dag dat verweerder nalatig is aan deze veroordeling te voldoen;
b. Gemeente Ede te veroordelen onder overlegging van een deugdelijke specificatie aan verzoeker te betalen het verschuldigde loon ad € 4.190,82 bruto per maand, vanaf
1 juni 2024, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW telkens wanneer dit loon niet tijdig, te weten op de laatste dag van de betreffende periode, is voldaan;
Primair:
c. de opzegging d.d. 31 mei 2024 te vernietigen ex artikel 7:681 lid 1 BW;
en Gemeente Ede te veroordelen:
d. om haar binnen 48 uur na de in deze te wijzen beschikking toegang te verlenen, te doen of
laten verlenen tot de werkplek en haar in staat te stellen haar gebruikelijke werkzaamheden als coördinator Sociaal Team te verrichten, op verbeurte van een door verweerder aan verzoeker te betalen dwangsom ad € 250,00 voor elke dag dat verweerder nalatig is aan deze veroordeling te voldoen;
e. aan haar te betalen het verschuldigde loon ad € 4.190,82 bruto per maand vanaf
1 juni 2024 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW telkens wanneer dit loon niet tijdig, te weten op de laatste dag van de betreffende periode, is voldaan;
f. Gemeente Ede te veroordelen tot verstrekking aan verzoeker van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie(s), waarin het bedrag en betaling van het verschuldigde onder sub c is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat Gemeente Ede niet voldoet aan de beschikking;
Subsidiair:
g. betaling aan haar van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW ad € 60.000,00 bruto, of zoveel meer of minder als de kantonrechter in goede justitie meent te moeten toewijzen binnen 14 dagen na de in deze te wijzen beschikking, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW als niet binnen deze termijn is betaald;
h. betaling aan haar van de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW ad
€ 9.809,08 bruto vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf
1 juni 2024;
i. betaling aan verzoeker van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW, een bedrag ad
€ 408,71 bruto vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf
1 september 2024 tot de dag der algehele voldoening;
j. verstrekking aan haar van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie, waarin het bedrag en betaling van sub g, h, i en j is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat Gemeente Ede niet voldoet aan de beschikking;
Primair en subsidiair:
k. Gemeente Ede te veroordelen tot betaling van de overuren van [verzoekster] op 30 april 2024 en 8, 15, 22 en 29 mei 2024, in totaal 16 uur ad € 603,79 bruto;
l. Gemeente Ede te veroordelen tot verstrekking aan haar van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie(s), waarin het bedrag en betaling van het verschuldigde onder sub k is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na betekening van de beschikking dat verweerder niet voldoet aan de beschikking;
m. Gemeente Ede te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 1.477,17;
n. en de kosten van deze procedure, vermeerderd met de nakosten (krachtens artikel 237 lid 4 Rv), te begroten op een half salarispunt van het toegewezen salaris voor de gemachtigde met een maximum van € 135,00, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van deze beschikking zijn betaald, Gemeente Ede daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag der algehele voldoening.
Opzegging tijdens proeftijd
3.3.
De eerste vraag die partijen verdeelt houdt is of 30 april 2024 wel of niet aangemerkt dient te worden als een werkdag. Dit wordt echter in het midden gelaten, gelet op het navolgende.
3.4.
Partijen gaan ervan uit dat, als het dienstverband op 30 april 2024 is aangevangen, de arbeidsovereenkomst uiterlijk 30 mei 2024 tijdens de proeftijd kon worden opgezegd. Tussen partijen is in geschil of dit is gebeurd.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst op 30 mei 2024 tijdens de proeftijd is opgezegd. Het volgende is hierbij van belang.
Op 30 mei 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoekster] en mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) van Gemeente Ede. Tijdens dit gesprek is het besluit van Gemeente Ede om de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] te beëindigen aan de orde gekomen.
Op dat moment moet voor [verzoekster] duidelijk zijn geweest dat Gemeente Ede het dienstverband wilde beëindigen tijdens de proeftijd. Dit was immers tijdens het gesprek van 27 mei 2024 al als mogelijkheid aan de orde gekomen, welk gesprek [verzoekster] zelf in haar agenda heeft gepland als ‘proeftijdgesprek’. Vervolgens heeft [verzoekster] daar duidelijk rekening mee gehouden doordat zij zich is gaan oriënteren op of zij in dat geval een uitkering kon aanvragen. Na het gesprek blijkt uit de e-mailberichten van [naam 1] aan de afdeling P&O van Gemeente Ede dat zij meldt dat de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] met gebruikmaking van de proeftijd is beëindigd. Door [verzoekster] is ook overeenkomstig gehandeld doordat zij na het gesprek meteen haar spullen heeft ingeleverd en die middag niet meer heeft gewerkt.
De brief van 31 mei 2024 die de Gemeente Ede vervolgens aan [verzoekster] heeft gestuurd blinkt niet uit in duidelijkheid. Hoewel van een werkgever mag worden verwacht dat hij geen onduidelijkheid laat bestaan, kan uit die brief evenwel niet geconcludeerd worden dat Gemeente Ede niet langer de wens had om de arbeidsovereenkomst in de proeftijd op te zeggen, maar eerder dat zij coulancehalve als ingangsdatum 1 juni 2024 hanteert.
3.6.
Dit leidt tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst tijdig is opgezegd tijdens de proeftijd. Het primaire verzoek tot wedertewerkstelling met nevenverzoeken wordt daarom afgewezen. De subsidiair gevorderde vergoedingen komen evenmin voor toewijzing in aanmerking.
Betaling overuren
3.7.
[verzoekster] verzoekt verder de veroordeling van Gemeente Ede tot betaling van de door haar op 30 april 2024 en op 8, 15, 22 en 29 mei 2024 gemaakte overuren van in totaal 16 uur ad € 603,79 bruto.
3.8.
Volgens [verzoekster] heeft zij op de genoemde data uren gewerkt waarvoor zij tijd voor tijd had moeten ontvangen en die nu uitbetaald moeten worden. De kantonrechter wil best aannemen dat, zoals [verzoekster] tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, partijen tijdens de sollicitatiegesprekken en het arbeidsvoorwaardengesprek hebben gesproken over de mogelijkheid om tijd voor tijd op te bouwen. Dat dit heeft geleid tot concrete afspraken over het eerder aanvangen van de werkzaamheden dan wel het wekelijks maken van extra uren wordt echter door Gemeente Ede betwist en blijkt nergens uit. Daar komt nog bij dat niet komt vast te staan dat de gestelde uren zijn gemaakt, terwijl evenmin blijkt dat is overeengekomen dat eventueel opgebouwde uren aan het einde van het dienstverband als overuren uitbetaald dienen te worden (wat normaliter niet het geval is bij Gemeente Ede). De gevorderde betaling van overuren wordt daarom afgewezen.
3.9.
Aangezien de vordering tot betaling van overuren wordt afgewezen, wordt de vordering tot het verstrekken van een schriftelijke specificatie hiervan op straffe van verbeurte van een dwangsom eveneens afgewezen alsmede de verzochte buitengerechtelijke incassokosten.
Voorlopige voorziening
3.10.
Omdat meteen een uitspraak in de bodemzaak wordt gegeven, heeft [verzoekster] geen belang meer bij de door haar verzochte voorlopige voorziening. Deze wordt daarom ook afgewezen.
Proceskosten
3.11.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. R. Schoo, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.
43576 \ 918