ECLI:NL:RBGEL:2024:6014

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
05.047034.20; 05.202657.21 en 05.214490.21 (gev. ttz.) + 05.840703.17 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vier vermogensdelicten en vrijspraak afpersing

Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van vier vermogensdelicten en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor drie diefstallen en één verduistering, maar sprak hem vrij van de afpersing. De feiten vonden plaats in Apeldoorn, waarbij de verdachte op verschillende momenten goederen en geld heeft weggenomen van slachtoffers door middel van valse sleutels en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de afpersing, omdat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren en er geen steunbewijs was. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die schade en overlast hebben veroorzaakt voor de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar legde toch een gevangenisstraf van twee maanden op, lager dan de eis van de officier van justitie. Daarnaast werd de vordering tot schadevergoeding van een benadeelde partij afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.047034.20; 05.202657.21 en 05.214490.21 (gev. ttz.) + 05.840703.17 (tul)
Datum uitspraak : 8 augustus 2024
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M. Sahin, advocaat in Apeldoorn waarnemend voor mr. K. Karakaya, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05.047034.20
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2020 en/of 8 februari 2020, althans in de maand februari 2020,
in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk een portemonnee en/of een rijbewijs tnv [slachtoffer 1] en/of een bankpas tnv [slachtoffer 1] , in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp(en),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 7 februari 2020 en/of 8 februari 2020, althans in de maand februari 2020,
in de gemeente Apeldoorn, een portemonnee en/of een rijbewijs tnv [slachtoffer 1] en/of een bankpas tnv [slachtoffer 1] , in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 primair en subsidiair niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 7 februari 2020 en/of 8 februari 2020, althans in de maand februari 2020,
in de gemeente Apeldoorn, een of meer goederen, te weten een portemonnee en/of een rijbewijs tnv [slachtoffer 1] en/of een bankpas tnv [slachtoffer 1] , heeft verworven en/of voorhanden gehad, en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van dit (deze) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 08 februari 2020, in de gemeente Apeldoorn, (telkens) een bedrag aan geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die weg te nemen bedrag(en) aan geld (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik van een bankpas (en/of bijbehorende pincode) tnv genoemde [slachtoffer 1] ;
05.202657.21
1.
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas (met pincode) en/of een telefoon (merk Oppo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door die [slachtoffer 2] mee te nemen naar een woning en/of (vervolgens) een mes (ongeveer 20-25 cm) te pakken en/of dat mes op de keel van die [slachtoffer 2] te zetten, althans voor de keel van die [slachtoffer 2] te houden en/of daarbij de woorden: "Geld, geld, geld, wat is je pincode, wat is de code van de ABN Amro bankieren app, wat is de code van je telefoon" toe te voegen, althans woorden van gelijke aard of strekking, waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovengenoemde afgifte;
2.
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Apeldoorn, een geldbedrag van in totaal ongeveer € 8.620,=, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemd geldbedrag op te nemen bij een geldautomaat met een eerder door een misdrijf verkregen bankpas met bijbehorende pincode;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Apeldoorn, opzettelijk een geldbedrag van in totaal ongeveer € 8.620,=, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door opname van dat geldbedrag met gebruikmaking van een bankpas op naam van die [slachtoffer 2] , met bijbehorende pincode, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
05.214490.21
hij op of omstreeks 9 augustus 2021, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (koperen) bliksemafleider en/of een hoeveelheid koper, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (vanaf een pand aan de [adres 2] aldaar) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen bliksemafleider en/of dat weg te nemen koper onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming.

2.Vrijspraak feit 1 onder parketnummer 05.202657.21

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 1, omdat aangever inconsistent heeft verklaard en het dossier voor het overige onvoldoende bewijs bevat.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij onder bedreiging van een mes zijn pinpas, pincode en telefoon heeft moeten afstaan. [verdachte] ontkent de afpersing. Het dossier bevat verder onvoldoende steunbewijs dat [slachtoffer 2] onder bedreiging van een mes de hiervoor genoemde goederen heeft moeten afgeven. Hierdoor wordt niet voldaan aan het bewijsminimum. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 1.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

05.047034.20 [1]
Feit 1 primair en feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 19-20.
05.202657.21 [2]
Feit 2 primair
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij van zijn ouders hoorde dat er € 5.000,- en € 3.770,- van zijn beleggingsrekening overgemaakt was naar zijn betaalrekening. Op 16 juni 2021 is er geld gepind bij de geldautomaat aan de Hofstraat 161 in Apeldoorn. Op de volgende tijdstippen zijn de volgende bedragen gepind:
€ 2.000,- 03:48 uur
€ 2.000,- 03:49 uur
€ 2.000.- 03:50 uur
€ 2.000,- 03.52 uur
€ 620,- 03:52 uur [3]
[verbalisant 1] heeft de camerabeelden van 16 juni 2021 vanaf tijdstip 3:47:45 bekeken. Verbalisant zag dat [verdachte] gebruikmaakte van een pinautomaat aan de Hofstraat in Apeldoorn. Hij zag dat [verdachte] een voorwerp uit zijn hand haalde dat leek op een bankpas en deze ergens in drukte. Hij zag dat [verdachte] bezig was met de automaat. Verbalisant zag dat [verdachte] continu om zich heen aan het kijken was. Om 3:51 uur liep [verdachte] naar buiten. Vervolgens liep hij weer naar binnen naar de automaat. Verbalisant zag dat hij met de automaat bezig was en zag dat hij iets in zijn jas stopte. Om 03:52 uur ritste [verdachte] zijn jas open en stopte hier weer iets in en liep hij naar buiten. [4]
Bij de politie heeft [verdachte] verklaard dat hij heeft gepind met de pas van iemand anders en dat hij vier transacties heeft gepleegd. Hij nam € 2.000,- per transactie op. [5] Het geld heeft hij vervolgens uitgegeven. [6]
Gelet op de inhoud van de aangifte, de hoge bedragen die verdachte heeft gepind, de tijdstippen waarop hij heeft gepind en het continu om zich heen kijken tijdens het pinnen, acht de rechtbank niet geloofwaardig dat verdachte het geld in opdracht en/of met toestemming van aangever heeft gepind. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte de vijfde pintransactie van € 620,- heeft verricht, nu het tijdstip van de camerabeelden waarop te zien is dat verdachte aan het pinnen is, overeenkomt met het tijdstip van de bankafschrijving. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
05.214490.21 [7]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 3] , p. 10-11;
- het proces-verbaal van bevindingen p. 17-18;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 35-37.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking. Op de camerabeelden is immers te zien dat verdachte en een ander persoon allebei aan een dun voorwerp trekken dat bevestigd was aan de stenen muur. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde van parketnummer 05.047034.20, het onder 2 primair tenlastegelegde van parketnummer 05.202657.21 en het onder parketnummer 05.214490.21 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05.047034.20
1.
hij op
of omstreeks7 februari 2020 en/of 8 februari 2020
, althans in de maand februari 2020,
in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk een portemonnee en
/ofeen rijbewijs tnv [slachtoffer 1] en
/ofeen bankpas tnv [slachtoffer 1]
, in elk geval enig(e) goed(eren),geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welk
(e
)goed
(eren
)verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp
(en
),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op
een of meerverschillende tijdstippen op
of omstreeks 08 februari 2020, in de gemeente Apeldoorn,
(telkens
)een bedrag aan geld
, in elk geval enig goed,dat geheel
of ten dele aan een
andertoebehoorde
, te wetenaan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
dat/die weg te nemen bedrag
(en
)aan geld (telkens
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik van een bankpas
(en/of bijbehorende pincode)tnv genoemde [slachtoffer 1] ;
05.202657.21
2.
hij op
of omstreeks16 juni 2021 te Apeldoorn, een geldbedrag van in totaal
ongeveer€ 8.620,=,
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemd geldbedrag op te nemen bij een geldautomaat met een
eerder door een misdrijf verkregenbankpas met bijbehorende pincode;
05.214490.21
hij op
of omstreeks9 augustus 2021, in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een
of meerandere
n, althans alleen, een (koperen) bliksemafleider en/ofeen hoeveelheid koper
, in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten deleaan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen (vanaf een pand aan de [adres 2] aldaar) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen bliksemafleider en/ofdat weg te nemen koper onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak
en/of verbreking en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05.047034.20
feit 1, primair:
verduistering
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
05.202657.21
feit 2, primair:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
05.214490.21
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte wegens zijn persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder zijn medische beperkingen, en de overschrijding van de redelijke termijn een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie gekwalificeerde diefstallen en een verduistering. Dit zijn ernstige feiten die voor veel schade en/of overlast zorgen voor de slachtoffers en de maatschappij.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van 19 juni 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee. In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met overschrijding van de redelijke termijn en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 2 maanden passend en geboden. De straf is lager dan de officier van justitie heeft geëist nu de rechtbank tot een vrijspraak komt ten aanzien van de afpersingszaak en het gegeven dat de rechtbank de ouderdom van de zaak zwaarder laat meewegen. Zonder de schending van de redelijke termijn zou de rechtbank een week gevangenisstraf extra hebben opgelegd.

9.De beoordeling van de civiele vordering

[aangever] heeft namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] in verband met het tenlastegelegde feit onder parketnummer 05.214490.21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.111,19 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag flink gematigd dient te worden. Er is een hoog bedrag gevorderd en dit bedrag is onvoldoende onderbouwd door de bijgevoegde begroting.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft het verzoek tot schadevergoeding onderbouwd met een ‘Begroting werkzaamheden m.b.t. gestolen bliksembeveiliging’. Uit de aangeleverde onderbouwing blijkt dat de werkzaamheden (mogelijk) zijn verzekerd. Onduidelijk is gebleven of de benadeelde partij deze kosten vergoed heeft gekregen vanuit de verzekering. Verder zijn de schadeposten die terugkomen op de begroting onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.840703.17)

De politierechter heeft verdachte op 13 juli 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De officier van justitie vordert dat de vordering tot tenuitvoerlegging van die straf wordt afgewezen. De raadsvrouw heeft eveneens bepleit tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Gelet op het tijdsverloop is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 van parketnummer 05.202657.21 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Civiele vordering
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen kosten dragen;
Vordering tenuitvoerlegging 05.840703.17
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 13 juli 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 weken af (parketnummer 05.840703.17).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. J.H.B. Bemelmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 augustus 2024.
mr. J.H.B. Bemelmans is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020081702, gesloten op 23 februari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2021375447, gesloten op 20 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 9-10 en p. 13-21.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 45.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 87.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 88.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] , hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021370839, gesloten op 13 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.