Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[ged in conv sub 1] ,
2.
[ged in conv sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
bedoeld is opdrachtnemer, toevoeging rechtbank) betalen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“no cure no pay”-basis zouden sluiten, heeft hij dat aanbod afgewezen en volgt daaruit dat de uiteindelijk gesloten overeenkomst een betalingsverplichting voor [gedaagden in conv] bevat. Daarnaast heeft [gedaagden in conv] het uurtarief van [eiser in conv] bevestigd en zijn urenspecificaties voor akkoord getekend. Ook dit wijst er volgens hem op dat [gedaagden in conv] [eiser in conv] zou betalen voor de door hem gewerkte uren als hij die uren niet bij Philips, KNB of een derde kon declareren. [eiser in conv] kan zijn uren niet bij Philips, KNB of een derde declareren, omdat [gedaagden in conv] de opdracht aan hem heeft ingetrokken. Volgens [eiser in conv] is [gedaagden in conv] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst dan ook gehouden voor de door hem gewerkte uren te betalen.
bij succesof een of meer schadevergoedingen door KNB en/of Philips zal worden vergoed voor zijn declarabele uren en dat als die vergoedingen onverwacht uitblijven [eiser in conv] zijn declarabele uren bij substantiële schadevergoeding(en) tot een maximum van 20% daarvan bij [ged in conv sub 2] in rekening mag brengen. De woorden
bij succeskomen weliswaar niet (meer) voor in de tussen partijen gesloten overeenkomst, maar daaruit kan nog niet worden afgeleid dat partijen dus hebben bedoeld een betalingsverplichting voor [gedaagden in conv] in het leven te roepen op het moment dat [eiser in conv] zijn uren niet bij Philips, KNB of een derde zou kunnen declareren, zoals [eiser in conv] stelt. In de overeenkomst staat overigens immers min of meer hetzelfde als in het voorstel van [gedaagden in conv] . Als [eiser in conv] , in afwijking van het voorstel van [gedaagden in conv] , door [gedaagden in conv] betaald had willen worden voor de door hem gewerkte uren ook als hij geen succes (zijnde een vergoeding van Philips/KNB aan [gedaagden in conv] ) zou bereiken, had het dan ook voor de hand gelegen als hij dat expliciet in de overeenkomst tot uitdrukking had gebracht. Dat heeft hij niet gedaan. Dat de conceptovereenkomst is opgesteld door [naam 1] in overleg met [gedaagden in conv] en niet door [eiser in conv] doet daar, anders dan [eiser in conv] heeft betoogd, niet aan af. [eiser in conv] had immers aanpassingen in de tekst kunnen aanbrengen of voorstellen. Dit geldt temeer omdat [eiser in conv] kennelijk geen juridische leek is maar, zoals hij in deze procedure heeft benadrukt, een (civiel en fiscaal) jurist met uitgebreide ervaring als leidinggevende van juristen bij het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. [eiser in conv] stelt weliswaar dat hij het voorstel van [gedaagden in conv] tot een overeenkomst op basis van
no cure no payheeft afgewezen (hetgeen [gedaagden in conv] betwist), maar heeft geen details gegeven over de manier en het moment waarop hij daarover met [gedaagden in conv] zou hebben gecommuniceerd en ook niet over wat partijen destijds dan precies verstonden onder
no cure no payen waaruit dat blijkt. Zeker gelet op de inhoud van de e-mail van 20 november 2019 en van de schriftelijke overeenkomst had [eiser in conv] zijn stelling op dit punt meer met feiten moeten onderbouwen. Daar komt bij dat partijen ter zitting hebben bevestigd dat zij helemaal niet met elkaar hebben gesproken over wat er zou gebeuren en hoe [eiser in conv] voor de door hem gewerkte uren betaald zou worden als het niet zou lukken om die uren bij Philips/KNB te declareren en/of om de claims van [gedaagden in conv] te effectueren, omdat zij er destijds zonder meer vanuit gingen dat [gedaagden in conv] uiteindelijk een vergoeding zou ontvangen. Bij die stand van zaken hoefde [gedaagden in conv] redelijkerwijs niet te begrijpen dat hij [eiser in conv] zou moeten betalen voor de door [eiser in conv] gewerkte uren op het moment dat [eiser in conv] die uren niet elders zou kunnen declareren en mocht [eiser in conv] er ook redelijkerwijs niet van uitgaan dat [gedaagden in conv] dit zo had begrepen. Dat [gedaagden in conv] het uurtarief van [eiser in conv] heeft bevestigd en urenspecificaties van [eiser in conv] voor akkoord heeft getekend, maakt dit niet anders. De rechtbank vindt die enkele omstandigheid, zeker in het licht van de stelling van [gedaagden in conv] dat hij die bevestiging slechts heeft gegeven met het oog op verantwoording richting Philips/KNB, onvoldoende om aan te kunnen nemen dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagden in conv] [eiser in conv] voor de door hem gewerkte uren zou betalen indien Philips, KNB of een derde dat niet zou doen.