Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
1.De procedure
- de akte uitlaten deskundige van [eisers] ,
- de akte uitlaten van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
(is de aangebrachte verfsoort en behandeling geschikt voor de houtsoort Dark Red Meranti?) meent [gedaagde] dat, indien het antwoord op die vraag ‘nee’ is, daaraan de vraag toegevoegd zou moeten worden wat daarvan de gevolgen zijn. De rechtbank ziet aanleiding om aan vraag 5 een vervolgvraag toe te voegen, maar acht de door [gedaagde] voorgestelde vraag te ruim geformuleerd. Gelet op hetgeen ter beoordeling aan de rechtbank voorligt, is immers alleen relevant of, en zo ja in hoeverre, een (eventueel) ongeschikte verfsoort en behandeling aan het kromtrekken van de gevelbekleding heeft bijgedragen. De rechtbank zal daarom de in het dictum vermelde vervolgvraag ter beantwoording aan de deskundige voorleggen.
kan een schilder zien welke houtsoort is gebruikt voor de rabatdelen, ook al is het hout gegrond?) niet van invloed zijn op de uiteindelijke beoordeling. [gedaagde] verwijst in dit verband naar hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen onder 5.36 van het tussenvonnis. [eisers] meent dat vraag 6 wel relevant is. De rechtbank heeft onder 5.36 van het tussenvonnis overwogen dat [eisers] en/of de schilder aan [gedaagde] had moeten en kunnen navragen uit welke houtsoort de rabatdelen waren vervaardigd, voor zover zij dat zelf niet kon beoordelen. Met de beantwoording van vraag 6 zal duidelijk worden of de schilder zelf kon beoordelen welke houtsoort was gebruikt. Als duidelijk is of de schilder van buitenaf kon zien welke houtsoort was toegepast, kan ook worden beoordeeld of de schilder vragen had moeten stellen met betrekking tot de gebruikte houtsoort. De rechtbank acht vraag 6 om deze reden van belang en zal die vraag dan ook handhaven.
kunt u toelichten wat de meest gebruikelijke taakverdeling is tussen de timmerman en schilder met betrekking tot het afdichten van de nagelgaten bij een wandbekleding met rabatdelen als deze?) stelt [eisers] voor om daarin onderscheid te maken tussen de houtsoorten Dark Red Meranti en Western Red Cedar. De rechtbank zal dit onderscheid niet maken, nu partijen zoals hiervoor en in het tussenvonnis is overwogen niet vooraf zijn overeengekomen welke houtsoort zou worden toegepast. Verder stelt [eisers] voor om te vragen naar de functie c.q. het doel van het afdichten van de in het hout aanwezige nagelgaten en naden met plamuur. De rechtbank acht die toevoeging niet noodzakelijk gelet op de andere vragen.
- In hoeverre noodzaakt Western Red Cedar en/of Dark Red Meranti een afwerking ter voorkoming van vochtintreding?
- Noodzaakt een gewenst uniform gevelaanzicht in geval van Dark Red Meranti kozijnen tot toepassing van lichtgrijze gegronde en daarna in zwarte kleur geverfde Dark Red Meranti rabatdelen in plaats van toepassing van Western Red Cedar rabatdelen die eveneens lichtgrijs worden gegrond en daarna in zwarte kleur worden geverfd?
- Bestaat er een kwaliteitsverschil tussen Dark Red Meranti en Western Red Cedar als het gaat om de toepassing bij kozijnen respectievelijk bij rabatdelen?
is bij dit type rabat vereist dat er voorafgaand aan het schilderwerk geschuurd wordt en zo ja, wat zijn de gevolgen van het uitblijven daarvan (indien van toepassing)?)zal ook niet aan de deskundige worden gesteld. Als het niet schuren van het rabat voorafgaand aan het schilderwerk het kromtrekken van de gevelbekleding heeft veroorzaakt of daaraan heeft bijgedragen, wordt van de deskundige verwacht dat hij dit zal benoemen in de beantwoording van vraag 2.
3.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
woensdag 3 april 2025,