ECLI:NL:RBGEL:2024:6008

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
440127
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in schrijnende situatie

Op 30 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, betreffende een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, omdat de situatie van de minderjarige als schrijnend en onveilig werd ervaren. De GI heeft aangegeven dat de situatie bij de huidige accommodatie, [woongroep], onhoudbaar is geworden. Ondanks de inspanningen van de begeleiders om de veiligheid te waarborgen, is het niet langer mogelijk om de minderjarige daar te laten verblijven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te beschermen.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de minderjarige positieve ervaringen heeft gehad bij [woongroep], maar dat de risico's van een voortgezet verblijf daar te groot zijn. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de begeleiders van de minderjarige meegewogen en geconcludeerd dat de gesloten plaatsing op de lange termijn de beste optie is. De machtiging is verleend voor de duur van vier maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op 3 december 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten plaatsing niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk en dat de ontwikkelingen nauwlettend gevolgd zullen worden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/440127 / JE RK 24-881
Datum uitspraak: 30 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. F. van den Heuvel te Arnhem.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam moeder] , hierna te noemen de moeder.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 20 augustus 2024;
  • het e-mailbericht van de persoonlijk begeleider van de moeder, inhoudende een afmelding voor de mondelinge behandeling, ontvangen op 23 augustus 2024.
1.2.
Op 23 augustus 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI waaronder de gedragswetenschapper.
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan twee begeleiders van [minderjarige] , [naam 1] en [naam 2] , werkzaam bij [woongroep] . Ook was een stagiaire van de GI aanwezig.

2.De nadere standpunten

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling brengt de GI naar voren dat de situatie dusdanig is geëscaleerd en onveilig is geworden, dat er een spoedverzoek moest worden ingediend. [woongroep] heeft enorm veel zorg geboden, waarbij zij ver over hun eigen grenzen zijn heengegaan. Hierbij werd er dagelijkse vanuit begeleiders van [woongroep] naar de GI gebeld om aan te geven dat zij de veiligheid voor [minderjarige] , hunzelf en medewerkers niet konden waarborgen. Binnen [woongroep] heeft [minderjarige] zich vaker onttrokken aan de zorg waarbij hij uren uit zicht is geweest. Op bepaalde momenten was er zelfs geen telefonisch contact. Daarnaast moest de één-op-één begeleiding door [woongroep] worden opgeschaald maar wil de gemeente dit niet financieren. [woongroep] betaalt dit uit eigen zak.
Omdat er op dit moment nog geen plek beschikbaar is en de GI niet beschikt over een alternatief, zit [minderjarige] momenteel nog bij [woongroep] . Een gesloten plaatsing is volgens de GI voor nu het meest passend om ergere situaties te voorkomen. [minderjarige] staat aangemeld op de wachtlijst bij Schakenbosch. Deze accommodatie werkt samen met kinderpsychiatrie waardoor hij daar kan worden gediagnosticeerd vanuit een rustige en stabiele omgeving.
2.2.
[minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij de afgelopen maanden bij [woongroep] als positief heeft ervaren; de incidenten zijn verminderd, hij heeft geleerd om beter met zijn agressie om te gaan, om in gesprek te gaan met de begeleiding en hij heeft besloten om zijn medicatie weer te gebruiken. Daarnaast is hij gemotiveerd om weer naar school te gaan en is hij op zoek naar een (bij)baan. [minderjarige] vindt het fijn om met zijn één-op-één begeleiders te sporten. Tot slot geeft [minderjarige] aan dat hij weer contact heeft met zijn familie. Hij spreekt zijn pleegouders en pleegbroer weer maar is ook in contact met zijn biologische moeder en biologische vader. [woongroep] voelt voor [minderjarige] als thuis. Hoewel hij weet dat hij nog stappen moet zetten, is hij blij dat hij hier zoveel hulp krijgt.
2.3.
De advocaat van [minderjarige] heeft primair verzocht tot afwijzing van het verzoek. Hierin neemt zij mee dat wat [minderjarige] naar voren heeft gebracht en vult daarnaast als volgt aan. Van de gesloten machtiging staat niet vast dat dit de oplossing gaat zijn. Er zijn veel zorgen dat dit juist triggers oproept bij [minderjarige] en dat het daar vaker zal escaleren. De verwachting vanuit [woongroep] is dat er in het begin dagelijks fixaties nodig zijn. Volgens de advocaat is het ook mogelijk om de stappen die de GI nodig acht binnen [woongroep] te zetten. Diagnostiek en stabilisatie kunnen namelijk beter plaatsvinden op de plek waar [minderjarige] zich gehoord en gezien voelt: bij [woongroep] . De verwachting is dat de stappen binnen een gesloten groep juist gestagneerd worden, omdat [minderjarige] hier zelf op slot gaat. De advocaat pleit ervoor om deze stappen te zetten binnen [woongroep] met daaromheen de juiste randvoorwaarden, zoals voldoende begeleiding om op terug te vallen. Daarnaast moet er psychodiagnostisch en psychiatrisch onderzoek plaatsvinden, en moeten er handvatten worden geboden aan de begeleiding hoe zij het beste om kunnen gaan met [minderjarige] . De maatschappij is tekort geschoten in wat [minderjarige] nodig heeft en het kan volgens de advocaat niet zo zijn dat dit volledig voor zijn rekening komt. Ook zijn door de GI onvoldoende de risico’s van een gesloten plaatsing naar voren gebracht. Deze risico’s bestaan en dienen zwaar te worden gewogen. Subsidiair verzoekt de advocaat om de termijn van de machtiging in te korten. Er wordt geen inschatting gemaakt over hoe lang het diagnostisch onderzoek duurt en daarnaast is er nog geen plek voor [minderjarige] gevonden. Eén jaar is niet noodzakelijk en niet in het belang van [minderjarige] . Daarom verzoekt de advocaat om de termijn van de machtiging te beperken tot een minimum: slechts voor het diagnostisch onderzoek.
2.4.
De begeleiders van [minderjarige] hebben tijdens de mondelinge behandeling – kort samengevat - naar voren gebracht dat er een spanningsveld is: zij willen voor [minderjarige] opkomen maar het wordt soms ook gevaarlijk. Doordat de één-op-één begeleiding is opgeschaald naar 12 uur per dag zien zij de laatste tijd een positieve verandering: de agressie bij [minderjarige] is minder en hij zoekt sneller contact op als zijn emotie hoog zit. Waar hij voorheen heel boos werd, gaat hij nu het gesprek aan. De begeleiders maken de hele dag door risico-inschattingen bij [minderjarige] om te voorkomen dat zijn gedrag gevaarlijk wordt voor hem zelf of zijn omgeving.

3.De beoordeling

3.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
3.2.
Ter onderbouwing verwijst de kinderrechter naar de motivatie zoals is weergegeven in de spoedbeschikking van 20 augustus 2024. Deze omstandigheden zijn tot nu toe onveranderd gebleven. De situatie is en blijft schrijnend. [minderjarige] kan niet blijven bij [woongroep] terwijl een gesloten plaatsing in ieder geval bij aanvang [minderjarige] mogelijk geen goed doet. Tijdens de mondelinge behandeling is echter bevestigd dat dat [woongroep] de zorg voor [minderjarige] niet langer kan dragen. [woongroep] heeft de één-op-één begeleiding opgeschaald zonder hiervoor financiering vanuit de gemeente te krijgen. Dit toont met name aan dat zij bereid zijn om erg ver te gaan om [minderjarige] op te vangen en ondertussen de veiligheid te waarborgen van hemzelf en de mensen om hem heen. Dit is echter geen houdbare situatie. De begeleiding moet dagelijks een risico-inschatting maken over hoe zij om moeten gaan met [minderjarige] om explosief en agressief gedrag te voorkomen. En hoewel [minderjarige] zijn medicatie momenteel sinds enkele dagen weer inneemt, is ook gebleken dat hij hiertoe niet intrinsiek gemotiveerd is.
Het is de kinderrechter opnieuw duidelijk geworden dat een langer verblijf van [minderjarige] bij [woongroep] te grote risico’s met zich brengt voor hem zelf, voor de samenleving en voor het personeel van [woongroep] . De grens van wat maatschappelijk gezien aanvaardbaar is, is ruimschoots overschreden en daarom kan niet anders dan een gesloten plaatsing volgen, zelfs als dat in eerste instantie mogelijk schadelijk is voor [minderjarige] .
Hoewel plaatsing van [minderjarige] binnen een gesloten accommodatie op korte termijn heftig en ingrijpend kan zijn en mogelijk niet direct effectief is, zal dit naar verwachting op de lange termijn wel het geval zijn. Binnen een gesloten plaatsing bestaan minder triggers, is veel structuur, kan [minderjarige] stabiliseren en zich minder makkelijk fysiek en mentaal onttrekken aan de benodigde zorg. Dit maakt het als het goed is ook mogelijk om de noodzakelijke diagnostiek bij [minderjarige] te laten plaatsvinden zodat er duidelijkheid komt over de meest helpende behandeling voor hem.
Tot slot is tijdens de mondelinge behandeling opnieuw gesproken over mogelijk alternatieven maar die worden niet gezien.
3.3.
Gelet op bovenstaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen. De kinderrechter ziet aanleiding om de machtiging te verlenen voor de duur van vier maanden en het resterende deel aan te houden. De plaatsing in een gesloten accommodatie is een zeer verstrekkende maatregel die niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk is. De kinderrechter kan op dit moment niet beoordelen of een machtiging voor een volledig jaar noodzakelijk is. Dat komt mede omdat er nog geen diagnostiek is en geen daarop aangepast behandelplan. Daarnaast is er nog geen plek beschikbaar voor [minderjarige] en is ook niet bekend op welke termijn die er wel zal zijn. Het feit dat er nog geen plek beschikbaar is, maakt de gehele situatie nog complexer en schrijnender voor [minderjarige] . Hiermee kan de kinderrechter echter maar heel beperkt rekening houden. Wel geeft ook dit de kinderrechter aanleiding om de ontwikkelingen te willen volgen en de weging over een aantal maanden opnieuw te maken. Om die reden wordt het resterende deel aangehouden tot
3 december 2024pro forma. De GI wordt op voormelde pro forma datum verzocht om de rechtbank te informeren over de stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure. Handhaaft de GI haar verzoek dan wordt zo spoedig mogelijk een mondelinge behandeling gepland.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 30 augustus 2024 tot 30 december 2025;
alvorens verder te beslissen
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan tot 3 december 2024 pro forma,
  • De GI wordt verzocht uiterlijk op voormelde pro forma datum [minderjarige] en de rechtbank te informeren over de stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure;
  • een eventuele vervolgzitting wordt bij voorkeur gepland bij mr. M.G.J. Post, met oproeping van partijen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.G.J. Post, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Rutgers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.