In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, tot gedeeltelijke gezagsuitoefening over drie minderjarigen. De minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], verblijven sinds 12 december 2023 in een gezinshuis. De ouders van de kinderen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar verlenen geen toestemming voor inschrijving van de kinderen op een school in de buurt van het gezinshuis. De GI heeft daarom verzocht om het gezag over de kinderen uit te oefenen met betrekking tot hun aanmelding bij een onderwijsinstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2024 hebben de ouders en de GI overeenstemming bereikt over de inschrijving van de kinderen op Basisschool [naam basisschool] in [woonplaats]. De ouders hebben zich verbonden aan de voorwaarde dat zij zich niet in een straal van 100 meter van de school zullen bevinden op bepaalde tijden. Gezien deze overeenstemming heeft de GI haar verzoek ter zitting ingetrokken, waardoor de rechtbank niet meer toekwam aan de inhoudelijke behandeling van het verzoek. De kinderrechter heeft de GI daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. G. Hilberink, in aanwezigheid van de griffier, mr. M. ter Brugge-Beuker. De beschikking is op schrift gesteld op 2 februari 2024. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.